nr. 5
VERSLAG
De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel,
heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag
afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling
van het voorstel van wet voldoende voorbereid.
1. Algemeen
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van
dit wetsvoorstel. Zij onderschrijven van harte de uitgangspunten die tot onderhavig
voorstel hebben geleid en stellen vast dat dit wetsvoorstel uitvoering geeft
aan het Bestuursakkoord «Samen aan de slag» van 4 juni 2007.
Mensen die niet in hun levensonderhoud kunnen voorzien, moeten via de
gemeente een beroep kunnen doen op aanvulling van hun inkomen tot minimumniveau.
De regelingen die hiertoe in het leven zijn geroepen vragen volgens de leden
van de CDA-fractie om maatwerk.
Dit maatwerk kan nog beter worden toegepast als taken en bevoegdheden
verder worden gedecentraliseerd en daarbij ook kan worden overgegaan tot verdere
deregulering. De leden van de CDA-fractie constateren met genoegen dat dit
wetsvoorstel maatwerk bevordert en tevens zowel voor gemeenten als cliënten
kan leiden tot administratieve lastenvermindering.
Met de uitvoering van de WWB als goed voorbeeld, onderschrijven deze leden
dat de financiële prikkel van het I-deel goed toe te passen is op de
IOAW en de IOAZ. Deze regelingen kennen analoog aan de WWB een uitstroomdoelstelling.
Door de IOAW en IOAZ middelen toe te voegen aan het I-deel, kan deze financiële
prikkel ook het volume aan uitkeringsgerechtigden beïnvloeden. Deze leden
hebben hierbij wel een vraag. Uit de memorie van toelichting blijkt dat vanwege
deze verwachte beïnvloeding ervan uit gegaan wordt dat op de uitkeringslasten
kan worden bespaard en er dus kan worden bezuinigd. Deze leden wagen dit gezien
de huidige economische crisis echter te betwijfelen. Is bij de budgettoekenning
hiermee voldoende rekening gehouden? Is het niet beter om voorlopig nog niet
op het budget te bezuinigen, maar hiermee te wachten tot de recessie voorbij
is?
De leden van de CDA-fractie zijn het eens met de constatering dat het
specifieke karakter van de WWIK met zich mee brengt, dat gemeenten, anders
dan het geval is bij de WWB, de uitkeringsduur en daarmee de uitkeringslasten
niet kunnen beïnvloeden via op uitstroom gerichte maatregelen. Deze leden
ondersteunen daarom het voorstel om het WWIK-budget binnen het gebundelde
deel apart te ramen en te verdelen op grond van historische uitgaven. Zij
constateren derhalve dat het voordeel van bundeling van de WWIK-gelden vooral
moet worden gezocht in de vermindering van administratieve lasten. Is nader
aan te geven hoe groot deze verwachte administratieve lastenvermindering zal
zijn?
De leden van de SP-fractie hebben kennis genomen van het wetsvoorstel.
Zij vragen op welke wijze er verantwoording wordt afgelegd aan het Rijk over
de besteding van de gebundelde specifieke uitkeringen. Wordt de jaarlijkse
informatie, die gemeenten aan het Rijk moeten verschaffen over relevante realisatiegegevens,
met invoering van dit wetsvoorstel individueel per regeling aan het Rijk verstrekt?
Zo neen, waarom niet?
Kan de regering een uitgebreide toelichting geven op de administratieve
lastenverlichting die dit wetsvoorstel heeft voor gemeenten?
De leden van de PVV-fractie hebben kennis genomen van het voorliggende
wetsvoorstel. Zij hebben de volgende vragen
Wordt met dit wetsvoorstel de verdeling van het participatiebudget niet
nog onduidelijker?
Vereenvoudiging en vermindering administratieve lasten is prima, maar
gaat dit niet ten koste van de controle?
Kan de regering garanderen dat het hele I-deel en participatiebudget wordt
gebruikt om minder uitkeringen te verstrekken in plaats van meer? Dat vooraf
vastgestelde budgetten voor regelingen elkaar niet overlappen?
Met de komst van het participatiebudget en nu het I-deel, kan de gemeente
het budget besteden zonder verantwoording af te leggen. Wie let er dan nu
op de rechtmatige besteding en vooral verdeling van het geld?
Is er al bekend hoeveel gemeenten gaan besparen met deze wet voor zowel
administratieve lasten evenals uitvoeringskosten?
Hoe wordt de verantwoording vormgegeven als de uitvoering van het beleid
(participatie) volledig wordt gedelegeerd aan de gemeenten?
Wat blijft er nog over van de participatiedoelstelling van deze regering
(80% in 2016) en hoe kan de regering hierop worden afgerekend?
Hoe vindt de controle plaats op fraude met uitkeringen?
Hoe vindt de verantwoording plaats over behaalde resultaten en rechtmatigheid
van bestedingen door gemeenten aan het ministerie; zijn hierover afspraken
gemaakt?
Is het doel van deze maatregel kostenbesparing of effectiever beleid?
Mogen gemeenten kostenbesparingen anders aanwenden of worden deze gelden
teruggestort in de staatskas?
De voorzitter van de commissie,
De Wit
Adjunct-griffier van de commissie,
Esmeijer
XNoot
1Samenstelling:
Leden: Van der Vlies (SGP), De Wit (SP), voorzitter, Van Gent (GL), Blok
(VVD), Nicolaï (VVD), Van Dijk (CDA), Smeets (PvdA), Dezentjé
Hamming-Bluemink (VVD), Omtzigt (CDA), Van Hijum (CDA), Timmer (PvdA), Koşer
Kaya (D66), Jonker (CDA), ondervoorzitter, Luijben (SP), Ulenbelt (SP), Ortega-Martijn
(CU), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Van der Burg (VVD), Koppejan (CDA), Van
Dijck (PVV), Spekman (PvdA), Vermeij (PvdA), Thieme (PvdD), Karabulut (SP)
en Vos (PvdA).
Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Gerkens (SP), Sap (GL), De Krom (VVD),
Weekers (VVD), Smilde (CDA), Depla (PvdA), Aptroot (VVD), Pieper (CDA), Willemse-van
der Ploeg (CDA), Linhard (PvdA), Pechtold (D66), Spies (CDA), Irrgang (SP),
Lempens (SP), Cramer (CU), Biskop (CDA), Elias (VVD), Joldersma (CDA), Fritsma
(PVV), Tang (PvdA), Heerts (PvdA), Ouwehand (PvdD), Gesthuizen (SP) en Heijnen
(PvdA).