nr. 8
NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 18 januari 2010
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
In het opschrift wordt «van Bonaire, Saba en Sint Eustatius»
vervangen door: van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
B
Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het vijfde lid, onder d, komt te luiden: lid van de vertegenwoordigende
lichamen van Curaçao of van Sint Maarten, lid van de Staten-Generaal
of lid van een eilandsraad.
2. Onder vervanging van de punt door een komma aan het slot van onderdeel
n van het vijfde lid, wordt toegevoegd: met dien verstande dat onderdeel n
niet van toepassing is op substituut-officieren van justitie en plaatsvervangende
officieren van justitie.
3. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
6. Een lid van het openbaar ministerie geeft de procureur-generaal
kennis van de betrekkingen die hij buiten zijn ambt vervult. Zo mogelijk geschiedt
de kennisgeving zodra het voornemen bestaat tot het aangaan van de betrekking.
7. De procureur-generaal houdt een register bij waarin de in het
zesde lid bedoelde betrekkingen zijn opgenomen. Het register ligt ter inzage
bij het parket van de procureur-generaal en het parket in eerste aanleg waar
betrokkene werkzaam is.
C
Na artikel 19 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 19a
Een lid van het openbaar ministerie is verplicht tot geheimhouding van
de gegevens waarover hij bij de uitoefening van zijn taak de beschikking krijgt
en waarvan hij het vertrouwelijk karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden,
behoudens zover enig wettelijk voorschrift tot mededeling verplicht of uit
zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit.
Artikel 19b
1. Echtgenoten, bloedverwanten of aanverwanten tot in de derde graad
mogen niet tegelijkertijd lid van het openbaar ministerie zijn.
2. Indien leden van het openbaar ministerie met elkaar huwen, zal
de jongstbenoemde geen lid van het openbaar ministerie kunnen blijven.
3. Indien de aanverwantschap ontstaat na de benoeming, zal degene
die haar veroorzaakte, zijn ambt niet kunnen behouden, tenzij ontheffing is
verleend door het tot benoeming bevoegde gezag.
4. Het aanverwantschap houdt op te bestaan door ontbinding van het
huwelijk.
5. Degene die ingevolge het tweede en het derde lid zijn ambt niet
kan behouden, dient zijn ontslag in.
6. De procureur-generaal draagt er zorg voor dat aanverwanten aan
wie ontheffing is verleend als bedoeld in het derde lid, niet worden belast
met de behandeling van dezelfde zaak.
D
Aan artikel 21 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. In het geval bedoeld in het eerste lid, onder c, kan het ontslag
eervol worden verleend.
E
Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Toegevoegd wordt een lid, luidende:
2. In het geval bedoeld in het eerste lid, onder c, wordt het ontslag
eervol verleend.
F
In artikel 23 wordt «de artikelen 20, tweede lid, 21, onder e, en
22» vervangen door: de artikelen 20, tweede lid, 21, eerste lid, onder
e, en 22.
G
Aan artikel 34, vierde lid, wordt toegevoegd: Verstrekking van gegevens
vindt plaats met inachtneming van de daarvoor geldende wettelijke voorschriften
van de landen.
Toelichting
Algemeen
Na indiening van het voorstel van rijkswet is, mede naar aanleiding van
de vragen in het verslag van de Tweede Kamer en het verslag van de Staten
van de Nederlandse Antillen, gebleken dat het voorstel enkele wijzigingen
behoeft. De wijzigingen worden mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties ingediend.
Onderdeelsgewijs
A
Door deze aanpassing worden de namen van de eilanden in de gebruikelijke
volgorde geplaatst.
B
In het vijfde lid, onder d, is het lidmaatschap van de Staten-Generaal
toegevoegd als onverenigbare betrekking. Ten onrechte ontbrak deze onverenigbare
functie naast de onverenigbaarheid van het lidmaatschap met de parlementen
van de landen en de eilandsraden.
De andere wijziging van het vijfde lid is opgenomen, omdat het niet wenselijk
is per definitie uit te sluiten ambtenaren te benoemen tot substituut officier
van justitie of plaatsvervangend officier van justitie.
De nieuw voorgestelde leden hebben betrekking op de melding en registratie
en openbaarmaking van nevenfuncties. Aanvankelijk was het de bedoeling de
melding van nevenfuncties te regelen bij algemene maatregel van rijksbestuur.
Bij nader inzien is het wenselijk ook de registratie en openbaarmaking te
regelen en heeft het de voorkeur dit op het niveau van de Rijkswet te doen.
C
Het voorgestelde artikel 19a regelt een algemene geheimhoudingsverplichting
voor leden van het openbaar ministerie. Artikel 19b regelt de verboden familiebetrekkingen.
In de memorie van toelichting was aangegeven dat overwogen werd dit te regelen
in de rechtspositieregeling. Omdat het een inbreuk op de mogelijkheid van
het bekleden van een openbare functie betreft dient dit op het niveau van
de wet te gebeuren. De regeling is wenselijk vanwege de kleine omvang van
de parketten en is dezelfde als die voor het Hof. Het is onwenselijk dat de
indruk kan ontstaan dat een of meer families een grote invloed hebben op de
rechtshandhaving. Dit kan de positie van het openbaar ministerie ondergraven.
De in het derde lid bedoelde ontheffing kan worden verleend door degene die
tot benoeming van het desbetreffende lid is bevoegd. In sommige gevallen vindt
de benoeming door de Minister van Justitie plaats, in andere gevallen bij
koninklijk besluit.
D en E
De voorgestelde wijzigingen bewerkstelligen dat ontslag eervol wordt verleend
in alle gevallen waarin het ontslag niet verwijtbaar is. De kan-bepaling in
het voorgestelde derde lid van artikel 21 is opgenomen omdat de aanvaarding
van een onverenigbare betrekking zonder dat betrokkene zelf een ontslagaanvraag
indient reden moet kunnen zijn het ontslag niet eervol te verlenen.
G
Door de voorgestelde toevoeging wordt duidelijk dat verstrekking van gegevens
is gebonden aan de voorschriften van de landen daarover. Dit zijn
vooral voorschriften met het oog op bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
De minister van Justitie,
E. M. H. Hirsch Ballin