nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat ter implementatie van verordening
(EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie
van 9 juli 2008 (PbEU L 218) tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie
en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking
van verordening (EG) nr. 339/93 voorzien moet worden in de aanwijzing van
de nationale accreditatie-instantie;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
HOOFDSTUK 1. BEGRIPSBEPALINGEN
Artikel 1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken;
b. verordening: verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement
en de Raad van de Europese Unie van 9 juli 2008 (PbEU L 218) tot vaststelling
van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen
van producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 339/93;
c. conformiteitsbeoordelingsinstantie: conformiteitsbeoordelingsinstantie
als bedoeld in artikel 2, onderdeel 13, van de verordening;
d. accreditatie: accreditatie als bedoeld in artikel 2, onderdeel
10, juncto artikel 3 van de verordening;
e. Raad voor Accreditatie: de Stichting Raad voor Accreditatie genoemd
in artikel 2, eerste lid.
HOOFDSTUK 2. AANWIJZING NATIONALE ACCREDITATIE-INSTANTIE
Artikel 2
1. De Stichting Raad voor Accreditatie wordt aangewezen als nationale
accreditatie-instantie in de zin van artikel 4 van de verordening.
2. Het bestuur van de Raad voor Accreditatie wordt aangewezen als
bestuursorgaan dat de in de verordening en deze wet aan de nationale accreditatie-instantie
opgedragen taken uitvoert.
Artikel 3
1. De benoeming van leden van het bestuur, alsmede wijziging van
de statuten van de Raad voor Accreditatie, behoeven de goedkeuring van Onze
Minister.
2. Onze Minister onthoudt zijn goedkeuring indien naar zijn oordeel
door de benoeming of door de statutenwijziging
a. de Raad voor Accreditatie niet langer voldoet aan de eisen van
de verordening of
b. een goede taakvervulling of onafhankelijke besluitvorming binnen
de Raad voor Accreditatie onvoldoende is gewaarborgd.
HOOFDSTUK 3. TAAK EN UITVOERING
Artikel 4
De Raad voor Accreditatie is belast met:
a. het uitvoeren van de in de verordening aan de nationale accreditatie-instantie
opgedragen taken;
b. het verrichten van werkzaamheden op het gebied van accreditatie
in verband met de uitvoering van verdragen of internationale afspraken, na
een daartoe strekkend verzoek van Onze Minister.
Artikel 5
1. De Raad voor Accreditatie besluit op een aanvraag om accreditatie
binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag.
2. De in het eerste lid bedoelde termijn wordt verlengd met zes maanden
ingeval de Raad voor Accreditatie bij de voorbereiding van het besluit vaststelt
dat
a. de aanvrager voor het verkrijgen van de accreditatie enkele wijzigingen
moet aanbrengen in zijn onderneming of werkwijze alvorens de accreditatie
kan worden verleend of
b. het niet mogelijk is een onderzoek naar de geschiktheid voor de
accreditatie te doen wegens een feitelijk gebrek aan de zijde van de aanvrager,
dat niet aan de aanvrager te wijten is, in de mogelijkheden om dat onderzoek
uit te voeren.
Artikel 6
De Raad voor Accreditatie kan aan een besluit tot accreditatie voorwaarden
verbinden die strekken tot de verwezenlijking van het doel van de accreditatie.
Artikel 7
1. De Raad voor Accreditatie stelt tarieven vast voor de door hem
te verrichten werkzaamheden ten behoeve van conformiteitsbeoordelingsinstanties.
2. De Raad voor Accreditatie kan voorts tarieven vaststellen die
eenmalig of jaarlijks verschuldigd zijn voor informatieverstrekking en andere
activiteiten in het kader van zijn contacten met conformiteitsbeoordelingsinstanties.
HOOFDSTUK 4. TOEZICHT
Artikel 8
De artikelen 26 tot en met 35 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen
zijn van toepassing ten aanzien van het financieel beheer en verantwoording
door de Raad voor Accreditatie.
HOOFDSTUK 5. WIJZIGING VAN ANDERE WETTEN
Artikel 9
Aan de bijlage bedoeld in artikel 20 van de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie
wordt na het laatste onderdeel onder het daaropvolgende nummer een onderdeel
toegevoegd, luidende:
Hoofdstuk 3 van de Wet aanwijzing nationale accreditatie-instantie.
HOOFDSTUK 6. OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 10
Op verzoeken om accreditatie die aan de Raad voor Accreditatie zijn gedaan
voor 1 januari 2010 en waarop op die datum nog geen beslissing is genomen,
wordt besloten met inachtneming van deze wet.
Artikel 11
Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2010. Indien
het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst wordt uitgegeven na 31 december
2009, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en werkt zij terug tot en met
1 januari 2010.
Artikel 12
Deze wet wordt aangehaald als: Wet aanwijzing nationale accreditatie-instantie.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Economische Zaken,
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,