Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 maart 2012
Door middel van deze brief informeer ik u over mijn inbreng in het kader van de mogelijke
herziening van de Europese Denied Boarding Compensation Verordening 261/2004 inzake
passagiersrechten luchtvaart (hierna DBC verordening). Hiermee wordt voldaan aan mijn
toezegging uit het AO van 13 oktober 2011 (Kamerstuk 31 936, nr. 95) om de Kamer daarover te informeren en zoals door mij tevens toegezegd per brief
van 17 februari 2012 (Kamerstuk 31 936, nr. 106).
De huidige openbare raadpleging door de Europese Commissie is een eerste stap in de
voorbereidingen van een mogelijke herziening van de DBC Verordening. In de DBC verordening
worden de rechten van passagiers en consumenten geregeld bij vertraging of annulering
van hun vlucht. Op 30 mei a.s. zullen de uitkomsten van deze openbare raadpleging
worden gepresenteerd. Daarna wordt er een impact assessment door de Commissie opgesteld.
Tot slot zal naar verwachting, op z’n vroegst eind 2012, een concreet voorstel voor
herziening worden gepresenteerd door de Europese Commissie. Ten aanzien van dit voorstel
zal te zijner tijd een formeel kabinetsstandpunt moeten worden opgesteld door middel
van een zgn. BNC-fiche. Zodra dit gereed is, zal dit naar uw Kamer worden gestuurd.
Momenteel informeer ik u over mijn eigen lijn van denken inzake de herziening van
de DBC verordening en de overwegingen die daarbij een rol hebben gespeeld. Mijn inbreng
in de openbare raadpleging dient dan ook als zodanig te worden gezien.
De vragen uit de openbare raadpleging bestrijken een breder spectrum dan de huidige
DBC Verordening, zowel qua onderwerpen (bijv. aansprakelijkheids-kwesties en bagage)
alsmede qua toepassingsgebied (territoriaal buiten de EU). Bij de bestudering van
zowel de vragen alsmede de mogelijke beantwoording ervan, heeft mijn ministerie van
Infrastructuur en Milieu een «Position Paper» opgesteld dat aan de Europese Commissie
is verstuurd (zie bijlage 1)1.
Voorafgaand aan- en ten behoeve van de totstandkoming van deze lijn heeft
tevens een brede consultatie plaatsgevonden van belanghebbenden. Het gaat daarbij
om consumentenorganisaties, luchtvaartmaatschappijen en anderen, via het Consumentenoverleg
Luchtvaart, georganiseerd door het Overlegorgaan Infrastructuur en Milieu.
Er is voor een «Position Paper» in de vorm van een brief aan de Commissie gekozen
– en niet voor het indienen van de questionnaire – vanwege de bestaande grote verschillen
van inzicht bij de diverse stakeholders. Daarom is er meer tijd gewenst voor een standpuntbepaling
van de Nederlandse regering. Deze tijd is ook beschikbaar omdat de Commissie naar
verwachting pas met een concreet voorstel komt aan het eind van dit jaar. De inhoudelijke
reactie van mijn ministerie is er dus vooralsnog één op hoofdlijnen.
De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
J. J. Atsma