31 947
Protocol betreffende water en gezondheid bij het Verdrag inzake de bescherming en het gebruik van grensoverschrijdende waterlopen en internationale meren van 1992; Londen, 17 juni 1999

nr. 2
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 21 november 2008 en het nader rapport d.d. 7 april 2009, aangeboden aan de Koningin door de minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 10 november 2008, no. 08.003192, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de minister van Buitenlandse Zaken mede namens de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het Protocol betreffende water en gezondheid bij het Verdrag inzake de bescherming en het gebruik van grensoverschrijdende waterlopen en internationale meren van 1992, Londen, 17 juni 1999 (Trb. 2000, 48 en Trb. 2001, 92), met toelichtende nota.

Het protocol betreft een akkoord dat is gesloten tussen een groot aantal lidstaten van de Europese Gemeenschap (EG) en een aantal andere Centraalen Oost-Europese staten. Het protocol heeft tot doel zowel nationaal als in een grensoverschrijdende en internationale context de gezondheid en het welzijn van de mens te beschermen, zowel individueel als collectief, in een kader van duurzame ontwikkeling. Daartoe voorziet het in maatregelen ter verbetering van het waterbeheer, met inbegrip van de water-ecosystemen, en ter voorkoming, beheersing en terugdringing van met water verband houdende ziekten. De Raad maakt een kanttekening met betrekking tot de positie van de Partijen uit Centraal- en Oost-Europa.

Volgens de toelichting op het protocol is het belang daarvan erin gelegen dat het Partijen uit Centraal- en Oost-Europa die niet tot de EG behoren, verplichtingen oplegt, die wat betreft het voorkomen van grensoverschrijdende vervuiling vergelijkbaar zijn met communautaire richtlijnverplichtingen. De Raad merkt op dat na het moment waarop het protocol is gesloten, een groot aantal Partijen uit Centraal- en Oost-Europa is toegetreden tot de EG. De in de toelichtende nota bedoelde richtlijnverplichtingen zijn daardoor rechtstreeks van toepassing op deze staten. De toelichtende nota besteedt aan deze ontwikkeling geen aandacht. De Raad adviseert haar in zoverre aan te vullen.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 10 november 2008, nr. 08.003192, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermeld Protocol rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 21 november 2008, nr. W08.080472/IV, bied ik U, mede namens de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, hierbij aan.

De Raad van State maakt een kanttekening met betrekking tot de positie van bepaalde Partijen uit Centraal- en Oost-Europa. De Raad adviseert hier in de toelichtende nota aandacht aan te besteden.

Gevolg gevend aan dit advies van de Raad is aan de toelichting onder punt 4 een voetnoot toegevoegd.

Tevens is van de gelegenheid gebruik gemaakt de toelichting onder punt 4 aan te vullen met een passage over het Europese nabuurschapsbeleid.

De Raad van State geeft U in overweging goed te vinden dat bedoeld protocol wordt overgelegd aan de beide kamers der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De Vice-President van de Raad van State,

H. D. Tjeenk Willink

Ik moge U verzoeken mij te machtigen gevolg te geven aan mijn voornemen het Protocol vergezeld van de gewijzigde toelichtende nota ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen aan de Eerste en aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

De minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. Verhagen

Naar boven