31 936 Luchtvaartbeleid

Nr. 831 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 januari 2021

Hierbij stuur ik u in antwoord op het verzoek van het lid Van Esch om een brief over hoe de motie van het lid Van Raan c.s. (Kamerstuk 35 570 XII, nr. 50) wordt uitgevoerd. De motie vraagt te onderzoeken hoe burgerpanels of burgertafels kunnen worden ingezet als instrument om het overleg over de toekomst van luchthavens te versterken.

In de Luchtvaartnota is aangegeven dat het Rijk een meer centrale rol gaat innemen in de regie op de besluitvorming in de luchtvaart. Daartoe behoort ook meer regie op de bestuurlijke samenwerking en op de participatie vanuit de samenleving. Op dit moment worden de hoofdlijnen verder uitgewerkt. Dit mede aan de hand van het u toegezonden advies van het Overlegorgaan Fysieke Leefomgeving (Commissie Cohen)1. Het advies onderschrijft de noodzaak van een centrale regie en benadrukt dat er in het complexe en snel veranderende veld niet één omvattend model voor participatie bestaat. Het vereist middelen voor inbreng en participatie, waarbij de vorm volgt op de specifieke inhoudelijke behoefte. Maatwerk binnen heldere en navolgbare besluitvormingskaders. Ingekaderd in een herkenbare hoofdstructuur aan overlegorganen die flexibel kunnen meebewegen met de maatschappelijke opgaven. In dit geheel wil ik ook de mogelijkheid voor burgerfora betrekken. Ik hecht aan een logische opbouw om te voorkomen dat er sprake is van een stapeling aan overlegvormen. Om die reden wil ik onderzoeken hoe de inbreng van burgers in te passen in samenhang met de uitwerking van de Luchtvaartnota. Voor de volledigheid schets ik u het daarin opgenomen raamwerk. In deze structuur is vrijwel steeds ook sprake van deelname door burgers en bewonersorganisaties.

Voor het bespreken van luchtvaartvraagstukken die op nationale schaal spelen wordt een Nationale Klankbordgroep Luchtvaart ingericht. Hier gaat het om zaken als de ontwikkeling van de luchtvaart in algemene zin en overkoepelende vraagstukken zoals die van de duurzaamheid, het versterken van de intermodaliteit tussen luchtvaart en spoor en vergelijkbare vraagstukken.

In aanvulling op de Klankbordgroep zullen ook specifieke thematafels kunnen worden ingericht voor onderwerpen die bijzondere aandacht vragen. Bijvoorbeeld als uitwerking van de publieke belangen, het beleid aangaande drones, enzovoorts. Deze thematafels zullen soms bestaan uit overlegtafels, in andere gevallen wordt gebruikgemaakt van bijvoorbeeld webinars.

Mede ter uitvoering van diverse Kamermoties uit 2018 functioneren op provinciaal/regionaal niveau Kerngroepen specifiek ten behoeve van de Luchtvaartnota en de Luchtruimherziening. Doel is om tijdig ook op regionaal niveau partijen te informeren en om eveneens tijdig te signaleren waar vraagstukken rond luchtvaart aan de orde zijn, zowel inhoudelijk als over de betrokkenheid van de omgeving bij de beleidsvorming. In overleg met de groepen wordt geëvalueerd of en op welke wijze dit voortgezet wordt.

Voor omwonenden en andere betrokkenen in de directe omgeving van een luchthaven is met name het leefklimaat onderwerp van overleg en participatie. Recent heb ik uw Kamer het advies van de heer Van Geel over de evaluatie van de bestaande Omgevingsraad Schiphol toegezonden2. Hierin wordt onder meer ingegaan op het betrekken van bewoners in een Maatschappelijke Raad en over burgerparticipatie. Ik betrek dit advies bij de verdere vormgeving. Bij de luchthaven Eindhoven is inmiddels een overlegstructuur ingericht met het oog op de toekomst van deze luchthaven. Daar waar luchthavens plannen ontwikkelen voor het indienen van nieuwe luchthavenbesluiten wordt eveneens specifiek op de regio gerichte participatievormen ingezet.

Voor overleg over de meer reguliere aangelegenheden in het functioneren van luchthavens met hun omgeving worden de bestaande Commissies Regionaal Overleg (CRO’s) versterkt, in het bijzonder ook om te zorgen dat bewoners volwaardig deel kunnen nemen. De komende tijd wordt gewerkt aan de verdere professionalisering en aan een periodieke verbreding van het overleg in de regio om ook stakeholders verder van de luchthaven te betrekken (CRO’s+).

In aanvulling op de formele procedures bij luchtverkeer-, luchthaven- en luchthavenindelingsbesluiten wordt zorg gedragen voor tijdige voorzieningen voor informatie- en inspraak.

Tenslotte wordt actief informatie verstrekt over luchtvaartbeleid via de websites van het Rijk, waaronder www.luchtvaartindetoekomst.nl

Op bovenstaande wijze wordt zodoende een overleg- en participatiestructuur uitgewerkt toegespitst op de diverse opgaven voor luchtvaart. Uit ervaring blijkt evenwel dat het bereiken van burgers en burgergroeperingen niet enkel gerealiseerd wordt door min of meer formele structuren. In de afgelopen jaren is op diverse manieren contact gelegd: door het telefonisch benaderen van hen die een brief stuurden, door actief te spreken ook met individuele belangstellenden en met vertegenwoordigers van burgergroepen, door het organiseren van een Luchtvaartdag (met veel deelnemers), van luchtvaartgesprekken in elke provincie en door deelname van burgers en omwonenden aan bijvoorbeeld ontwerpsessies voor de luchtruimherziening. Dit in aanvulling op initiatieven op regionaal niveau en vanuit de luchthavens zelf.

Tegen deze achtergrond zie ik de strekking van de ingediende motie: het organiseren van een vorm waarin met burgers overleg wordt gevoerd over de ontwikkeling van de luchtvaart in Nederland. Het eerdergenoemde advies van het Overlegorgaan Fysieke Leefomgeving benadrukt dat een heldere vraagstelling in dat geval bijdraagt aan het draagvlak voor te nemen besluitvorming. Evenals het betrekken van burgers die niet al via geïnstitutionaliseerde kanalen hun inbreng leveren. Daarbij verwacht ik dat het tot een gesprek leidt waarin bruikbare suggesties op tafel komen die recht doen aan de diverse aspecten die gemoeid zijn met luchtvaart. Ik betrek bij de vormgeving ook graag het rapport van de Nationale ombudsman «Een goed begin is het halve werk: onderzoek naar participatie bij infrastructurele rijksprojecten». Zijn belangrijkste boodschap is: geef als bestuur duidelijkheid over de kaders van de participatie. Dit is voor mij een belangrijk ontwerpprincipe. Het moet voor burgers helder zijn hoe ze invloed kunnen uitoefenen via participatie.

Aan de ministers van BZK en EZK zijn eveneens verzoeken gedaan voor het doen van onderzoek naar een vorm van burgerfora of burgerpanels. Ik verwijs naar de reeds toegezonden brief (Kamerstuk 32 813, nr. 624) van de Minister van EZK als antwoord op de motie van het lid Agnes Mulder c.s. (Kamerstuk 32 813, nr. 578) over burgerpanels in het klimaatbeleid. Bij de uitwerking van het instrument burgerfora betrek ik ook graag de resultaten van het onafhankelijk onderzoek door een commissie van experts dat inmiddels opgezet is vanuit EZK.

Ik hoop u hiermee te hebben aangegeven dat het onderwerp burgerfora wordt uitgewerkt in samenhang met de uitwerking van de Luchtvaartnota. In de verwachting dat dit tot bruikbare voorstellen leidt waarmee ook de betrokkenheid van burgers in het luchtvaartdossiers versterkt kan worden.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga


X Noot
1

Kamerstuk 31 936, nr. 811

X Noot
2

Kamerstuk29 665, nr. 378

Naar boven