31 975
Wijziging van de Zeevaartbemanningswet in verband met de implementatie van richtlijn nr. 2008/106/EG inzake het minimum opleidingsniveau van zeevarenden

nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State).Op 23 december 2008 is in werking getreden richtlijn nr. 2008/106/EG1, verder te noemen: de richtlijn. In de richtlijn wordt richtlijn nr. 2001/25/EG2 ingetrokken. Omdat richtlijn nr. 2001/25/EG eerder herhaaldelijk is gewijzigd, is zij omwille van de duidelijkheid herschikt en is de terminologie ervan gestroomlijnd. Daarnaast is de richtlijn (artikelen 27 en 28) aangepast aan de uitbreiding van het comitologiesysteem met de zogenaamde «regelgevingsprocedure met toetsing». De nieuwe comitologieprocedure kent een grotere betrokkenheid van het Europees Parlement en geldt voor wijziging van niet-essentiële onderdelen van de richtlijn. Ten opzichte van richtlijn nr. 2001/25/EG hebben verder geen inhoudelijke wijzigingen plaatsgevonden. In overweging 25 van de richtlijn is bepaald dat de nieuwe onderdelen in de richtlijn niet door de lidstaten behoeven te worden omgezet.

De richtlijn heeft echter wel gevolgen voor de nationale regelgeving. In de nationale regelgeving waarin richtlijn nr. 2001/25/EG is geïmplementeerd, wordt naar die richtlijn verwezen. Deze verwijzingen naar een niet langer rechtsgeldig EG-besluit verliezen hun betekenis en derhalve is aanpassing van de desbetreffende nationale regelgeving noodzakelijk. Gezien het feit dat de richtlijn materieel overeenstemt met de ingetrokken richtlijn nr. 2001/25/EG, wordt voorgesteld slechts de verwijzingen naar de laatstgenoemde richtlijn te vervangen door verwijzingen naar de (nieuwe) richtlijn, waarbij de laatste wordt aangeduid als de «bemanningsrichtlijn». Aangezien het niet zelden voorkomt dat bij (her)codificatieprojecten niet de inhoud, maar wel de benaming of de indeling van een richtlijn wordt gewijzigd, is er in het wetsvoorstel voor gekozen dergelijke wijzigingen in de toekomst op relatief eenvoudige wijze in de regelgeving te kunnen doorvoeren. Voorgesteld wordt verwijzingen in de regelgeving naar (onderdelen van) de bemanningsrichtlijn bij besluit van de Minister van Verkeer en Waterstaat te kunnen aanpassen. Omdat de richtlijn met ingang van 23 december 2008 in werking is getreden en richtlijn nr. 2001/25/EG op die datum is vervallen, is in het wetsvoorstel voor terugwerkende kracht tot en met die datum gekozen.

Naast de in dit wetsvoorstel opgenomen wijziging van de Zeevaartbemanningswet is, in verband met daarin opgenomen verwijzingen naar richtlijn nr. 2001/25/EG, wijziging van het Besluit zeevaartbemanning handelsvaart en zeilvaart, de Erkenningsregeling opleidingen zeevaartbemanning en de Regeling havenstaatcontrole noodzakelijk.

Dit wetsvoorstel leidt niet tot een wijziging van de lasten voor het Nederlandse bedrijfsleven en de Nederlandse burgers.

De staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J. C. Huizinga-Heringa


XNoot
1

Richtlijn nr. 2008/106/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 19 november 2008 inzake het minimum opleidingsniveau van zeevarenden (PbEU L 323).

XNoot
2

Richtlijn nr. 2001/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 4 april 2001 inzake het minimumopleidingsniveau van zeevarenden (PbEG L 136).

Naar boven