nr. 8
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 oktober 2009
Graag informeer ik u, mede namens de minister van VROM, over de brief
die wij van de heer Alders hebben ontvangen1 ten
aanzien van de gevraagde marktprognose voor het luchtverkeer. De minister
van VROM en ik hadden hier opdracht toe gegeven naar aanleiding van de eerder
gestelde kamervragen over de luchtvaartnota en de recente ontwikkelingen (ernstige
terugval in de vervoersvraag). De vraag die we aan de heer Alders hadden gesteld
was om gezamenlijk met de marktpartijen te komen tot een tijdpad van ontwikkeling
van het aantal vliegbewegingen tot 580 000.
Met deze brief komen we tevens tegemoet aan de toezegging in de brief
d.d. 24 september jl. (kenmerk 31936-7) waarin de nadere vragen over
de luchtvaartnota en meer specifiek de groeiprognose van SEO zijn beantwoord.
De marktprognose van de heer Alders maakt duidelijk dat de economische
recessie ook binnen de luchtvaartsector grote gevolgen heeft. De benodigde
luchthavencapaciteit op Schiphol zal naar verwachting later, op enig moment
in de periode 2015–2020 tekort gaan schieten. Dit is gebaseerd op de
inschatting van het economisch herstel door de OECD en de Wereldbank en onder
de aanname dat zich geen ingrijpende gebeurtenissen voordoen die de internationale
luchtvaart raken.
Daarnaast geeft de heer Alders advies over de betekenis van de verwachte
marktontwikkeling voor de uitvoering van het convenant Behoud en versterking
mainportfunctie en netwerkkwaliteit luchthaven Schiphol. In dit convenant
zijn onder meer afspraken gemaakt over het tijdstip waarop additionele capaciteit
voor niet-mainportgebonden verkeer op regionale luchthavens gewenst is.
De groeivertraging biedt ons de mogelijkheid om de processen van de regionale
Alderstafels zorgvuldig en gericht op het verkrijgen van regionaal draagvlak
voort te zetten en af te ronden. Specifiek voor Lelystad geeft het ons daarnaast
de mogelijkheid om, ten behoeve van de besluitvorming over de ontwikkeling
op langere termijn, een verkenning uit te voeren naar de mogelijke
interferentie in het luchtruim met Schiphol-verkeer en de relatie tussen een
grotere luchthaven Lelystad, de locatie van die luchthaven en de invloed op
de netwerkkwaliteit van Schiphol.
Ik ben dan ook voornemens om de voorbereidingen van het creëren van
additionele capaciteit op de regionale luchthavens conform het advies van
de heer Alders vorm te geven. Voor de exacte invulling hiervan worden de uitkomsten
van de regionale Alderstafels voor Lelystad en Eindhoven, die spoedig worden
hervat, afgewacht.
De minister van Verkeer en Waterstaat,
C. M. P. S. Eurlings