32 011 Tabaksbeleid

Nr. 82 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 maart 2021

Met deze brief ontvangt uw Kamer het briefrapport Nicotineproducten zonder tabak voor recreatief gebruik1 dat het RIVM in opdracht van mij heeft opgeleverd en informeer ik u over de stand van zaken omtrent de rookvrije onderwijsterreinen in 20202. Verder kom ik terug op mijn toezegging dat het onderzoek naar beperking van tabaksverkooppunten u aan zal worden geboden voor 1 mei 2021.

Factsheet Nicotineproducten zonder tabak voor recreatief gebruik

Tabak bevat veel stoffen die schadelijk zijn voor de gezondheid. Daarnaast is tabak verslavend. Tabaksverslaving wordt grotendeels veroorzaakt door nicotine. Om de schadelijke gezondheidseffecten van tabak tegen te gaan wordt er in Nederland een actief tabaksontmoedigingsbeleid gevoerd. Er zijn nicotinehoudende producten zonder tabak (NZT) op de markt die bedoeld zijn voor recreatief gebruik maar die niet onder de Tabaks- en rookwarenwet vallen en waarop maatregelen als de leeftijdsgrens, het reclameverbod en het rookverbod niet van toepassing zijn.

In Nederland gaat het bij NZT in de meeste gevallen om nicotinezakjes. Deze producten zijn nog niet zo lang op de markt. Het zijn kleine poreuze zakjes met nicotinehoudend poeder die onder de (boven)lip worden geplaatst. Op het moment worden nicotinezakjes in Nederland weinig gebruikt: 0,06% van de ondervraagden uit het RIVM-onderzoek gebruikte de nicotinezakjes. Hoewel dit percentage laag is, wordt verwacht dat de populariteit toeneemt en blijkt uit het onderzoek ook dat 31% van deze huidige gebruikers geen (ex-)roker is. Het RIVM heeft het onderzoek naar NZT vooral op nicotinezakjes gericht omdat deze NZT het meest worden aangeboden in Nederland en er het meest over bekend is.

Uit het onderzoek van het RIVM blijkt dat gebruik van de nicotinezakjes niet zonder gevaar is. Ze bevatten voldoende nicotine om effecten op het hartritme te kunnen veroorzaken, nicotineverslaving op te kunnen wekken en in stand te kunnen houden, en om een nadelig effect op de ontwikkeling van het jonge brein te hebben.

Ook kunnen nicotinezakjes het makkelijker maken om een nicotineverslaving in stand te houden, omdat ze ook gebruikt kunnen worden op plekken waar het rookverbod geldt. Verder lijken de producten aantrekkelijk gemaakt voor jongeren. Er zijn verschillende smaakjes verkrijgbaar en de zakjes zijn verpakt in blikjes met een strak ontwerp, waardoor ze meer lijken op een lifestyleproduct dan een tabaksproduct. Vanwege het schadelijke en verslavende karakter van het product raadt het RIVM aan dat het gebruik van nicotinezakjes door mensen die geen tabak of nicotineproducten gebruiken ontmoedigd moet worden. Omdat de effecten op de gezondheid van NZT vooral te wijten zijn aan de aanwezigheid van nicotine, zullen veel van de bevindingen van het RIVM over nicotinezakjes ook van toepassing zijn op andere NZT.

Vanwege de schadelijkheid en verslavendheid van deze producten raadt het RIVM aan NZT onder te brengen in de Tabaks- en rookwarenwet. Ik onderschrijf dit advies, maar vind het gepast om een volgend kabinet op basis van deze bevindingen en aanbevelingen een keuze te laten maken over de regelgeving omtrent NZT.

Onderzoek naar stand van zaken rookvrije onderwijsterreinen

Rokers die jong begonnen, roken gemiddeld meer sigaretten per dag en hebben meer moeite met stoppen. Hoe jonger iemand begint, hoe groter de kans dat hij of zij op latere leeftijd blijft roken. Verder is gebleken dat veel jongeren beginnen met roken op het onderwijsterrein. Het is daarom belangrijk dat deze terreinen rookvrij zijn. Met rookvrije onderwijsterreinen wordt de norm versterkt dat roken niet normaal is. Met die motivering heeft de Tweede Kamer in 2016 het amendement Dik-Faber3 aangenomen op de Tabaks- en rookwarenwet. In dat amendement staat dat de onderwijsterreinen geheel rookvrij moeten worden.

In het Nationaal Preventieakkoord (NPA) is hier gevolg aan gegeven. Het rookverbod voor onderwijsterreinen is op 1 augustus 2020 van kracht geworden, voor alle onderwijsvormen. Dat betekent dat er op het gehele terrein te allen tijde niet gerookt mag worden. Onderwijsinstellingen zijn verplicht het rookverbod aan te duiden en te handhaven. Om onderwijsinstellingen te ondersteunen in het rookvrij maken van hun onderwijsterreinen is een landelijke campagne gelanceerd. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) houdt toezicht op de naleving van het rookverbod. Zoals ik u met mijn brief4 van 9 december 2020 heb geïnformeerd, zal de NVWA in geval van een overtreding eerst een schriftelijke waarschuwing afgeven. Bij herhaalde overtreding volgt een bestuurlijke boete.

Net als in 2018 is in 2020 onderzoek gedaan door het Mulier Instituut naar de stand van zaken van de rookvrije onderwijsterreinen. Vrijwel alle onderwijsterreinen zijn inmiddels (gedeeltelijk) rookvrij. Zo is in het primair onderwijs 98% van de onderwijsterreinen in 2020 rookvrij, 2% is dat gedeeltelijk. Gedeeltelijk rookvrij betekent dat er in het algemeen niet gerookt mag worden maar er nog wel een aangewezen rookplek is. In het voortgezet onderwijs is 97% geheel rookvrij, de overige 3% gedeeltelijk rookvrij. In het mbo is 95% van de onderwijsterreinen geheel rookvrij, 4% gedeeltelijk en 1% nog niet rookvrij. Het hoger beroepsonderwijs en wetenschappelijk onderwijs zijn in 2020 voor het eerst onderzocht, die zijn 92% (hbo) en 93% (wo) geheel rookvrij en voor de rest gedeeltelijk rookvrij. Een overzicht in tabelvorm van de ontwikkeling in 2020 ten opzichte van 2018 is hieronder opgenomen.

 

Geheel rookvrij

Gedeeltelijk rookvrij

Niet rookvrij

Onderwijstype

2018

2020

2018

2020

2018

2020

Primair onderwijs

80%

98%

16%

2%

4%

Voortgezet onderwijs

62%

97%

37%

3%

1%

Middelbaar beroepsonderwijs

14%

95%

80%

4%

6%

1%

Hoger beroepsonderwijs

 

92%

 

8%

 

Wetenschappelijk onderwijs

 

93%

 

7%

 

Onderwijsinstellingen geven als belangrijkste redenen voor het rookvrij worden aan, dat het past binnen hun verantwoordelijkheid voor een gezonde omgeving en dat het past binnen landelijk beleid. Voor mbo-, hbo- en wo-instellingen geldt dat zij de wettelijke verplichting ook een belangrijke reden vinden om een rookvrij onderwijsterrein in te stellen. Uit het onderzoek blijkt dat vrijwel alle onderwijsinstellingen bekend zijn met de wettelijke verplichting van het rookverbod. Bij de belemmeringen van het instellen van het rookvrij onderwijsterrein geven alle instellingen buiten het primair onderwijs aan dat leerlingen, studenten en personeelsleden buiten het onderwijsterrein roken. Wo-instellingen geven aan dat het rookvrije beleid lastig te handhaven is. Van de onderwijsinstellingen die nog niet geheel rookvrij zijn geeft een deel aan dat vanaf 1 januari 2021 te kunnen doen, of vanaf het nieuwe schooljaar. De resterende groep zegt onder andere afhankelijk te zijn van andere partijen met wie zij de ruimte delen.

Het is belangrijk dat kinderen en jongeren opgroeien in een rookvrije omgeving, immers zien roken doet roken. De rookvrije onderwijsterreinen zijn een belangrijke bijdrage aan de rookvrije generatie. Ik ben erg blij te zien dat er sinds de vorige meting forse stappen zijn gezet. Daarom wil ik het onderwijsveld complimenteren met de inzet. In het bijzonder merk ik op dat het mbo van 14% naar 95% rookvrij is gegaan. Dat vind ik een lovenswaardige prestatie. Maar ook de andere onderwijsinstellingen hebben hun best gedaan om een mooi resultaat neer te zetten. Over de hele linie zie ik percentages boven de 90%. De onderwijsinstellingen die nog niet geheel rookvrij zijn geven aan dat op korte termijn te doen of nog praktische problemen te hebben die moeten worden opgelost. Met de voortzetting van de ondersteuning van het Trimbos-instituut worden ook de laatste instellingen geholpen om hun onderwijsterrein geheel rookvrij te maken. Om vast te stellen of we daarmee alle onderwijsterreinen geheel rookvrij kunnen maken laat ik eind 2021 een nieuwe meting uitvoeren.

Onderzoek beperking tabaksverkooppunten

In het notaoverleg Preventie van 1 februari (Kamerstuk 32 793, nr. 545) is ook gesproken over het verminderen van het aantal verkooppunten van tabak en in het bijzonder het onderzoek naar manieren waarop de verkoop van tabak beperkt kan worden tot tabaksspeciaalzaken. Ik heb toegezegd dit onderzoek voor 1 mei 2021 aan uw Kamer aan te bieden. Het onderzoek is echter nog in voorbereiding, dus u zult het onderzoek dit najaar aangeboden krijgen.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
3

Kamerstuk 34 234, nr. 9.

X Noot
4

Kamerstuk 32 011, nr. 80.

Naar boven