31 934 Douane

Nr. 37 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 november 2020

Tijdens het Algemeen Overleg Douane van 22 september 2020 heb ik aan het lid Lodders toegezegd om schriftelijk terug te komen op de stappen met betrekking tot de bestrijding van wapenhandel en doorvoer van wapens door de Douane. Hierbij informeer ik u mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over deze stappen, waarmee de gedane toezegging wordt nagekomen.

Naar aanleiding van een artikel in de Groene Amsterdammer over een voorval in 2017 is er een aantal Kamervragen gesteld. De Douane heeft sindsdien stappen gezet. Sinds 2017 is, mede ingegeven door de betreffende zaken, op de hierna omschreven wijze de handhavingsinzet van de Douane versterkt.

Om ervoor te zorgen dat het toezicht effectief is, is het belangrijk dat het bedrijfsleven zich bewust is van de verantwoordelijkheid die zij heeft rondom de doorvoer van militaire goederen. Om de naleving te vergroten geeft de Douane trainingen aan bedrijven in samenwerking met FENEX/TLN (Nederlandse organisatie voor expeditie en logistiek) en organiseert zij in samenwerking met het Ministerie van Buitenlandse Zaken exportcontroleseminars en symposia voor de defensie-industrie. Ook geeft de Douane voorlichting tijdens reguliere controle-onderzoeken en beantwoordt zij specifieke vragen van bedrijven over de van toepassing zijnde wetgeving. In 2017 heeft de Douane met één specifiek bedrijf, waarbij sprake was van onregelmatigheden, een uitvoerig verbetertraject doorlopen. In dat traject is het bedrijf intensief begeleid naar een betere en effectievere werkwijze, waarmee de kans op nieuwe onregelmatigheden is verkleind. Op bovenstaande wijzen geeft de Douane invulling aan haar taak om via dienstverlening bedrijven te ondersteunen bij het nakomen van hun verplichtingen.

Deze versterkte handhavingsinzet gericht op het naleven van bedrijven kwam bovenop de reguliere handhavings- en toezichtstaak van de Douane. Douanetoezicht op militaire goederen kan leiden tot het besluit dat een zending nader moet worden onderzocht of zelfs moet worden stopgezet. Na de stopzetting van een zending door de Douane, is het in de douanewetgeving zo geregeld dat het desbetreffende bedrijf er verantwoordelijk voor is dat de goederen daadwerkelijk aan de grond blijven. De cijfers van de afgelopen jaren laten zien dat van de gehele goederenstroom in een zeer beperkt aantal gevallen de Douane zendingen van militaire goederen in doorvoer heeft moeten stopzetten in verband met het vermoeden van een onregelmatigheid. Een deel van de stopgezette goederen is vanwege een gebleken onregelmatigheid uiteindelijk ook niet doorgevoerd maar teruggestuurd. In 2016 ging het om 12 gevallen, in 2017 om 10 gevallen, in 2018 om 7 gevallen, in 2019 om 5 gevallen en in 2020 (t/m 11 september) gaat het om 3 gevallen. Sinds het voorval dat is beschreven in het artikel van de Groene Amsterdammer is het niet meer voorgekomen dat militaire goederen in een doorvoersituatie door de Douane zijn stopgezet en desondanks toch zijn doorgevoerd.

De Douane neemt elk signaal ten aanzien van de doorvoer van militaire goederen serieus. Vanuit de Douane en het Ministerie van Buitenlandse Zaken als beleidsverantwoordelijk departement blijven we scherp op wat er nodig is qua beleid, wetgeving en handhaving daarvan om te voorkomen dat er toch militaire goederen kunnen worden doorgevoerd als daar geen vergunning voor is.

Bij bedrijven is het nu niet altijd duidelijk wie uiteindelijk voor de vergunning verantwoordelijk is. Om het toezicht zo effectief en sluitend mogelijk te laten zijn, is die duidelijkheid wel nodig.

Om die reden zal er een analyse worden opgesteld van de huidige verantwoordelijkheidsverdeling tussen bedrijven, waaronder vrachtafhandelaars en verzenders, voor het nakomen van wettelijke verplichtingen in doorvoersituaties. Relevante jurisprudentie van de laatste jaren zal hierin worden meegenomen. Daarnaast willen we daarbij kijken naar de wijze waarop andere EU-landen omgaan met het toezicht op doorvoer van militaire goederen. Het betreft hier nationale wetgeving, maar het in beeld brengen van de wijze waarop andere EU-landen te werk gaan kan mogelijk aanknopingspunten bieden voor de werkwijze in Nederland. Deze analyse zal naar verwachting in het tweede kwartaal 2021 gereed zijn.

De Staatssecretaris van Financiën, A.C. Van Huffelen

Naar boven