nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de Vreemdelingenwet
2000 te wijzigen in verband met het aanpassen van de asielprocedure;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Vreemdelingenwet 2000 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 29, eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. die aannemelijk heeft gemaakt dat hij gegronde redenen heeft om
aan te nemen dat hij bij uitzetting een reëel risico loopt om te worden
onderworpen aan:
1°. doodstraf of executie;
2°. folteringen, onmenselijke of vernederende behandelingen of
bestraffingen; of
3°. ernstige en individuele bedreiging van het leven of de persoon
van een burger als gevolg van willekeurig geweld in het kader van een internationaal
of binnenlands gewapend conflict;
B
In de tweede volzin van artikel 39, eerste lid, wordt na «op het
voornemen om niet ambtshalve een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als
bedoeld in artikel 14 te verlenen» toegevoegd: dan wel op het voornemen
om de uitzetting niet op grond van artikel 64 achterwege te laten.
C
In artikel 42, derde lid, wordt na «op het voornemen om niet ambtshalve
een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, bedoeld in artikel 14, te verlenen,»
toegevoegd: dan wel op het voornemen om de uitzetting niet op grond van artikel
64 achterwege te laten.
D
Artikel 62, derde lid, onderdeel c, komt te luiden:
c. wiens aanvraag is afgewezen binnen een bij algemene maatregel
van bestuur te bepalen aantal dagen en die reeds eerder een aanvraag tot het
verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel
28 heeft ingediend,.
E
In de artikelen 69, tweede lid, en 82, tweede lid, onderdeel a, wordt «een
bij algemene maatregel van bestuur te bepalen aantal uren» telkens vervangen
door: een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen aantal dagen.
F
In artikel 79, derde lid, wordt na «over het voornemen niet ambtshalve
een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 te verlenen» toegevoegd:
dan wel over het voornemen om de uitzetting niet op grond van artikel 64 achterwege
te laten.
G
Artikel 83 komt te luiden:
Artikel 83
1. De rechtbank houdt bij de beoordeling van het beroep rekening
met:
a. feiten en omstandigheden die na het bestreden besluit zijn aangevoerd,
en
b. wijzigingen van beleid die na het bestreden besluit zijn bekendgemaakt.
2. Met de in het eerste lid bedoelde gegevens wordt slechts rekening
gehouden indien deze relevant kunnen zijn voor de beschikking omtrent de verblijfsvergunning,
bedoeld in de artikelen 28 en 33, of omtrent de ambtshalve verlening van een
vergunning als bedoeld in artikel 14, dan wel het achterwege laten van de
uitzetting op grond van artikel 64.
3. Met de in het eerste lid bedoelde gegevens wordt geen rekening
gehouden voor zover de goede procesorde zich daartegen verzet of de afdoening
van de zaak daardoor ontoelaatbaar wordt vertraagd.
4. Indien de indiener van het beroepschrift zich beroept op feiten
of omstandigheden als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, maar deze niet
aanstonds aannemelijk maakt, stelt de rechtbank hem zo nodig in de gelegenheid
deze feiten of omstandigheden binnen een door de rechtbank te bepalen termijn
alsnog aannemelijk te maken, tenzij de goede procesorde zich daartegen verzet
of de afdoening van de zaak daardoor ontoelaatbaar wordt vertraagd.
5. Onze Minister laat de wederpartij en de rechtbank zo spoedig mogelijk
schriftelijk weten of de gegevens, bedoeld in het eerste lid, aanleiding zijn
voor handhaving, wijziging of intrekking van het bestreden besluit. De rechtbank
kan daarvoor een termijn stellen.
6. Indien Onze Minister zich beroept op gegevens als bedoeld in het eerste lid, biedt de rechtbank de vreemdeling de gelegenheid om daarop
schriftelijk te reageren.
7. Het vijfde en zesde lid zijn niet van toepassing indien:
a. aan een schriftelijke reactie redelijkerwijs geen behoefte bestaat;
b. deze gegevens niet relevant kunnen zijn voor de beschikking omtrent
de verblijfsvergunning, bedoeld in de artikelen 28 en 33, of omtrent de ambtshalve
verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 14, dan wel het achterwege
laten van de uitzetting op grond van artikel 64;
c. de goede procesorde zich daartegen verzet of de afdoening van
de zaak daardoor ontoelaatbaar wordt vertraagd.
ARTIKEL II
1. Ten aanzien van een aanvraag die is ingediend voor het tijdstip
van inwerkingtreding van deze wet blijft het bepaalde bij of krachtens de
artikelen 62, derde lid, onderdeel c, 69, tweede lid, en 82, tweede lid, van
de Vreemdelingenwet 2000 zoals dat gold voor dat tijdstip van toepassing.
2. In afwijking van het eerste lid, dient de vreemdeling die zijn
eerste aanvraag heeft ingediend voor het tijdstip van inwerkingtreding van
deze wet en wiens aanvraag is afgewezen na het tijdstip van inwerkingtreding
van deze wet, Nederland uit eigen beweging binnen vier weken te verlaten.
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie,
De Staatssecretaris van Justitie,