31 935 Beleidsdoorlichting Financiën

Nr. 12 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 december 2013

Hierbij ontvangt u de beleidsdoorlichting van artikel 7 van Rijksbegroting IX (Financiën)1. De doorlichting heeft plaatsgevonden op grond van de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek van het Ministerie van Financiën2.

De Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek schrijft voor dat de gestelde doelen, de gebruikte beleidsinstrumenten en de daarmee gerealiseerde effecten en uitgaven van departementen periodiek tegen het licht worden gehouden in de vorm van een beleidsdoorlichting.

Deze beleidsdoorlichting heeft de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het agentschap Domeinen Roerende Zaken (DRZ) in de periode 2006- 2012 onderzocht.

De doorlichting komt tot de volgende conclusies en aanbevelingen:

  • Het agentschap DRZ heeft in de onderzoeksperiode 2006–2012 de effectiviteit en de efficiëntie van de uitvoering aanzienlijk weten te verbeteren, zowel binnen de eigen organisatie als binnen de Rijksdienst.

  • Het agentschap DRZ voldeed in de onderzoeksperiode niet volledig aan de voorwaarden van de Regeling agentschappen. Het niet volledig voldoen aan de voorwaarden lijkt DRZ evenwel niet in de weg te hebben gestaan de nodige verbeterslagen te maken. Naar aanleiding van de doorlichting op basis van de Regeling agentschappen is inmiddels besloten de agentschapstatus van DRZ in te trekken en DRZ als reguliere dienst op te nemen in het kas/verplichtingenstelsel (Kamerstuk 28 737, nr. 23). Aanbevolen wordt de succeselementen in het functioneren van DRZ ook in de nieuwe organisatievorm te behouden. Blijf de prestaties van DRZ monitoren, teneinde tijdig te kunnen bijsturen en rapporteer over de ontwikkeling van de prestaties in een volgende doorlichting (2017).

  • Van een aantal recent door DRZ opgestarte activiteiten (Rijksmarktplaats, Beslagportaal, contractering extern veilinghuis, ruiming hennepkwekerijen) konden de prestaties over een langere periode (nog) niet worden vastgesteld. Aanbevolen wordt de resultaten van de recent opgestarte activiteiten te monitoren teneinde effectiviteit en efficiëntie van deze activiteiten over een langere periode te kunnen vaststellen.

  • DRZ heeft niet onderzocht of een andere vormgeving van de financiële afspraken (15% opgeld, lumpsumafspraken, kostendekkendheid) geleid zou hebben tot nog efficiëntere en/of effectievere resultaten. Stel als voorwaarde voor de start van een nieuwe activiteit dat de effectiviteit en de efficiëntie van de nieuwe activiteit in kaart worden gebracht. Onderzoek voor bestaande activiteiten of een andere vormgeving van het financiële arrangement (tariefstelling, convenant) tot efficiëntere en/of effectievere uitkomsten kan leiden.

  • De opzet van het huidige convenant van DRZ met het OM sluit niet geheel aan bij het principe dat alleen risico’s waarop de uitvoerder (DRZ) invloed heeft aan de uitvoerder worden toegerekend. DRZ loopt alle risico’s, maar moet een deel van het positief resultaat aan het OM uitkeren. Op dit specifieke onderdeel zijn prikkels en risico’s niet goed op elkaar afgestemd. Aanbevolen wordt te bezien hoe bij toekomstige lumpsum afspraken de prikkels en risico’s meer in overeenstemming gebracht kunnen worden, met als leidend principe «leg risico’s waar sprake is van beïnvloedingsmogelijkheden».

Ik onderschrijf de conclusies en aanbevelingen van de beleidsdoorlichting volledig en zal mijn departement aanzetten in nauwe samenwerking met DRZ gevolg te geven aan de aanbevelingen. Daarbij zal ik het Ministerie van V&J (de grootste opdrachtgever van DRZ) betrekken bij de transitie van DRZ van het baten/lastenstelsel naar het kas/verplichtingenstelsel en in het bijzonder bij de vormgeving van de financiële arrangementen tussen DRZ en het Ministerie van V&J.

De Staatssecretaris van Financiën, F.H.H. Weekers


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven