Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 oktober 2013
Met mijn brieven van 14 mei en 7 juni 20131 heb ik u geïnformeerd over de stand van zaken rondom de luchthaven Maastricht. Ik
heb u daarbij gemeld dat de provincie Limburg een beroep op mij heeft gedaan om:
-
– hen tijd te gunnen om een duurzame en geoorloofde oplossing voor het behoud van de
luchthavenfunctie uit te werken;
-
– niet over te gaan tot terugvordering van de nog niet geïnvesteerde investeringsbijdrage,
die in 2001 door het Rijk is verleend in het kader van de beëindiging van de subsidierelatie
van de Staat/NV Luchthaven Maastricht.
Conform toezegging informeer ik u hierbij over mijn reactie op het verzoek van de
provincie Limburg. Verder schets ik de laatste ontwikkelingen rondom de luchthaven
Maastricht.
Stand van zaken ontwikkelingen
Na het AO Luchtvaart (Kamerstuk 31 936, nr. 159) heeft Provinciale Staten van Limburg d.d. 21 juni jl. besloten om de luchthaven
financieel bij te staan met als doel de liquiditeitsproblemen van de luchthaven op
korte termijn op te lossen en het komende jaar te werken aan een ombuiging / sanering
in de bedrijfsvoering. De provincie heeft aangegeven simultaan een inventarisatie
en onderzoek te doen naar een structurele en duurzame toekomst voor de luchthaven.
Van dit besluit heb ik kennisgenomen. Ik heb de luchthaven vervolgens gevraagd dit
beeld te bevestigen.
De luchthaven heeft mij (per brief d.d. 25 juli 2013) bevestigd dat met het besluit
van de provincie de acute liquiditeitsproblemen zijn opgelost en er financiële ruimte
en tijd is gecreëerd voor het provinciale traject naar de toekomst van de luchthaven.
De voortgang van het met het Rijk overeengekomen Herstelplan en investeringsprogramma
zal integraal onderdeel uitmaken van het op te stellen businessplan, aldus de luchthaven.
Ondertussen zal de luchthaven conform de overeenkomst met het Rijk blijven rapporteren
over de voortgang van het Herstelplan en het investeringsprogramma. Verder heeft de
luchthaven nadrukkelijk aangegeven tot op heden geen gebruik te hebben gemaakt van
de resterende investeringsbijdrage van het Rijk voor de tijdelijke exploitatie van
de luchthaven en dat in de toekomst ook niet te zullen doen.
Standpunt Rijk
Gezien de provinciale subsidie en de recente bevestiging die ik van de luchthaven
heb ontvangen dat hiermee de continuïteit van de luchthaven voor het komende jaar
geborgd is, zie ik op dit moment geen aanleiding om over te gaan tot terugvordering
van de resterende rijksinvesteringsbijdrage. Zolang de continuïteit van de luchthaven
geborgd is acht ik voldoende waarborgen aanwezig dat het rijksgeld op een goede manier
wordt besteed en het provinciale traject voortvarend wordt opgepakt. Daarmee is er
ruimte gecreëerd om te onderzoeken of er een structurele en duurzame toekomst voor
de luchthaven is. Ik ben blij dat de provincie hiervoor het initiatief heeft genomen
en mij ook heeft bericht dat zij zal trachten medio februari / maart 2014 inzicht
te geven in het toekomst-perspectief van de luchthaven en de inzet die de provincie
hierbij kiest.
Deze helderheid over de toekomst van de luchthaven is ook gewenst in verband met de
opdracht in de wet RBML om voor 1 november 2014 een nieuw luchthavenbesluit voor de
luchthaven Maastricht vast te stellen. Een luchthavenbesluit vereist immers ter onderbouwing
een solide en plausibele businesscase.
Ik heb de provincie gevraagd mij goed te blijven informeren over de voortgang van
het provinciale traject waarbij gezamenlijk zal worden bezien hoe het beste uitvoering
kan worden gegeven aan het Herstelplan en het investerings-programma, in het licht
van de noodzakelijke herstructurering van de luchthaven.
Ik heb de provincie separaat over mijn standpunt geïnformeerd. Als bijlage treft u
mijn brief aan de provincie aan2.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
W.J. Mansveld