31 936 Luchtvaartbeleid

Nr. 79 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 juni 2011

Uw Kamer heeft mij in een motie (kamerstuk nr. 31 936, vergaderjaar 2011) verzocht om stappen te ondernemen richting een eigen luchtverkeersleiding op Lelystad Airport dan wel een luchtverkeersleiding gezamenlijk met Schiphol met daarbij onderzocht de mogelijkheid van een gezamenlijke TMA met Schiphol. Middels het bijgevoegde actieplan luchtverkeersleiding Lelystad Airport1 wil ik invulling geven aan deze motie.

Het actieplan heeft als doel om inzicht te geven in de aspecten die van belang zijn bij de besluitvorming om luchtverkeersleiding op een luchthaven in het algemeen en op de luchthaven Lelystad in het bijzonder te introduceren. Er wordt ingegaan op de principes van luchtverkeersleiding zoals de verantwoordelijkheidsverdeling en de functie en financiering van luchtverkeersleiding. Vervolgens wordt er specifiek voor Lelystad Airport aangegeven welke mogelijkheden er ten aanzien van luchtverkeerdienstverlening zijn, onder welke voorwaarden luchtverkeersleiding op Lelystad Airport te realiseren is, en op welke wijze luchtvaartnavigatiedienstverlening bekostigd kan worden. Het actieplan geeft vervolgens aan welke stappen door welke partij moeten worden gezet om introductie van luchtverkeersleiding op Lelystad Airport te verwezenlijken.

Mijn ambtsvoorganger heeft u in december 2008 aangegeven dat de verlenging van de landingsbaan op de Luchthaven Lelystad een belangrijke voorwaarde is voor de invoering van luchtverkeersleiding1. Nog steeds geldt het feit dat luchtverkeersleiding noodzakelijk is wanneer de verlengde baan in operatie wordt genomen. Echter, op verzoek van de regio wordt er in het voorliggende actieplan ook aandacht besteed aan de stappen die doorlopen moeten worden om vooruitlopend op de baanverlenging luchtverkeersleiding te kunnen introduceren.

De complexiteit in het luchtruim heeft logischerwijs ook effect op het nut van het introduceren van luchtverkeersleiding; voor het gebruik van het luchtruim (en dus ook voor de luchtverkeersdienstverlening) geldt een aantal belangrijke voorwaarden.

Om die redenen sta ik, net als mijn ambtsvoorganger, nog steeds op het standpunt dat het aan de exploitant is om de verschillende mogelijkheden nader te onderzoeken en te komen tot een sluitende business case voor een vervroegde (ten opzichte van het normale moment, zijnde de baanverlenging) introductie van luchtverkeersleiding. Hierbij dient de exploitant vanzelfsprekend ook – in samenwerking met de bevoegde organisaties – aan te tonen dat aan alle operationele waarborgen is voldaan. Het is dan ook van groot belang dat alle betrokken partijen het actieplan ondersteunen en daar waar nodig zich zullen inzetten om het actieplan succesvol uit voeren. Als bijlage 2 is bijgevoegd de brief waarin ik de LVNL verzoek om de exploitant te ondersteunen bij het uitwerken van de businesscase.1

Indien de exploitant met een officieel voorstel zou komen waarin aan alle voorwaarden wordt voldaan, dan kan ik, nadat de daartoe bevoegde organen de gebruikelijke toetsen op veiligheid hebben uitgevoerd, overgaan tot het vastleggen van verkeersleiding en de daarbij behorende luchtruimindeling in wet- en regelgeving.

Ik hecht er aan te benadrukken dat de veiligheid in het luchtruim door de inzet van gebruiksregels en informatie aan luchtruimgebruikers te allen tijde wordt geborgd. Om de veilige inpassing ook bij de stapsgewijze invulling van het aanwijzingbesluit luchthaven Lelystad te borgen, werken alle betrokken partijen samen om de vliegroutestructuur en bijbehorende gebruiksregels te formuleren, waarbij rekening zal worden gehouden met de militaire operatie, de Schipholoperatie en de ontwikkeling van het netwerk op Schiphol.

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

J. J. Atsma


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

X Noot
1

Vergaderjaar 2008–2009 29 665 nr. 116.

Naar boven