32 017 (R1884) Regeling van taken en bevoegdheden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Rijkswet Gemeenschappelijk Hof van Justitie)

32 018 (R1885) Regeling van de inrichting, de organisatie en het beheer van de openbare ministeries van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de samenwerking daartussen (Rijkswet openbare ministeries van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba)

32 019 (R1886) Regeling van de inrichting, de organisatie, het gezag en het beheer van de politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de onderlinge samenwerking tussen de politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Rijkswet politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba)

32 020 (R1887) Regeling van de instelling, taken en bevoegdheden van de Raad voor de rechtshandhaving van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Rijkswet Raad voor de rechtshandhaving)

32 026 (R1888) Regels voor het financieel toezicht op de landen Curaçao en Sint Maarten (Rijkswet financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten)

32 041 (R1890) Vaststelling van een zeegrens tussen Curaçao en Bonaire, en tussen Sint Maarten en Saba

32 178 (R1898) Reglement voor de Gouverneur van Curaçao

32 179 (R1899) Reglement voor de Gouverneur van Sint Maarten

32 186 (R1901) Wijziging van verschillende rijkswetten in verband met de verkrijging van de hoedanigheid van land binnen het Koninkrijk door Curaçao en Sint Maarten en de toetreding van Bonaire, Sint Eustatius en Saba tot het Nederlandse staatsbestel (Rijkswet aanpassing rijkswetten aan de oprichting van de nieuwe landen)

32 213 (R1903) Wijziging van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden in verband met de wijziging van de staatkundige hoedanigheid van de eilandgebieden van de Nederlandse Antillen (Rijkswet wijziging Statuut in verband met de opheffing van de Nederlandse Antillen)

D1 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 25 juni 2010

De vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken2 heeft in haar vergadering van 22 juni 2010 kennisgenomen van de Nota naar aanleiding van het verslag inzake tien in deze Kamer aanhangige rijkswetsvoorstellen met betrekking tot de staatkundige hervorming van het Koninkrijk der Nederlanden.

Naar aanleiding daarvan heeft zij de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op 23 juni 2010 een brief gestuurd.

De staatssecretaris heeft op 24 juni 2010 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken,

Warmolt de Boer

BRIEF AAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES3

Den Haag, 23 juni 2010

De vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken (NAAZ) heeft in haar vergadering van dinsdag 22 juni 2010 kennisgenomen van de Nota naar aanleiding van het verslag inzake tien in deze Kamer aanhangige rijkswetsvoorstellen met betrekking tot de staatkundige hervorming van het Koninkrijk der Nederlanden.

De commissie had eerder in haar vergadering van 8 juni 2010 voorgesteld dat genoemde wetsvoorstellen geagendeerd konden worden voor plenaire behandeling op 6 juli 2010, onder het expliciete voorbehoud van tijdige en adequate beantwoording van het verslag door de regering. Dit voorbehoud is bovendien herhaald in het door de commissie uitgebrachte verslag.

Door de leden van een aantal fracties zijn in genoemd verslag vragen gesteld over de aanpassing van de amvrb «Samenwerkingsregeling waarborging plannen van aanpak landstaken Curaçao en Sint Maarten» (Kamerstukken II 2009/10, 31 568, nr. 55) aan de in de Tweede Kamer aanvaarde motie-Leerdam c.s, (Kamerstukken II 2009/10, 32 213 (R1903), nr. 25).

Uit de beantwoording in de Nota naar aanleiding van het verslag concludeert de commissie NAAZ dat de regering voornemens is deze motie volledig uit te voeren, maar dat hiervoor overeenstemming moet worden bereikt met Curaçao en Sint Maarten. Het is de commissie voorts gebleken dat het tijdpad dat voor het bereiken van deze overeenstemming in deze Nota wordt genoemd inmiddels is achterhaald. Het streven zou nu zijn om uiterlijk op 1 juli 2010 in de politieke stuurgroep hierover overeenstemming te bereiken. De aldus aangepaste amvrb zou vervolgens in een nog te beleggen RMR van 2 juli 2010 kunnen worden geaccordeerd.

In meerderheid acht de commissie NAAZ daadwerkelijke realisering van dit tijdpad – waarbij de aan de motie -Leerdam c.s, aangepaste amvrb uiterlijk op 2 juli 2010 door de RMR wordt geaccordeerd en nog die zelfde dag ter kennis van de Eerste Kamer wordt gebracht – een conditio sine qua non om haar voorstel te kunnen handhaven om op 6 juli 2010 de openbare beraadslagingen en stemmingen te houden over de genoemde rijkswetsvoorstellen, in casu de Rijkswet wijziging Statuut in verband met de opheffing van de Nederlandse Antillen (32 213 (R1903)).

Mocht aan deze noodzakelijke voorwaarde niet worden voldaan, dan zullen de leden van de commissie NAAZ, na terugkoppeling in de afzonderlijke fracties, zich nader beraden of het wenselijk is de vooralsnog voor 6 juli 2010 geplande openbare beraadslagingen op te schorten tot ná het zomerreces van de Eerste Kamer, óf anders dat de beraadslagingen op 6 juli weliswaar een aanvang nemen, maar niet worden afgerond met stemmingen op dezelfde dag, maar worden geschorst tot ná het zomerreces.

De commissie heeft voorts kennisgenomen van het feit dat de Eilandsraad van Curaçao recentelijk niet heeft ingestemd met het voorstel van een nieuwe Staatsregeling voor Curaçao. Vaststelling van deze Staatsregeling is noodzakelijk met het oog op de nieuwe staatkundige verhoudingen en de eventuele landswording van Curaçao. Graag verneemt de commissie van de regering wanneer de nu noodzakelijke verkiezingen voor de Eilandsraad zullen worden gehouden en welke consequenties deze ontwikkelingen hebben voor het halen van de streefdatum van 10 oktober 2010 voor het ingaan van de nieuwe staatkundige verhoudingen binnen het Koninkrijk.

De commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken ontvangt graag zo spoedig mogelijk uw reactie op dit schrijven, mede gelet op de agendaplanning van deze Kamer en het feit dat de rijkswetsprocedure voorziet in de mogelijkheid tot deelname van bijzondere gedelegeerden van de Staten en Gevolmachtigde Ministers van de Landen, waarvoor de regeling gaat gelden. De commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken verzoekt u voorts dit standpunt ook ter kennis te brengen van de partners in het Caribisch deel van het Koninkrijk.

Voorzitter van de vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken,

M. Y. Linthorst

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 juni 2010

Naar aanleiding van de brief van 23 juni jl. van de Voorzitter van de vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken van uw Kamer, mevrouw drs. M. Y. Linthorst, met als onderwerp «Vaststelling nieuwe amvrb uiterlijk 2 juli 2010», bericht ik u dat op 2 juli a.s. een extra vergadering van de rijksministerraad zal plaatsvinden met als agendapunt de vaststelling van het ontwerp voor de Samenwerkingsregeling (amvrb) waarborging plannen van aanpak landstaken Curaçao en Sint Maarten.

Mijn inzet voor deze rijksministerraad is dat het ontwerp voor deze amvrb zodanig zal worden vastgesteld, dat hierin uitvoering wordt gegeven aan de motie-Leerdam c.s. die bij de behandeling van de Rijkswetgeving in de Tweede Kamer door deze Kamer is aanvaard (Kamerstukken 2009/10, 32 213 (R1903), nr. 25). Uitvoering van deze motie betekent dat de amvrb voorziet in de mogelijkheid dat de amvrb telkens voor de duur van twee jaar bij koninklijk besluit kan worden verlengd. Het koninklijk besluit tot intrekking of verlenging van de amvrb dient te worden voorgehangen bij de beide Kamers der Staten-Generaal.

Conform het in de brief gedane verzoek, zal ik er voor zorgen dat de aangepaste amvrb nog op 2 juli a.s. ter kennis van de Eerste Kamer wordt gebracht.

Ten aanzien van het andere punt dat in eerder genoemde brief aan de orde wordt gesteld, te weten de totstandkoming van de Staatsregeling voor het nieuwe land Curaçao, merk ik op dat ik Curaçao tijdens mijn reis volgende week naar de Nederlandse Antillen uiteraard zal wijzen op het evidente belang van een tijdige vaststelling van de Staatsregeling. In mijn verslag van mijn reis dat ik op 5 juli a.s. aan de beide Kamers der Generaal zal doen toekomen, zal ik onder meer ingaan op het resultaat van mijn besprekingen met Curaçao op dit punt.

Een afschrift van deze brief zal ik doen toekomen aan de regeringen van de Nederlandse Antillen en Aruba en aan de bestuurscolleges van Curaçao en Sint Maarten.

De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten


XNoot
1

De letter D heeft alleen betrekking op de wetsvoorstellen 32 017 (R1884), 32 018 (R1885), 32 019 (R1886), 32 020 (R1887), 32 026 (R1888) en 32 213 (R1903)

XNoot
2

Samenstelling:

Schuurman (CU), Werner (CDA), Van den Berg (SGP), Linthorst (PvdA) voorzitter, Meindertsma (PvdA), Tan (PvdA), Doek (CDA), Terpstra (CDA), Biermans (VVD), De Graaf (VVD), Noten (PvdA),Meulenbelt (SP), Ten Hoeve (OSF), Engels (D66), Van Bijsterveld (CDA), Hendrikx (CDA), Hillen (CDA), Van Kappen (VVD) vicevoorzitter, Schaap (VVD), Ten Horn (SP), Quik-Schuyt (SP), Vliegenthart (SP), Lagerwerf-Vergunst (CU), Laurier (GL), Strik (GL), Koffeman (PvdD) en Yildirim (Fractie-Yildirim).

XNoot
3

Een afschrift van deze brief is verzonden aan de minister van Justitie.

Naar boven