31 928
Regels met betrekking tot een wettelijke grondslag voor de brede doeluitkering sociaal, integratie en veiligheid (Wet wettelijke grondslag bdu siv)

nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING

I. ALGEMEEN DEEL

Dit wetsvoorstel voorziet in het voortbestaan van de in het Besluit brede doeluitkering sociaal, integratie en veiligheid (hierna: Besluit bdu siv) gegeven regels aangaande de brede doeluitkering sociaal, integratie en veiligheid (hierna: BDU SIV).

Het Besluit bdu siv is op 1 juni 2005 in werking getreden. Omdat er geen geschikte wettelijke grondslag was, is de BDU SIV geregeld in een zogenoemde zelfstandige algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 17, vierde lid, van de Financiële-verhoudingswet. Op grond van artikel 17, vierde lid, van de Financiële-verhoudingswet vervalt het Besluit bdu siv van rechtswege op 1 juni 2009, tenzij voor die datum een wetsvoorstel dat de BDU SIV regelt bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal aanhangig is gemaakt. Door het vervallen van het Besluit bdu siv op die datum zou een ongewenste situatie ontstaan. In de eerste plaats zou het Rijk in de periode 1 juni 2009 tot en met 31 december 2009 geen rechtmatige voorschotten meer kunnen verlenen aan de G31. In de tweede plaats zou het Rijk de bij voorschot verleende BDU SIV in 2010 bij ontbreken van een wettelijke basis niet kunnen vaststellen. Dit wetsvoorstel voorziet in een wettelijke grondslag van de BDU SIV en daarmee in het voortbestaan van het Besluit bdu siv.

Het wetsvoorstel beoogt niet meer te doen dan een wettelijke grondslag te creëren voor het bestaande Besluit bdu siv. Aan de regels met betrekking tot de BDU SIV verandert met dit wetsvoorstel niets. De BDU SIV geldt voor de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2009, daarin brengt dit wetsvoorstel geen verandering. Voor 2010 en latere jaren wordt op andere wijze voorzien in het stedenbeleid en de financiering daarvan.

De voorgestelde Wet wettelijke grondslag bdu siv en het Besluit bdu siv – met de daarop gebaseerde Uitvoeringsregeling brede doeluitkering sociaal, integratie en veiligheid, de Regeling inburgering allochtone vrouwen G31 en de Regeling inburgering oudkomers G30 2005 respectievelijk 2006 – blijven ook na 1 januari 2010 van kracht. Dit is nodig voor de vaststelling van de BDU SIV en indien nodig terugvordering van middelen.

Het wetsvoorstel heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten of de bestuurslasten, aangezien het niet meer inhoudt dan het creëren van een wettelijke grondslag voor het Besluit bdu siv.

Om die reden is afgezien van consultatie van de VNG en andere partijen.

II. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1

Omdat dit wetsvoorstel slechts voorziet in een wettelijke grondslag voor het Besluit bdu siv zijn enkele begripsbepalingen uit dat besluit overgenomen.

Artikel 2

Dit artikel brengt de medeverantwoordelijkheid van de andere ministers voor de BDU SIV tot uitdrukking. De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie is belast met de coördinatie van het Grotestedenbeleid en kan slechts in overeenstemming met de medeverantwoordelijke bewindspersonen op grond van het Besluit bdu siv beschikkingen geven en ministeriële regelingen vaststellen. De medeverantwoordelijke bewindspersonen zijn de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van Justitie, van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en de Staatssecretarissen van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Artikel 3

Het voorgestelde artikel 3 vormt de basis van de BDU SIV en is gelijkluidend aan het geldende artikel 3 van het Besluit bdu siv. De brede doeluitkering die in het voorgestelde artikel 3 is bedoeld, is de geldende BDU SIV. Dit voorgestelde artikel biedt geen basis voor een nieuwe verlening van een brede doeluitkering.

Artikel 4

Het voorgestelde artikel 4 vormt de wettelijke grondslag voor het Besluit bdu siv. In het voorgestelde eerste lid wordt bepaald dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels worden gegeven omtrent de BDU SIV. Die regels zijn reeds gesteld in het Besluit bdu siv en in de bestaande daarop gebaseerde ministeriële regelingen, zoals de Uitvoeringsregeling brede doeluitkering sociaal, integratie en veiligheid. Het voorgestelde tweede lid somt een aantal onderwerpen op waarover in ieder geval regels moeten worden gegeven. Deze opsomming is niet limitatief en behoeft dus niet ieder artikel uit het Besluit bdu siv te dekken.

Artikel 6

Het voorgestelde artikel 6 is gelijkluidend aan artikel 34, tweede lid, van het Besluit bdu siv. Omdat dit artikel geen betrekking heeft op de BDU SIV, maar op andere aspecten van het Grotestedenbeleid is hiervoor een specifieke wettelijke grondslag nodig. Met dit voorgestelde artikel wordt voorzien in een wettelijke grondslag van de Subsidieregeling Kenniscentrum Grote Steden en de Tijdelijke subsidieregeling LSA.

Artikel 7

Het voorgestelde artikel 7 voorziet in de zogenoemde ophanging van het Besluit bdu siv aan artikel 4 van de voorgestelde Wet wettelijke grondslag bdu siv en van de genoemde regelingen aan artikel 6 van die voorgestelde wet.

Artikel 8

Terugwerkende kracht is niet nodig. De BDU SIV is geregeld in het Besluit bdu siv dat sinds 2005 van kracht is. Op grond van artikel 17, vierde lid, van de Financiële-verhoudingswet blijft dat besluit van kracht gedurende de wetgevingsprocedure van dit wetsvoorstel. Na de inwerkingtreding van de voorgestelde Wet wettelijke grondslag bdu siv berust het Besluit bdu siv op artikel 4 van die wet en blijft het van kracht tot die wet of het Besluit bdu siv wordt ingetrokken.

De minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

E. E. van der Laan

Naar boven