31 935 Beleidsdoorlichting Financiën

Nr. 46 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 december 2017

Hierbij stuur ik u het rapport «Beleidsdoorlichting 2017 Artikel 7 Beheer Materiële Activa» van Domeinen Roerende Zaken1. De Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE) schrijft voor dat periodiek de beleidsartikelen uit de Rijksbegroting moeten worden geëvalueerd in een beleidsdoorlichting. De onderhavige doorlichting betreft artikel 7 van Beheer Materiële Activa volgens de rijksbegroting IX van 20162. De algemene beleidsdoelstelling van artikel 7 luidt: «een optimaal financieel resultaat bij het beheren en afstoten van materiële activa van/voor het Rijk ten behoeve van de realisatie van rijksdoelstellingen». De beleidsdoorlichting richt zich op de periode 2013–2016.

Een beleidsdoorlichting toetst de doeltreffendheid en doelmatigheid van de uitvoering van het beleid. De centrale onderzoeksvraag in voorliggende doorlichting is of de Regeling materieelbeheer door Domeinen Roerende Zaken (DRZ), een directie van het Ministerie van Financiën, op een doelmatige wijze effectief wordt uitgevoerd. Tevens wordt bekeken of DRZ de rol van bewaarder (Wetboek van Strafvordering/Besluit Inbeslaggenomen Voorwerpen) doeltreffend en doelmatig vervult.

Belangrijk om op te merken is dat artikel 7 in de Financiënbegroting is komen te vervallen aangezien bij Voorjaarsnota 2017 de laatste overgebleven programmaontvangsten en -uitgaven op dit artikel structureel overgeboekt zijn naar de begroting van Justitie & Veiligheid.

In deze brief vat ik de belangrijkste conclusies uit het onderzoek samen. Tevens reageer ik op de aanbevelingen die in het rapport staan, inclusief een reactie op de geschetste mogelijke besparingsopties.

De RPE schrijft voor dat een onafhankelijke deskundige betrokken is bij de opzet en uitvoering van het onderzoek om de kwaliteit te toetsen en een onafhankelijk oordeel te geven. Zijn oordeel is bijgevoegd.

Context: Beheer Materiële Activa

De financiële verantwoording op artikel 7 is in principe gekoppeld aan de Regeling materieelbeheer 2006 (RMB)3. Het betreft hier ontvangsten die gerealiseerd zijn uit de verkoop van door het Rijk overtollig gestelde goederen. Indien er sprake is van een middelenafspraak worden deze ontvangsten, eventueel onder aftrek van kosten, doorbetaald aan het departement dat de goederen heeft afgestoten en bij DRZ heeft aangemeld. Indien er geen middelenafspraak is, blijven de opbrengsten (onder aftrek van eventuele kosten) verantwoord op artikel 7. De totaal verantwoorde waarde op dit artikel ultimo 2016 bedroeg € 0, omdat voor alle opbrengsten middelenafspraken bestaan of deze verantwoord worden bij het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI, artikel 33)4. De apparaatsuitgaven van DRZ op artikel 8 (Centraal Apparaat) worden ook betrokken bij deze doorlichting aangezien dit de uitgaven betreffen die gemaakt worden om het beleid ten uitvoer te brengen. In die zin kan gesteld worden dat deze doorlichting voornamelijk een bedrijfsvoerings-doorlichting betreft en niet zozeer een beleidsdoorlichting (DRZ is namelijk enkel de uitvoerder van het beleid).

Het Rijk bezit materiële activa die nodig zijn voor de realisatie van rijksdoelstellingen. Volgens de Comptabiliteitswet heeft de Minister van Financiën een uitvoerende rol ten aanzien van het (privaatrechtelijk) beheer van de roerende zaken die aan de Staat toebehoren dan wel zijn toevertrouwd, een en ander voor zover de verantwoordelijkheid voor dat beheer niet bij of krachtens de Wet bij een of meer andere Ministers is gelegd. De Minister van Financiën heeft de uitvoering van deze taak belegd bij DRZ (Regeling materieelbeheer rijksoverheid 2006). Daarnaast wordt in het Wetboek van Strafvordering (artikel 118 e.v.) en het Besluit Inbeslaggenomen Voorwerpen (artikel 1) DRZ aangewezen als bewaarder van in beslag genomen voorwerpen (uitgezonderd geld, dieren, wapens). Ook draagt DRZ zorg voor de verwerking van digitale datadragers van het Rijk. DRZ is daarmee verantwoordelijk voor het vervoeren, bewaren, vernietigen en verkopen van overtollige en in beslag genomen roerende zaken voor het Rijk.

Doeltreffendheid en doelmatigheid van de uitvoering van het beleid

Voor het vaststellen van de doeltreffendheid van de uitvoering van het beleid is de mate waarin de beleidsdoelstelling dankzij de inzet van de onderzochte beleidsinstrumenten is gerealiseerd, besproken.

Voor de doelmatigheid van de uitvoering van het beleid is gekeken naar kosten bij de uitvoering van het beleid. Hierbij zijn de activiteiten die DRZ uitvoert in het kader van het behalen van de doelstelling van artikel 7 beoordeeld.

Uit de beleidsdoorlichting blijkt dat voldoende aannemelijk is dat DRZ haar taak op het gebied van bewaren, verkopen en vernietigen doeltreffend uitvoert. Naast deze taken heeft DRZ de afgelopen jaren haar dienstenpakket uitgebreid met het verwerken van digitale datadragers van het Rijk, hennepkwekerijen en buiten gebruik gestelde voertuigen CJIB (Centraal Justitieel Incassobureau). Met uitbreiding van deze taken is het aannemelijk dat DRZ bijdraagt aan doeltreffendheid van het beheren en afstoten van materiële activa en aan de rijksbrede wens van een circulaire economie.

Op basis van gemiddelde bewaarkosten, verkoopkosten, vernietigingskosten, gehanteerde tarieven, kostendekkendheid en het positieve resultaat van baten en lasten dan wel ontvangsten en uitgaven, is de conclusie dat DRZ in een toenemende mate van doelmatigheid uitvoering geeft aan de haar toebedeelde activiteiten.

Beleidsopties bij minder beschikbare middelen

Vanuit de RPE is de vraag welke beleidsopties er mogelijk zijn in het geval er significant minder middelen beschikbaar zijn (–/– 20% van de middelen). Vanuit deze vraag is gekeken naar mogelijkheden om de uitgaven van DRZ met 20% te verlagen dan wel de ontvangsten van DRZ met 20% te verhogen.

Mogelijkheden die hierbij geïdentificeerd zijn:

  • Het opleggen van een generieke taakstelling.

  • Sluiting van een opslaglocatie.

  • Rijksbrede besparing op investeringen i.v.m. inzet refurbished devices (vb. hergebruik mobiele telefoontoestellen).

Het opleggen van een generieke taakstelling acht ik momenteel niet opportuun. DRZ gaat blijvend op zoek naar verbeteringen op het vlak van doeltreffendheid en doelmatigheid, uiteraard binnen wettelijke kaders en met oog voor kwaliteit. De overige twee geïdentificeerde besparingsopties dienen verder verkend te worden aangezien deze aanpassing van wetgeving bij de opdrachtgevende of beleidsbepalende departementen vereisen.

Naast de bovenbeschreven maatregelen die nader gespecificeerd zijn in de beleidsdoorlichting (paragraaf 5.5), is ook onderzoek gedaan naar andere maatregelen die kunnen leiden tot een besparing. Uitgaande van behoud van de wettelijke taken als bewaarder en verwerker van roerende zaken zoals bedoeld in het Wetboek van Strafvordering/Besluit Inbeslaggenomen Voorwerpen, is onderzocht of, om tot een besparing te komen, activiteiten waarmee gelijke ontvangsten- en uitgavenbudgetten samenhangen, afgestoten kunnen worden. Te denken valt aan de afstoot van activiteiten als ontmanteling hennepkwekerijen, Rijksmarktplaats, hertaxaties BPM (belasting personenauto’s en motorrijwielen) en verwerking CJIB.

Dit leidt weliswaar tot een verlaging van de uitgaven bij DRZ, maar naar verwachting ook tot een grotere stijging van de uitgaven elders binnen de rijksoverheid (o.a. voor het Ministerie van Veiligheid en Justitie (OM, CJIB, en Nationale Politie) en het Ministerie van Financiën (Belastingdienst)). Er is dus sprake van communicerende vaten en geen netto besparing. Om een netto-besparing te realiseren, is vereist dat de genoemde taken goedkoper kunnen worden uitgevoerd, bijvoorbeeld door een marktpartij. Een dergelijke verschuiving van publiek naar privaat domein behoeft verdere analyse van wettelijke kaders, beleidsmatige afwegingen, etc.

Conclusies en aanbevelingen

Uit de beleidsdoorlichting is af te leiden dat het aannemelijk is dat Domeinen Roerende Zaken op een doeltreffende en doelmatige manier invulling geeft aan haar taken, waarmee invulling wordt gegeven aan de algemene doelstelling van artikel 7 «een optimaal financieel resultaat bij het beheren en afstoten van materiële activa van/voor het Rijk ten behoeve van de realisatie van rijksdoelstellingen».

De onafhankelijk deskundige is positief over het uitgevoerde onderzoek. Hij concludeert dat het onderzoek in opzet en uitvoering voldoet aan de vereisten die de RPE daaraan verbindt. Het rapport doet volgens hem zinnige en waardevolle aanbevelingen voor maatregelen die op termijn kunnen leiden tot een beter inzicht in de effectiviteit en doelmatigheid van het beleid.

De doorlichting geeft naar mijn mening een goed beeld van de stand van zaken en de verbeteringen die in de uitvoering moeten worden aangebracht. Ik onderschrijf de aanbevelingen uit het rapport. DRZ versterkt haar rol nog verder door:

  • Te zorgen voor bredere (h)erkenning van de rol van DRZ binnen de rijksoverheid

    In de toekomst wil DRZ zich blijven ontwikkelen zodat alle rijksdiensten DRZ ook daadwerkelijk erkennen als de partner in roerende zaken. De herziene Regeling materieelbeheer, die naar verwachting per 1 januari 2018 wordt vastgesteld, draagt hier aan bij aangezien de rol van DRZ in deze herziende Regeling materieelbeheer duidelijker is verankerd. Daarnaast blijft DRZ zich ontwikkelen door actief aangehaakt te zijn bij diverse overleggen, bijeenkomsten en onderwerpen waar DRZ haar rol als partner voor alle rijksdiensten die te maken krijgen met overtollige of in beslag genomen roerende goederen kan uitdragen.

  • Bij te dragen aan modernisering Wetboek van Strafvordering met als doel een duidelijker rolverdeling binnen de beslagketen

    Het is voor DRZ van belang om de mogelijke aanpassing in het Wetboek van Strafvordering te blijven stimuleren om zo de rol verdeling (tussen beslisser, inbeslagnemer en bewaarder) in de beslagketen strakker te formuleren door middel van betere duiding van de rollen waarmee verbetering van de doelmatigheid (o.a. door toegenomen snelheid) kan worden gerealiseerd.

  • Verder uitbreiden van activiteiten van DRZ – voor zover deze binnen de taak en missie van DRZ vallen en met aangetoonde doelmatigheidswinst

    Binnen de overheid is DRZ de expert in het integer verwerken van goederen. In dat kader kan DRZ haar rol nog verder versterken en een maatschappelijke bijdrage leveren door:

    • Verdere ontwikkeling en uitbreiding van executoriale verkopen van het CJIB.

    • Overname van executoriale verkopen van deurwaarders Belastingdienst.

    Deze ontwikkelingen zijn reeds vormgegeven in pilots. DRZ stimuleert de verdere uitrol van de pilots.

  • Bij te dragen aan de circulaire economie

    Het blijven bijdragen aan de circulaire economie om zo duurzaamheid in te bouwen als trigger voor efficiency en bij te dragen aan de inzet van rijksoverheid aan de circulaire economie is ook voor de toekomstige jaren een aandachtpunt voor DRZ.

  • Verhogen doelmatigheid en doeltreffendheid van DRZ

    Met het oog op de toekomst, is het verder verhogen van de doelmatigheid en doeltreffendheid een continu aandachtspunt voor DRZ.

De Staatssecretaris van Financiën, M. Snel


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Cf. Plan van Aanpak, Beleidsdoorlichting Financiën, Kamerstuk 31 935, nr. 31

X Noot
3

De Regeling materieelbeheer 2006 wordt in 2017 gemoderniseerd (vaststelling in december 2017), echter zonder dat het karakter van de regeling wijzigt.

X Noot
4

Gezien verantwoorde waarde op artikel 7 voor jaren 2016 en verder nihil zal zijn, is artikel 7 met Rijksbegroting 2018 IX Financiën en Nationale Schuld opgeheven. Kamerstuk 34 775 IX, nr. 2, 34 775 IX, nr. 2

Naar boven