31 961
Implementatie Kwaliteitswet zorginstellingen

nr. 3
BRIEF VAN DE ALGEMENE REKENKAMER

Den Haag, 10 augustus 2009

Hierbij treft u aan een erratumpagina, behorende bij ons rapport Implementatie Kwaliteitswet zorginstellingen (kamerstuk 31 961, nrs. 1–2) en de bijbehorende stukken1.

Algemene Rekenkamer

Drs. Saskia J. Stuiveling,

President

Drs. E. J. M. Polman,

Wnd. secretaris

dat dit uiterlijk twee jaar later goed moet worden vastgelegd in contracten met de zorgaanbieders, en dat het College Toezicht Zorgverzekeringen hierop moet toezien (VWS, 2002b). In 2004 is dit herbevestigd in een convenant tussen het Ministerie van VWS en de brancheorganisatie van zorgverzekeraars, Zorgverzekeraars Nederland (VWS, 2005a). In juni 2005 spreekt de staatssecretaris opnieuw de wens uit dat certificatie een rol speelt bij het afsluiten van contracten voor zorg door verzekeraars en zorgkantoren (VWS, 2005b).1

Sinds de contractbesprekingen voor het jaar 2006 dringen de zorgverzekeraars in de ouderenzorg en gehandicaptenzorg niet alleen aan op certificatie van zorgaanbieders, maar stellen zij op termijn ook sancties in het vooruitzicht bij het ontbreken daarvan. Dat kunnen tariefmaatregelen zijn, minder inkoop van zorg of zelfs helemaal geen inkoop van zorg meer bij niet-gecertificeerde instellingen. Veel instellingen zijn daardoor begonnen aan een certificatietraject. Bij de evaluatie in 2006 van de pilot Normen voor Verantwoorde Zorg in de Verpleging, Verzorging en Thuiszorg is overigens getoetst of er een relatie bestond tussen de aanwezigheid van gecertificeerde systemen en kwaliteit van zorg. Er bleek geen statistisch significant verschil waarneembaar tussen de prestaties van gecertificeerde en niet-gecertificeerde instellingen (Plexus, 2007).

Het blijkt dat binnen de zorgsectoren niet op uniforme wijze wordt gecertificeerd. Voor een aanduiding van de verschillende vormen van certificatie (of accreditatie), zie het volgende kader.

Certificatie of accreditatieDe term «accreditatie» wordt door NIAZ gebruikt.
In de gezondheidszorg zijn de volgende organisaties actief met de ontwikkeling en implementatie van kwaliteitskeurmerken:
1. Stichting Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector (HKZ)
HKZ is in 1994 opgericht door brancheorganisaties van zorgaanbieders, zorgverzekeraars en cliënten met als doel harmonisatie van kwaliteitsbeoordeling in zorg en welzijn. HKZ richt zich op kwaliteitsmanagementsystemen. HKZ ontwikkelt hiertoe normenstelsels voor sectoren en stimuleert en ondersteunt organisaties bij de introductie van deze normenstelsels. Een certificaat maakt zichtbaar dat een dergelijk systeem getoetst is aan de normen die zijn beschreven in het normenstelsel voor de betreffende sector.
2. Nederlands Instituut voor Accreditatie van Ziekenhuizen (NIAZ)
e  NIAZ is in 1998 opgericht door de Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ), de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU), de Orde van Medisch Specialisten en de Stichting Proefproject Accreditatie (PACE). PACE, een initiatief van acht ziekenhuizen uit 1989, had twee doelen: het ontwikkelen van een normenstelsel voor de beoordeling van het functioneren van ziekenhuizen en het opzetten van een auditsysteem. Na een aantal proefaccreditaties werd het NIAZ opgericht.
[Erratumtekst] 3. Perspekt
De in 2003 opgerichte Stichting Perspekt ontwikkelt kwaliteitssystemen en auditmethodieken en voert onder andere audits uit in het kader van het gouden, zilveren en bronzen keurmerk in de zorg. Perspekt heeft veel ervaring in de sector verpleeg- en verzorgingshuizen en thuiszorg en heeft op verzoek, en in samenwerking met de brancheorganisatie van deze sector (Actiz), een nieuw keurmerk ontwikkeld, waarin relatief veel aandacht is voor zorguitkomsten.
4. Voorbeeld van overige organisaties
Naast eerdergenoemde organisaties hebben verschillende beroeps- en brancheorganisaties eigen keurmerken ontwikkeld of laten ontwikkelen, bijvoorbeeld het NHGkeurmerk (NHG is het Nederlands Huisartsen Genootschap) voor praktijkaccreditering van huisartsen. [Einde erratumtekst]

Duidelijk is dat het aantal certificaten en accreditaties de laatste jaren is toegenomen. Het is in de meeste sectoren echter niet mogelijk om goede schattingen te maken van het percentage gecertificeerde of geaccrediteerde instellingen. Om te beginnen is het aantal instellingen in een sector niet altijd precies bekend. Een organisatie kan ook meerdere certificaten hebben. Bovendien betreffen sommige certificaten de organisatie als geheel, andere een bepaalde afdeling of locatie. Ten slotte worden ook


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

Tweede Kamer, vergaderjaar 2004–2005, 28 439, nr. 9.

Naar boven