nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING
1. Inhoud wetsvoorstel
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt , omdat het
zonder meer instemmend luidt/uitsluitend opmerkingen van redactionele aard
bevat (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State).Dit
wetsvoorstel strekt er toe af te zien van de wettelijk voorgeschreven indexering
van de kinderbijslagbedragen per 1 juli 2009. De achtergrond hiervan
is alsvolgt.
In de begroting voor Jeugd en Gezin voor 2009 is een taakstelling opgenomen
voor de jaren 2010 tot en met 2014. In de uitvoering van het kindgebonden
budget (WKB) zijn er vanaf 2009 overschrijdingen geconstateerd. Daarnaast
speelt de pro-rato bijdrage aan de macro-problematiek. Dit leidt tot tekorten
in de jaren tot en met 2014.
Het kabinet heeft besloten tot een set van maatregelen die deze tekorten
compenseren. Dit moet mede gezien worden in het licht van de financiële
maatregelen die het kabinet neemt om de economische crisis te bestrijden.
De regering zal een wetsvoorstel «aanpassing kinderregelingen»
dat de wetgeving met betrekking tot deze set van maatregelen regelt, voor
het zomerreces indienen bij het parlement.
Een van de maatregelen, namelijk het afzien van de wettelijk voorgeschreven
indexering van de AKW per 1 juli 2009, kan niet geregeld worden in het
wetsvoorstel «aanpassing kinderregelingen» omdat de wet die het
niet-indexeren per 1 juli 2009 regelt, vóór 1 juli
2009 in werking moet treden. Om die reden wordt het niet-indexeren per 1 juli
2009 afzonderlijk in het onderhavige wetsvoorstel geregeld.
De kinderbijslagbedragen worden jaarlijks op 1 januari en op 1 juli
aangepast aan de ontwikkeling van het algemene prijsniveau. Dit gebeurt aan
de hand van de consumentenprijsindex. Dit is geregeld in artikel 13 van de
AKW. Nu het nodig is de kinderbijslagbedragen per 1 juli 2009 gelijk
te houden aan die per 1 januari 2009, stelt dit wetsvoorstel voor artikel
13 niet toe te passen per 1 juli 2009. In verband met het niet toepassen
van de indexering op grond van artikel 13 van de AKW per 1 juli 2009
wordt in het tweede lid van artikel I bepaald, dat bij de indexering per 1 januari
2010 wordt uitgegaan van de afwijking van de consumentenprijsindex van oktober
2009 ten opzichte van de consumentenprijsindex van april 2009. Zonder deze
aanpassing zou uitgegaan dienen te worden van de consumentenprijsindex waarop
de laatste wijziging (dwz die per 1 januari 2009) is gebaseerd.
In het hierboven genoemde wetsvoorstel «aanpassing kinderregelingen»
worden nadere voorstellen gedaan over de indexatie per 2010.
De kinderbijslagbedragen betreffen zowel het basiskinderbijslagbedrag,
bedoeld in artikel 12 van de AKW, als de rangordebedragen, die op grond van
het overgangsrecht in de Wet van 22 december 1994 (Stb. 957) nog gelden.
Dit betreft kinderen, die geboren zijn na 1 oktober 1994 en voor 1 januari
1995 en kinderen, die na 1 oktober 1994, 6 jaar zijn geworden.
2. Budgettaire gevolgen
De geraamde opbrengsten per jaar van het afzien van indexeren per 1 juli
2009 worden in de volgende tabel weergegeven.
Tabel 2 Opbrengsten
| 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 |
---|
Niet-indexatie AKW juli 2009 | – 5 | – 18 | – 18 | – 18 | – 18 | – 18 |
3. Koopkrachteffecten
De koopkrachteffecten van deze maatregel voor een modaal gezin met twee
kinderen zijn gezien de hoogte van consumentenprijsindex (ca 0,5%)
verwaarloosbaar.
4. Uitvoeringslasten
Het wetsvoorstel heeft praktisch gezien geen consequenties voor de uitvoering
door de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Voorwaarde is dat de besluitvorming
tijdig is afgerond. Wel zal de SVB de communicatieproducten moeten aanpassen.
5. Inwerkingtreding
De beoogde datum van inwerkingtreding van deze wet is 1 juli 2009.
Om budgettaire redenen is het nodig de eerst mogelijke datum te bepalen. Zo
nodig werkt de wet terug tot 1 juli 2009.
De minister voor Jeugd en Gezin,
A. Rouvoet