31 936 Luchtvaartbeleid

Nr. 49 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 februari 2011

Hierbij bied ik u het handhavingskader aan zoals vastgesteld door de Inspecteur-generaal voor het toezicht op de passagiersrechten luchtvaart.1 Mijn voorganger op dit dossier heeft hierover een toezegging gedaan in het AO op 18 februari 2010 (Kamerstuk 31 936, nr. 25). De bespreking richtte zich destijds vooral op handhaving van vertragingsklachten, naar aanleiding van een uitspraak van het Europees Hof van Justitie (Sturgeon-arrest).

Het handhavingskader dat ik u nu aanbied, beperkt zich daar echter niet toe, maar gaat over de handhaving in het algemeen van de Europese Verordening door de Inspectie Verkeer en Waterstaat (verder: de inspectie). Het legt de reeds bestaande handhavingspraktijk vast en geeft een transparant kader voor de sanctionering.

De uitspraak van het Europees Hof van Justitie in november 2009, dat passagiers gecompenseerd moeten worden als hun vlucht meer dan drie uur is vertraagd, maakte duidelijk dat de Verordening op verschillende manieren geïnterpreteerd kan worden. Daarmee werd de noodzaak om de handhaving transparant te maken steeds groter. Door de handhaving vast te leggen in een kader kunnen interpretatieverschillen zo veel mogelijk worden voorkomen en kan de naleving van de Verordening verbeteren.

Ik ben blij met het resultaat omdat zo de handhaving door de inspectie beter geborgd is. Bovendien zal het aantal interpretieverschillen kleiner worden waardoor de naleving door de luchtvaartmaatschappijen kan verbeteren en langdurige klachtenprocedures minder aan de orde zullen zijn. Dit alles is in het belang van de passagier.

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

J. J. Atsma


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Naar boven