31 933 De rol van maatschappelijke organisaties bij ontwikkelingssamenwerking

33 625 Hulp, handel en investeringen

Nr. 20 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 februari 2016

De Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie (IOB) van het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft in september 2015 een onderzoek afgerond naar beleidsbeïnvloeding door maatschappelijke organisaties.

Hierbij treft u het IOB-evaluatierapport «Opening doors and unlocking potential: Key lessons from an evaluation of support for Policy Infuencing, Lobbying and Advocacy» (PILA)1 en de beleidsreactie op dit rapport aan.

Het rapport gaat in op hoe donoren en noordelijke niet-gouvernementele organisaties (ngo’s) beter kunnen bijdragen aan de capaciteit van zuidelijke partners om beleid te beïnvloeden. IOB concludeert dat er weinig systematische kennis beschikbaar is over de effectiviteit van donorsteun gericht op pleiten en beïnvloeden. De externe evaluatie in 2011 naar International Lobby & Advocacy (ILA) binnen het kader van het Mede Financierings Stelsel (MFS II) voorzag in deze lacune en diende om beter inzicht te krijgen in de effecten en impact van donorfinanciering. Vervolgens heeft IOB de bijgevoegde PILA evaluatie uitgevoerd om aanvullende informatie te verzamelen.

De evaluatie bestrijkt de periode tussen 2008 en 2014. De evaluatie bestond uit een drietal thematische studies waarin de effectiviteit van Pleiten en Beïnvloeden is onderzocht van: 1) Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen, 2) Gender gelijkheid, gebaseerd op het Millennium Development Goal 3 fonds, 3) de effectiviteit van uitgevoerde MFS-II ILA interventies. Daarnaast zijn een brede literatuurstudie en een tweetal landenstudies uitgevoerd in Mozambique en Kenia. De evaluatie bouwde voort op een eerdere IOB beleidsevaluatie over vrouwenrechten/gender gelijkheid waarover het kabinet de Tweede Kamer geïnformeerd heeft (Kamerstuk 32 605, nr. 173). De evaluatie bouwde ook voort op de studie door Wageningen University & Research in het kader van MFS II op het gebied van ILA activiteiten (Kamerstuk 31 933, nr. 19). Aan de hand van een beschrijving van het recent geformuleerde Nederlandse beleid op het gebied van de versterking van het maatschappelijk middenveld, worden uitdagingen en dilemma’s benoemd.

IOB concludeert dat ngo’s er in slagen om lastige onderwerpen op de politieke agenda te zetten maar dat invloed op de uitvoering van beleid in ontwikkelingslanden complexer is en meer tijd vergt. Er zijn veel belemmeringen die de effectiviteit van het werk van zuidelijke ngo’s op PILA in de weg staan. Eén daarvan is hun beperkte eigen capaciteit. Uit de twee landenstudies blijkt dat de zuidelijke ngo’s de steun die zij ontvangen van Nederland zeer waarderen. IOB constateert dat die steun weinig strategisch is omdat er te weinig aandacht is voor de sociale en politieke legitimiteit van de organisaties. Ook signaleert IOB gebrek aan kennis en kennisontsluiting over ILA bij het ministerie die een effectieve steunverlening binnen het nieuwe beleidskader «Samenspraak & Tegenspraak» in de weg staat.

Beleidsreactie

De studie bevestigt met nieuwe feiten de belangrijkste aanname waarop het beleidskader «Samenspraak en Tegenspraak» gebaseerd is: besluitvorming waaraan het maatschappelijk middenveld bijdraagt dient het belang van burgers en daarmee het algemeen belang. Het kabinet heeft deze aanname in een brief aan de Tweede Kamer toegelicht (Kamerstuk 33 625, nr. 39).

Ook de gepresenteerde lessen zijn terug te vinden in «Samenspraak en Tegenspraak» en worden op dit moment in volle omvang uitgewerkt en toegepast door de 25 Strategische Partnerschappen, binnen het Accountability fonds en binnen Voice.

Op onderstaande wijze heeft het kabinet de aanbevelingen van de IOB studie ter harte genomen. Het kabinet beschouwt dit rapport als ondersteuning van de gemaakte beleidskeuze in «Samenspraak en Tegenspraak».

  • Acht van de vijfentwintig Strategische Partnerschappen hebben de vergroting van de ruimte voor maatschappelijke organisaties en bewegingen specifiek als doel gesteld terwijl de overige er indirect aandacht aan besteden. Zowel het ministerie als de ambassades nemen op dit vlak initiatieven op internationaal en nationaal niveau.

  • Legitimiteit en ownership van zuidelijke ngo’s worden voortdurend in de geformuleerde programma’s benadrukt als voorwaarde voor effectief Pleiten en Beïnvloeden. Het Accountability fonds vraagt om een strategische inzet van de posten, met aandacht voor lokale organisaties die geworteld zijn en draagvlak hebben.

  • Capaciteitsontwikkeling van zuidelijke ngo’s voor pleiten en beïnvloeden gaat uit van de eigen waarden, ambities en initiatieven en geldt als belangrijke voorwaarde voor effectieve beleidsbeïnvloeding.

  • Alle programma’s van de strategische partnerschappen zijn gebaseerd op een solide Theory of Change en per land een actor en contextanalyse.

  • Organisaties monitoren op resultaat volgens eigen methoden en leggen op transparante wijze verantwoording af aan hun achterban, elkaar en aan donoren.

  • Grotere effectiviteit wordt bereikt door samenwerking met zoveel mogelijk verschillende partners en door gebruik te maken van relevante netwerken.

  • Pleiten en Beïnvloeden is altijd gekoppeld aan een thema. Elk partnerschap binnen «Samenspraak en Tegenspraak» heeft daarom thematische doelen en doelen voor capaciteitsversterking op het gebied van pleiten en beïnvloeden.

  • Kennisopbouw en -ontsluiting over Pleiten en Beïnvloeden is onderdeel van de uitvoering van «Samenspraak & Tegenspraak».

    Beleidsdirecties van het ministerie, ambassades en maatschappelijke partners worden toegerust om in hun programma’s kennis over samenwerking met het maatschappelijk middenveld te ontsluiten en te delen.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven