nr. 17
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID VOORDEWIND TER VERVANGING
VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 9
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Artikel I, onderdeel N, komt te luiden:
N
Artikel 20 komt te luiden:
Artikel 20
1. Het is verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende
drank te verstrekken aan een persoon van wie niet is vastgesteld dat deze
de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt. Onder verstrekken als bedoeld in de
eerste volzin wordt eveneens begrepen het verstrekken van alcoholhoudende
drank aan een persoon van wie is vastgesteld dat deze de leeftijd van 18 jaar
heeft bereikt, welke drank echter kennelijk bestemd is voor een persoon van
wie niet is vastgesteld dat deze de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt.
2. Het is verboden in een slijtlokaliteit de aanwezigheid toe te
laten van een persoon van wie niet is vastgesteld dat deze de leeftijd van
18 jaar heeft bereikt, anders dan onder toezicht van een persoon van 21 jaar
of ouder.
3. De vaststelling, bedoeld in het eerste en tweede lid:
a. geschiedt aan de hand van een document als bedoeld in artikel
1, eerste lid, van de Wet op de identificatieplicht, dan wel op een bij of
krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen andere wijze;
b. blijft achterwege, indien het een persoon betreft die onmiskenbaar
de vereiste leeftijd heeft bereikt.
4. Bij de voor publiek bestemde toegang tot een horecalokaliteit,
een slijtlokaliteit, een ruimte als bedoeld in artikel 18, tweede lid, of
een vervoermiddel waarin bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende
drank wordt verstrekt, dient de leeftijdsgrens van 18 jaar duidelijk zichtbaar
en goed leesbaar te worden aangegeven. Bij regeling van Onze Minister
kunnen daaromtrent nadere regels worden gesteld of modellen worden vastgesteld.
5. Het is verboden in een slijtlokaliteit of horecalokaliteit of
op een terras de aanwezigheid toe te laten van een persoon die in kennelijke
staat van dronkenschap of kennelijk onder invloed van andere psychotrope stoffen
verkeert.
6. Het is verboden in kennelijke staat van dronkenschap of kennelijk
onder invloed van andere psychotrope stoffen dienst te doen in een slijtlokaliteit
of horecalokaliteit.
II
Artikel I, onderdeel P, punt 3, komt als volgt te luiden:
3. In het vierde lid (nieuw) wordt «artikel 20, eerste tot
en met vierde lid» vervangen door «artikel 20, eerste tot en met
derde lid» en wordt «genoemd in het tweede lid» vervangen
door «genoemd in het derde lid».
III
In artikel I, onderdeel R, wordt artikel 25b als volgt gewijzigd: In het
tweede lid, onder b, wordt «artikel 20, vierde lid» vervangen
door: artikel 20, derde lid.
IV
In artikel I vervalt onderdeel EE.
V
In artikel I, onderdeel JJ, wordt in het eerste lid van artikel 44a «20,
eerste tot en met vijfde lid» vervangen door «20, eerste tot en
met vierde lid» en wordt «38 of 40a, eerste en derde lid»
vervangen door «of 38».
VI
In artikel I, onderdeel KK, wordt in het eerste lid, onderdeel b, van
artikel 44aa «20, eerste tot en met vijfde lid» vervangen door:
20, eerste tot en met vierde lid.
VII
In artikel I, onderdeel LL wordt in artikel 45, eerste lid, «16»
vervangen door: 18.
VIII
In artikel II wordt «20, eerste tot en met zevende lid» vervangen
door «20, eerste tot en met zesde lid» en wordt «38 en 40a,
eerste en derde lid» vervangen door «en 38».
Toelichting
Dit amendement heeft betrekking op het landelijk verhogen van de leeftijdsgrens
voor de aankoop van zwak alcoholhoudende drank van 16 jaar naar 18 jaar. De
leeftijdsgrens van 16 jaar voor zwak alcoholhoudende drank stamt uit de Drankwet
van 1881 en is dus ruim 125 jaar oud. Inmiddels zijn de leeftijdsgrenzen van
16 jaar voor zwak alcoholhoudende drank en 18 jaar voor sterke drank wettelijk
vastgelegd in de Drank- en Horecawet daterend uit 1964.
Sindsdien is uit veel nieuwe wetenschappelijke inzichten gebleken dat de ontwikkeling van de hersenen doorgaat tot ongeveer het 24e levensjaar
en dat alcoholconsumptie deze ontwikkeling verstoort. Het recente rapport
van het Trimbos-instituut en de Universiteit Utrecht naar het effect van alcohol
op de ontwikkeling van 16–18 jarigen concludeert:«ieder jaar uitstel
van alcoholgebruik is winst in fysieke, cognitieve en gedragsmatige zin».
Door het landelijk verhogen van de leeftijdsgrens van zwak alcoholhoudende
drank van 16 jaar naar 18 jaar, wordt recht gedaan aan het Internationaal
Verdrag van de Rechten van het Kind, wordt in lijn gehandeld met beleidsadvies
van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) om de leeftijdsgrens te verhogen
naar 18 jaar waar deze dat nog niet is en wordt aangesloten bij een meerderheid
van EU lidstaten die reeds een leeftijdsgrens van 18 jaar of hoger heeft voor
de aankoop van alcoholhoudende drank (17 van de 27). Eerder adviseerde Commissie
Van de Donk eveneens een leeftijdsgrens van 18 jaar voor alcoholhoudende drank.
Draagvlak voor één landelijke leeftijdsgrens van 18 jaar
is groot. Een onderzoek van het NIPO heeft uitgewezen dat een meerderheid
van de Nederlandse bevolking (76%) voorstander is van één
landelijke leeftijdsgrens van 18 jaar. Ook het merendeel (71%) van
de jongeren tussen de 16 en 19 was opvallend genoeg vóór een
verkoopverbod van alcohol onder de 18. De Vereniging voor Nederlandse Gemeenten
(VNG) geeft aan dat ook een meerderheid van de gemeenten (60–70%)
de voorkeur geeft aan één landelijke grens van 18 jaar, evenals
de steden Den Haag, Rotterdam en Utrecht. Eén landelijke grens van
18 jaar sluit aan bij de oudercampagne «voorkom alcoholschade bij uw
opgroeiende kind» en zal ouders ondersteunen in de opvoeding. Gemeenten
worden door een landelijke grens van 18 jaar ondersteund bij het vergroten
van de openbare orde en veiligheid.
Voordewind