31 924 XVIII
Slotwet en jaarverslag van Wonen, Wijken en Integratie 2008

nr. 3
JAARVERSLAG VAN WONEN, WIJKEN EN INTEGRATIE (XVIII)

Aangeboden 20 mei 2009

Realisatie uitgaven naar beleidsartikelen voor 2008 (x € 1 000)

kst-31924-XVIII-3-1.gif

Realisatie ontvangsten naar beleidsartikelen voor 2008 (x € 1 000)

kst-31924-XVIII-3-2.gif

Inhoudsopgave blz.

A.Algemeen6
Dechargeverlening6
Leeswijzer9
   
B.Beleidsverslag11
Beleidsprioriteiten11
Beleidsartikelen26
 Artikel 1. Stimuleren krachtige steden en vitale wijken26
 Artikel 2. Stimuleren van voldoende woningbouw en duurzame kwaliteit29
 Artikel 3. Garanderen van keuzemogelijkheden en betaalbaarheid op de woningmarkt33
 Artikel 4. Integratie minderheden36
 Artikel 5. Randvoorwaarden voor integratie en een goed werkende woningmarkt39
 Artikel 6. Rijkshuisvesting en architectuur41
Niet-beleidsartikelen44
 Artikel 95. Algemeen44
 Artikel 96. Onverdeeld46
Bedrijfsvoeringsparagraaf47
   
C.Jaarrekening50
De verantwoordingsstaat 2008 van de begroting Wonen, Wijken en Integratie (XVIII)50
De saldibalans 2008 van Wonen, Wijken en Integratie51
Baten-lastendienst: Rijksgebouwendienst (Rgd)62
Balans baten-lastendienst Rgd67
Resultatenrekening Rgd73
   
D.Bijlagen82
 Bijlage 1: Toezichtrelaties en ZBO’s/RWT’s82
 Bijlage 2: Horizontale overzichtsconstructie integratiebeleid etnische minderheden84
 Bijlage 3: Extra-comptabel overzicht Grotestedenbeleid103

A. ALGEMEEN

Dechargeverlening

Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening van de Minister voor Wonen, Wijken en Integratie aan de Voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal. Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoeken wij de beide Kamers van de Staten-Generaal decharge te verlenen over het in het jaar 2008 gevoerde financiële beheer met betrekking tot de uitvoering van de begroting van Wonen, Wijken en Integratie (XVIII). Ten behoeve van de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening is door de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de Comptabiliteitswet 2001 een rapport opgesteld van haar bevindingen en haar oordeel met betrekking tot:

• het gevoerde financieel en materieelbeheer;

• de ten behoeve van dat beheer bijgehouden administraties;

• de financiële informatie in de jaarverslagen en jaarrekeningen;

• de departementale saldibalansen;

• de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;

• de in het jaarverslag opgenomen informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering van Wonen, Wijken en Integratie (XVIII).

Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden.

Bij het besluit tot dechargeverlening dienen, naast het onderhavige Jaarverslag en het hierboven genoemde rapport van de Algemene Rekenkamer, de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken te worden betrokken:

a. het financieel jaarverslag van het Rijk over 2008; dit jaarverslag wordt separaat aangeboden;

b. de slotwet van Wonen, Wijken en Integratie (XVIII) over het jaar 2008; de slotwet is als afzonderlijk kamerstuk gepubliceerd.

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen;

c. Het rapport van de Algemene Rekenkamer over het jaar 2008 met betrekking tot de onderzoeken, bedoeld in artikel 83 van de Comptabiliteitswet 2001. Dit rapport, dat betrekking heeft op het onderzoek van de centrale administratie van ’s Rijks schatkist en van het Financieel jaarverslag van het Rijk, wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aangeboden;

d. De verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot de in het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2008 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk over 2008 alsmede met betrekking tot de Saldibalans van het Rijk over 2008 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001).

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

E. E. van der Laan

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

LEESWIJZER

Met ingang 2008 is voor de programmagelden van de minister voor Wonen, Wijken en Integratie een apart begrotingshoofdstuk (XVIII) ingesteld. De verantwoording hierover vindt plaats in het jaarverslag van Wonen, Wijken en Integratie (XVIII). De apparaatsbudgetten worden volledig verantwoord in het jaarverslag van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (XI).

Opbouw jaarverslag

Het jaarverslag bestaat uit een algemeen gedeelte, het beleidsverslag, de bedrijfsvoeringsparagraaf, de jaarrekening en enkele bijlagen. In het beleidsverslag staat centraal het gevoerde beleid op de beleidsterreinen van Wonen, Wijken en Integratie, en de budgettaire gevolgen van dit beleid. Het beleidsverslag is opgebouwd uit twee delen: de beleidsprioriteiten en de beleids- en niet-beleidsartikelen. De jaarrekening is opgebouwd uit de verantwoordingsstaat van het begrotingshoofdstuk WWI (XVIII), de saldibalans met toelichting en de toelichting inzake de baten-lastendienst Rijksgebouwendienst. In de bijlagen zijn opgenomen de toezichtrelaties met ZBO’s/RWT’s, de horizontale overzichtsconstructie integratiebeleid etnische minderheden en het extra-comptabel overzicht Grotestedenbeleid.

De opbouw van het jaarverslag 2008 volgt de Rijksbegrotingsvoorschriften.

Toelichting op enkele onderdelen van het jaarverslag.

Beleidsverslag

Beleidsprioriteiten

In het hoofdstuk over de beleidsprioriteiten wordt verantwoording afgelegd over de bereikte resultaten van de beleidsagenda in de begroting 2008.

Behalve over de beleidsprioriteiten uit de begroting 2008, wordt tevens verantwoording afgelegd over de bereikte resultaten inzake de doelstellingen en projecten uit het beleidsprogramma «Samen werken, samen leven» voor zover relevant voor WWI. Deze doelstellingen en projecten komen terug in de prioriteiten waar zij zijn ondergebracht.

Invulling van de motie Vendrik geschiedt op de volgende wijze:

Na het verslag over de beleidsprioriteiten volgt een tabel met de budgettaire consequenties. De daarin vermelde cijfers komen rechtstreeks uit de VROM-administratie.

De beleidsmatige conclusie is net als vorig jaar, steeds apart na iedere prioriteit opgenomen.

Beleids- en niet-beleidsartikelen

De beleids- en niet-beleidsartikelen verantwoorden alleen de realisatie van verplichtingen, uitgaven en ontvangsten. Daarbij zijn de budgettaire en financiële consequenties te vinden waarbij de opmerkelijke verschillen tussen de begroting en realisatie worden toegelicht (Heeft het gekost wat we dachten dat het zou kosten?). Voor het toelichten van de verschillen wordt een ondergrens van € 3 mln gehanteerd, met dien verstande dat waar politiek relevant ook posten onder deze grens zijn toegelicht.

Uitgaven ambtelijk personeel

De uitgaven voor ambtelijk personeel zijn verantwoord in het jaarverslag van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (XI).

Artikel 6 waarop de inputfinanciering van de Rijksgebouwendienst (Rgd) betrekking heeft

De Rgd wordt jaarlijks bevoorschot. Dit voorschot is niet gerelateerd aan de werkelijke uitgaven van het agentschap. Het gevolg is dat op bepaalde posten te hoog dan wel te laag is bevoorschot. Dit wordt op artikelniveau met het voorschot in het jaar 2009 gecorrigeerd.

Bedrijfsvoeringsparagraaf

De bedrijfsvoeringsparagraaf bestaat uit twee delen:

1. rechtmatigheid;

2. totstandkoming beleidsinformatie.

Paragraaf 1 over de rechtmatigheid van de begrotingsuitvoering vloeit voort uit de versnelde toepassing van de besluiten uit de IBO regeldruk en controletoren ten aanzien van de verantwoording van de departementen (waaronder VROM) die betrokken zijn bij de besteding van de toeslaggelden.

Jaarrekening

In de Jaarrekening zijn de volgende onderdelen opgenomen: de verantwoordingsstaat van begrotingshoofdstuk Wonen, Wijken en Integratie (XVIII), de samenvattende verantwoordingsstaat van de Rijksgebouwendienst (Rgd), de departementale saldibalans en de jaarrekening van de Rgd.

Bijlagen

De bijlagen «Inkoop van adviseurs en tijdelijk personeel (inhuur externen)» en «Publicatie Personele Topinkomens» zijn niet opgenomen in het jaarverslag van Wonen, Wijken en Integratie (WWI). Binnen WWI gerealiseerde inhuur en eventuele meldingen personele topinkomens zijn verantwoord in het jaarverslag van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (XI). In het onderdeel bijlagen volgt een overzicht van de toezichtrelaties en ZBO’s/RWT’s. Daarnaast zijn opgenomen de Horizontale overzichtsconstructie integratiebeleid en etnische minderheden en het Extracomptabel Overzicht Grotestedenbeleid.

B. BELEIDSVERSLAG

BELEIDSPRIORITEITEN

1. Wijkaanpak en stedenbeleid

Draagt bij aan realisatie kabinetsprioriteit(en)

Het Actieplan Krachtwijken1 is onderdeel van het beleidsprogramma «Samen werken samen leven». De doelstelling die valt onder de pijler Sociale Samenhang is om 40 aandachtswijken binnen 8 tot 10 jaar om te vormen tot vitale woon-, werk-, en leefomgevingen, waar het prettig wonen en werken is en waarin mensen betrokken zijn bij de samenleving.

Beoogd doel in periode 2007–2011

In de begroting van 2009 is de doelstelling nader uitgewerkt; in 8 tot 10 jaar moet de achterstand van de veertig wijken ten opzichte van het gemiddelde van de stad zijn afgenomen. In de begroting van 2010 zal op verzoek van de Tweede Kamer per beleidsterrein een tussendoel worden geformuleerd voor deze kabinetsperiode. Op basis van de nulmeting en tweejaarlijkse vervolgmetingen van de outcome-monitor wordt inzichtelijk wat de ontwikkelingen zijn.

Doelbereik 2008

De wijkenaanpak heeft in de periode 2007–2008 een vertraging van circa zes maanden opgelopen als gevolg van onduidelijkheid over de financiering van de wijkactieplannen tot het voorjaar van 2008. Sinds afgelopen zomer is de wijkenaanpak overal in gang gezet. In jaarlijkse voortgangsrapportages wordt verslag gedaan van de stand van zaken rond de wijkenaanpak. De eerste Voortgangsrapportage Wijkenaanpak is 7 november 2008 verschenen (Kamerstukken II, 2007–2008, 30 995, nr. 60). Uit deze rapportage komt naar voren dat de wijkenaanpak op stoom ligt. Het CBS signaleert dat de achterstanden van de aandachtswijken niet lijken te zijn toegenomen.

Prestaties 2008 van bovengenoemde kabinetsdoelen (instrumenten/meetbare gegevens)
Uitvoeren Actieplan Krachtwijken (40 wijken):
Opstellen wijkactieplannen door de gemeenten.GerealiseerdEen dwarsdoorsnede van de 40 wijkactieplannen is aangeboden bij de Voortgangsrapportage Wijkenaanpak 2008 (Kamerstukken II, 2007–2008, 30 995, nr. 60).
Op basis van de wijkactieplannen afsluiten charters met de 18 gemeen- ten waarin de 40 wijken zich bevinden.GerealiseerdTijdens de wijkbezoeken in de eerste helft van 2008 zijn de 18 charters getekend. De Tweede Kamer is geïnformeerd bij brief van 19 maart 2008 (Kamerstukken II, 2007–2008, 30 995, nr. 43). In de Voortgangsrapportage Wijkenaanpak 2008 (Kamerstukken II, 2007–2008, 30 995, nr. 60) is inzicht geboden in inhoud en voortgang.
In 2008 is begonnen met het in kaart brengen van de voortgang van de wijkenaanpak.GerealiseerdDe Tweede Kamer is bij brief van 1 juli 2008 geïnformeerd over de mix van onderzoeken en monitors om de voortgang van de wijkenaanpak in beeld te brengen (Kamerstukken II, 2007–2008, 30 995, nr. 50). De Tweede Kamer is in de zomer 2008 geïnformeerd over de nulmeting van de outcome-monitor (Kamerstukken II, 2007–2008, 30 995, nr. 54).
Vanuit de thema’s Wonen, Werken, Leren en Opgroeien, Integreren en Veiligheid zorgt de overheid, Rijk en gemeenten samen, voor de goede randvoorwaarden voor de wijkaanpak.GerealiseerdVia de charterafspraken dragen rijk en gemeenten bij aan de ambities uit de wijkactieplannen op genoemde beleidsterreinen. De Voortgangsrapportage Wijkenaanpak 2008 (Kamerstukken II, 2007–2008, 30 995, nr. 60) biedt inzicht in de stand van zaken per beleidsterrein. Samen met gemeenten wordt geëxperimenteerd met nieuwe aanpakken voor complexe vraagstukken in de wijken, bijvoorbeeld de experimenten Achter de voordeur en De gezonde wijk.
Inzet kabinet om met de woningcorporaties afspraken te maken over een investeringsprogramma voor de wijkaanpak en betaalbaarheid, waarbij tegelijkertijd recht wordt gedaan aan de financiële uitgangspunten van het kabinetsbeleid.GerealiseerdIn het Onderhandelaarsakkoord van 17 september 2007 met Aedes zijn afspraken gemaakt over een extra inzet van € 2,5 mld in de 40 wijken de komende 10 jaar door woningcorporaties. (Kamerstukken II, 2007–2008, 30 995, nr. 11). Nadat de sector zelf in 2008 niet in staat bleek financiële ondersteuning te leveren voor de corporaties in de 40 wijken, is een wijziging van het Besluit Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting vastgesteld die moet zorgen voor heffing en uitkering van € 75 mln bijzondere projectsteun per jaar (Kamerstukken II, 2007–2008, 30 995, nr. 43).
Inzetten eigen geld door de gemeen- ten voor de wijkenaanpak en beschikbare middelen vanuit het rijk op de vijf beleidsterreinen met voorrang inzetten in de 40 wijken.GerealiseerdHet extra geld vanuit het Rijk is toegelicht in de brief van 1 februari 2008 (Kamerstukken II, 2007–2008, 30 995, nr. 40). Over de financiële inzet vanuit gemeenten zijn afspraken gemaakt in het bestuursakkoord «Samen aan de slag» van 4 juni 2007 tussen Rijk en gemeenten. Bij Voorjaarsnota is € 300 mln extra voor de wijkenaanpak uitgetrokken. (Kamerstukken II, 2007–2008, 30 995, nr. 47).
In overleg met de gemeenten vaststellen welke (vraaggerichte) ondersteuning voor de uitvoering van de wijkactieplannen en charters gewenst is.GerealiseerdMedewerkers van WWI zorgen voor ondersteuning «op maat» van gemeenten en wijken. Op basis van de lokale vraag zorgen zij voor ondersteuning in de vorm van expertise, advies, adoptie, makelen en schakelen tussen externe partners, en experimenten.
Formeren van een pool van «krachtige personen» die kunnen helpen in alle fasen van het proces en het organiseren (eind 2008 en eind 2010) van een externe visitatie.Niet gerealiseerdDeze prestatie is anders ingevuld. Op basis van specifieke behoeften van gemeenten wordt per geval een «topdog» of anderszins deskundigheid gezocht. Er is dus geen vaste «pool» beschikbaar. Zo buigen in Heerlen de heren Dijkstal en Mans zich inmiddels op verzoek van de gemeente over de krimpproblematiek. En ook in Amsterdam wordt de uitvoering ondersteund.
Vormen van een alliantie van landelijke koepels uit het maatschappelijk middenveld, die bevorderen dat hun aangesloten leden expertise in de wijken inzetten.GerealiseerdExterne partners van de wijkenaanpak hebben zich op 10 december 2007 verenigd in de Landelijke Alliantie. Bij brief van 1 februari 2008 is de Tweede Kamer nader geïnformeerd (Kamerstukken II, 2007–2008, 30 995, nr. 40).
Inrichten van één kennisloket voor de gemeenten gekomen. Daarmee zetten kenniscentra zoals Nicis, KEI, SEV en Forum hun expertise in voor de wijkaanpak en wordt het proces van kennisdelen tussen de gemeenten vorm gegeven.GerealiseerdHet kennisportal is 22 januari 2008 van start gegaan. Daarbij zijn 13 kenniscentra met expertise op verschillende beleidsterreinen betrokken (Kamerstukken II, 2007–2008, 30 995, nr. 60).
Het Rijk past waar nodig regelgeving aan en biedt ruimte om te experimenteren.GerealiseerdEr zijn zeven experimenten begonnen om kennis op te doen over het aanpakken van hardnekkige problemen. Het gaat zowel om vernieuwende manieren van werken (Samenhang in de wijk, Weg met bureaucratie!, Slagkracht in de wijk) als om het gezamenlijk ontwikkelen van methodieken rond thema’s als bewonersparticipatie, multiprobleemgezinnen, een «achter de voordeur aanpak», en het verbeteren van de gezondheid van wijkbewoners. Via de Voortgangsrapportage Wijkenaanpak 2008 is de Tweede kamer geïnformeerd over de experimenten (Kamerstukken II, 2007–2008, 30 995, nr. 60).
Overige wijken (niet zijnde de «40 wijken»):
Oog hebben voor wijken die dreigen in vergelijkbare omstandigheden terecht te komen als de geselecteerde «40» wijken. Daaraan moet het lopende grote stedenbeleid en ISV een bijdrage leveren.GerealiseerdEr is geld beschikbaar gesteld voor wijken buiten de 40 aandachtswijken (zie verder de laatst vermelde prestatie). Steden kunnen daarnaast het lopende Grote Stedenbeleid (inclusief het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing) inzetten bij de aanpak van problemen in deze wijken.
Organiseren dat de opgedane ervaringen in de 40 wijken zo snel mogelijk over te dragen zijn naar andere wijken en steden.GerealiseerdKennis en ervaringen die worden opgedaan met de wijkenaanpak zijn breed verspreid, o.a. via het kennisloket voor gemeenten, de nieuwsbrief Aandachtswijken, conferenties en ondersteuning bij het opstellen van een wijkactieplan.
Op ad hoc basis ondersteuning bieden aan andere wijken.GerealiseerdMet de inzet van € 60 mln budget zijn 40+ wijken ondersteund (Kamerstukken II, 2007–2008, 30 995, nr. 47).

Beleidsconclusie

De afgesproken acties zijn opgepakt. Zoals met de Tweede Kamer is afgesproken, wordt via tweejaarlijkse vervolgmetingen van de outcome-monitor duidelijk wat de ontwikkelingen binnen de 40 wijken op de verschillende beleidsterreinen zijn. Elk najaar komt WWI met een Voortgangsrapportage Wijkenaanpak over de stand van zaken van de wijkenaanpak en de tot dan toe bereikte resultaten. Al eerder is aangegeven dat de problematiek in veel gevallen een lange adem vergt (Kamerstukken II, 2007–2008, 30 995, nr. 50). Daarom wordt er zowel informatie verzameld over korte-termijn- als langetermijneffecten van de wijkenaanpak. Conclusie op basis van de eerste voortgangsrapportage is dat de wijkenaanpak op stoom ligt.

Onderdeel: Stedenbeleid

Doelstelling Grotestedenbeleid (GSB)

In het huidige GSB (2005–2009) zijn vijf doelstellingen geformuleerd:

• verbetering van de objectieve en subjectieve veiligheid;

• verbetering van de fysieke kwaliteit van de leefomgeving;

• verbetering van de sociale kwaliteit van de samenleving;

• binden van midden- en hoge inkomens aan de stad;

• het vergroten van de economische kracht van de stad.

De algemene doelstellingen zijn vertaald naar concrete prestaties die de gemeenten moeten leveren. Daarover moeten zij in 2010 verslag uitbrengen aan het Rijk. Dan moeten de 31 grootste gemeenten in ons land een verbetering laten zien bij de vijf genoemde doelstellingen.

Doelbereik 2008

In 2008 heeft het kabinet de hoofdlijnen van het nieuwe stedenbeleid vanaf 2010 geformuleerd: dit beleid biedt meer ruimte aan steden en is actiever en selectiever.

Relevante (prestatie- en/of) effect-indicatoren

De verantwoording en evaluatie van GSB III vindt plaats in 2010.

Realisatie prestaties Grotestedenbeleid
Beoogde prestatie 2008Bereikt resultaat in 2008
Aanscherpen aanpak voor de jaren 2008 en 2009 van de derde convenantperiode Grotestedenbeleid (GSB III).GerealiseerdDe hoofdlijnen van het nieuwe stedenbeleid staan op papier. Het instrument van de stadsfoto is ontwikkeld. Ook is begonnen met de analyse van het thema bevolkingskrimp, evenals een analyse met mogelijke specifieke maatregelen voor wijken die in de jaren ’60 en ’70 zijn gebouwd (afronding voorjaar 2009).Tevens is het project «Aanval op de Uitval» voortgezet en heeft een tussenevaluatie van het Nicis kenniscentrum plaatsgevonden.
Bekijken welk beleid er voor de grote steden na GSBIII wordt gevoerd.GerealiseerdDe hoofdlijnen van het nieuwe stedenbeleid zijn geformuleerd. Dit beleid biedt meer ruimte aan steden en is actiever en selectiever. In oktober 2008 is een brief met deze hoofdlijnen aan de Tweede Kamer gezonden (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 757, nr. 1)

Beleidsconclusie

De realisatie van de doelstellingen voor het stedenbeleid ligt op schema (zie de Midterm Review GSB, uitgevoerd in de tweede helft van 2007).

2. Inburgering

Draagt bij aan realisatie kabinetsprioriteit(en)

In het beleidsprogramma van dit kabinet, «Samen Werken Samen Leven», is als doelstelling opgenomen het verbeteren van de kwaliteit van de inburgering, zodat meer mensen hun inburgering afronden met een hoger niveau en ook in economisch, sociaal en cultureel opzicht deelnemen aan de samenleving.

Deltaplan Inburgering

Beoogd doel in periode 2007–2011

Het Deltaplan Inburgering, dat loopt van 2008 tot en met 2011, moet leiden tot een betere kwaliteit van de inburgering en meer personen die inburgeren. Dit is te bereiken door:

1. Vereenvoudiging van de regelgeving op vier punten:

• Gemeenten krijgen de mogelijkheid een aanbod te doen aan iedereen die inburgeringsplichtig is en aan mensen van wie de gemeenten vinden dat er sprake is van een inburgeringsachterstand;

• De inburgeraar kan direct opgaan voor het Staatsexamen NT2 (de programma’s I en II) en hij of zij kan daarmee een hoger niveau bereiken zonder eerst te moeten slagen voor het inburgeringsexamen;

• De inburgeraar die een beroepsopleiding volgt, kan een extra taalvoorziening volgen;

• De gemeente kan voor inburgeringsplichtigen direct een inburgeringsprogramma vaststellen.

2. Verbetering van de kwaliteit van inburgeringprogramma’s door meer maatwerk in de inburgeringsprogramma’s en versterking van de verbinding tussen inburgering en participatie.

3. Versterking van de uitvoering door voorbereiding van de invoering van het participatiefonds. Daarin zijn de bijdragen voor reïntegratie, volwasseneneducatie en inburgering gebundeld, waardoor gemeenten het totaal van het voor deze regelingen beschikbare geld optimaal kunnen inzetten voor het bevorderen van duurzame deelname aan de samenleving. Daarnaast door verdere professionalisering van gemeentelijk opdrachtgeverschap door de inzet van procesmanagers en wijkgerichte aanpak via innovatietrajecten.

Doelbereik 2008

Om de inburgering succesvol te laten zijn, is inzet en inspanning nodig van meerdere partijen, zoals gemeenten, inburgeraars, bedrijven en opleidingsinstellingen. Het Rijk is systeemverantwoordelijk voor de inburgering. Dit betekent dat met wet- en regelgeving de juiste voorwaarden voor de inburgering moeten worden geschapen, dat er voldoende geld beschikbaar is en dat de infrastructuur van ondermeer de examens en informatievoorziening adequaat is. Daarnaast zal het Rijk de uitvoering waar nodig verbeteren door die aan te jagen en te ondersteunen. Het is essentieel dat de kern van het Deltaplan, namelijk een verschuiving van inburgering als doel naar inburgering als middel tot participatie, ook wordt bereikt.

Het nieuwe inburgeringstelsel kende in 2007 een moeilijk begin. Gemeenten boden ongeveer 10 000 inburgeraars in dat jaar een traject aan conform de Wet Inburgering. Volgens opgave van de gemeenten leden de taalaanbieders daardoor exploitatieverliezen van in totaal € 39,9 mln (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 143, nr. 33). In 2008 is, zoals toegezegd, aan de gemeenten een derde van dit bedrag betaald met het verzoek de bedragen over te maken aan de taalaanbieders.

De in het Deltaplan voor 2008 aangekondigde acties om de regelgeving te vereenvoudigen, de kwaliteit van de inburgeringsprogramma’s te verbeteren en de uitvoering te versterken zijn gerealiseerd, zoals ook blijkt uit de tabel met prestatiegegevens hieronder.

Dit heeft in 2008 bovendien geleid tot een hoger aantal inburgeringstrajecten dan in 2007, namelijk ruim 39 000, maar dat is nog altijd veel minder dan de bedoeling was.

In de brieven van 3 oktober 2008 (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 143, nr. 25) en van 30 januari 2009 (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 143, nr. 38) heeft de Minister voor Wonen, Wijken en Integratie uitgelegd waarom de prestaties achterbleven en is toegelicht welke maatregelen het Rijk en de gemeenten inmiddels getroffen hebben, welke al in gang waren gezet voor de korte en wat langere termijn en welke nog moeten worden genomen op lokaal en rijksniveau.

De nog te nemen maatregelen hebben betrekking op:

– extra inzet van gemeenten om meer mensen aan een inburgeringstraject te laten deelnemen;

– invoering van het persoonlijk inburgeringsbudget;

– verbeteren van inrichting en wijze van afname van examens.

Relevante (prestatie- en/of) effect-indicatoren

Prestatiegegevens inburgering
IndicatorRealisatie 2007Begroting 2008Realisatie 2008
Inburgering buitenland   
1. Aantal deelnemers basisexamen7 70814 000*
  Aantal geslaagden basisexamen (eerste keer)6 86211 000*
Inburgering Nederland   
2. Aantal aangeboden inburgeringsvoorzieningen10 47253 00039 291
3. Aantal gehandhaafde inburgeringsplichtigen, zonder aanbod van een inburgeringsvoorziening11 21014 00013 884
4. Aantal deelnemers aan wie een lening is toegekend voor het volgen van een cursus en deelname aan het examen6479 000599
  Aantal deelnemers aan wie een vergoeding is toegekend na het slagen voor het inburgeringsexamen26610 0003 589
5. Aantal deelnemers inburgeringsexamens79742 0008 457
  Aantal deelnemers dat voor het inburgeringsexamen is geslaagd67428 0006 999

Bron realisatiegegevens:

1 Monitor inburgeringsexamen buitenland, april 2008, IND/AC.

* cijfers over 2008 worden gepubliceerd in de volgende monitor die in april 2009 zal verschijnen.

2 t/m 5 Informatiesysteem Inburgering (IB-Groep), stand per ultimo 2007 en 2008, peildatum 15 februari 2009.

Bereikte resultaat in 2008
Kwaliteitsverbetering door vereenvoudiging regelgevingGerealiseerdDe wijziging van de Wet Inburgering, waarin de vereenvoudigingen zijn geregeld, is in december 2008 in werking getreden met terugwerkende kracht. Hiervoor is gekozen om de kwaliteitsverbetering al vooruitlopend op de goedkeuring van de wet te kunnen realiseren.Daarnaast is in die wet geregeld dat de gemeente een participatiebonus krijgt bij aanbod van een duaal inburgeringsprogramma.
Kwaliteitsverbetering door versterking en ondersteuning van de uitvoeringGerealiseerdDe Wet Participatiebudget is in december 2008 in het parlement behandeld; inwerkingtreding per 1-1-2009Procesmanagers zijn voortvarend aan de slag gegaan: 48 gemeenten hebben een inburge- ringsagenda; de «Grote 4» hebben versnellingsplannen.Er zijn 20 innovatietrajecten toegewezen.De campagne «Het begint met taal» is gelanceerd.
Kwaliteitsverbetering van inburge- ringsprogramma’s door versterking verbinding inburgering en participatieGerealiseerd34% van de trajecten was duaal (streven was 20% duaal)Conform planning is de eerste fase van het leerlastonderzoek afgerond en is de tweede fase Leerlastonderzoek begonnen.

Beleidsconclusie

In 2008 is het helaas niet gelukt om uit te komen op de geplande 53 000 inburgeringstrajecten. Daarom zijn in de brief van 30 januari 2009 die aan de Tweede Kamer is gezonden (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 143, nr. 38), aanvullende maatregelen aangekondigd. Maximale inzet van alle betrokken partijen blijft een noodzakelijke voorwaarde voor het behalen van de doelstelling zoals geformuleerd in de inburgeringsbrief.

Integratie

Bijdrage aan realisatie kabinetsprioriteit(en)

In het beleidsprogramma van dit kabinet, «Samen Werken Samen Leven», is in het hoofdstuk over integratie het Actieplan Integratie (integratienota 2007–2011) opgenomen. Dat plan richt zich op modern burgerschap, economische participatie, effectievere hulpverlening aan allochtone jongeren en de aanpak van discriminatie.

Integratienota 2007–2011

Beoogd doel in periode 2007–2011

In 2008 is de Tweede Kamer akkoord gegaan met de Integratienota 2007–2011. Uitgangspunt in die nota is dat het beleid op de terreinen van onderwijs, werk, gezondheid, welzijn en sport, justitie en openbare orde voor migranten en migrantenjongeren tenminste evenveel resultaat moet opleveren als voor autochtone burgers. De Minister voor WWI is aanjager van de integratie-inspanningen van de ministeries die op deze terreinen werkzaam zijn en hij zorgt dat die inspanningen op elkaar zijn afgestemd. De Integratienota 2007–2011 is daarbij het uitgangspunt. De minister is zelf ook primair verantwoordelijk voor de uitvoering van een aantal specifieke integratieonderwerpen, met name daar waar het generieke beleid alleen niet doeltreffend genoeg is voor de aanpak van de problemen voor migranten en migrantenjongeren. Het gaat om het ontwikkelen van uitvoeringsprogramma’s voor overlastgevende Marokkaans-Nederlandse en Antilliaans- en Arubaans-Nederlandse jongeren én om de diversiteit in het jeugdbeleid. Daarnaast gaat het om het realiseren van landelijke dekking van antidiscriminatievoorzieningen via de invoering van de Wet Gemeenschappelijke Antidiscriminatievoorzieningen, projecten ter preventie van eergerelateerd geweld en polarisatie en radicalisering en het realiseren van een gemeenschappelijke beleidsagenda met gemeenten.

Doelbereik 2008

De in de Integratienota 2007–2011 voor 2008 aangekondigde en hierboven beschreven maatregelen van WWI zijn bijna allemaal gerealiseerd.

Het Jaarrapport Integratie 2008 van het Sociaal en Cultureel Planbureau (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 268, nr. 10), laat zien dat er vooruitgang is geboekt in de integratie van nieuwe Nederlanders in het onderwijs en op de arbeidsmarkt. Desondanks zijn er op belangrijke aspecten van het maatschappelijk leven nog hardnekkige integratieproblemen. De schoolloopbanen van migrantenkinderen leveren in verhouding tot hun mogelijkheden te weinig op, de positie van nieuwe Nederlanders op de arbeidsmarkt is gevoelig voor conjunctuurwisselingen en het economische tij is als gevolg van de kredietcrisis ongunstig.

Cruciaal voor de integratie is dat excessieve overlast en betrokkenheid bij criminaliteit van Antilliaans- en Marokkaans-Nederlandse jongens worden teruggedrongen. In het afgelopen begrotingsjaar zijn hiervoor uitvoeringsprogramma’s ontwikkeld. Voor wat betreft Antilliaans-Nederlandse jongeren is in 2008 begonnen met de uitvoering van het programma. Bij de aanpak van probleemjongeren werkt WWI intensief samen met de ministeries van BZK, Justitie en Jeugd & Gezin. Samen met Jeugd & Gezin is ook begonnen met de uitvoering van het programma «Diversiteit in het jeugdbeleid». Dit programma beoogt de doeltreffendheid van de opvoedingsondersteuning en de jeugdzorg voor migrantenjongeren te verbeteren en het bereik van migrantenjongeren en hun ouders te vergroten.

Prestatiegegevens Integratie

 BasiswaardeStreefwaardeRealisatie 2008
Opstellen gemeenschappelijke beleidsagendaPercentage gemeenten dat deelneemt aan de gemeenschappelijke beleidsagenda voor het integratiebeleid0%2008: 10%2010: 25%2012: 40%meting verschijnt in december 2009
    
Aanpak discriminatieDeel van de bevolking dat een negatieve ervaring heeft met discriminatie op grond van rasLoopt uiteen van 3% bij autochtonen tot 55% bij TurkenAfname met 5% per jaarMonitor met gegevens verschijnt in december 2009
    
Interculturele Dialoog*Aandeel migranten* dat in de vrije tijd meer contact heeft met autochtonen dan met leden van de eigen groep11–41%Toename met 5% per jaarHet volgende jaarrapport van het SCP verschijnt in het najaar 2009

* Turken, Marokkanen, Antillianen en Surinamers

Bronnen: 1. eigen onderzoek; 2. monitor rassendiscriminatie; 3. Jaarrapport integratie van het SCP

Bereikte resultaat 2008 
Er komt een Beleidsbrief met concrete acties inzake overlastgevende Antil- liaans-Nederlandse, Arubaanse jongeren.GerealiseerdDe uitvoering van de beleidsbrief is in gang gezet en er zijn inmiddels vorderingen gemaakt op een aantal terreinen zoals kennisuitwisseling, samenwerking met de Antilliaanse gemeenschap en de wijkaanpak op Curaçao. Met Justitie wordt gewerkt aan het realiseren van passende en sluitende nazorg en is het kennisfundament aanpak allochtone criminele jongeren toegepast op de Antilliaans-Nederlandse risico jongeren. De Taskforce Antilliaanse Nederlanders heeft een advies uitgebracht over een structurele aanpak. De kabinetsreactie hierop is in voorbereiding.
Er komt een beleidsbrief met acties inzake overlastgevende Nederlands-Marokkaanse jongerenNiet gerealiseerdSamen met de andere betrokken ministeries is de beleidsbrief in 2008 voorbereid. De kabinetsbrief was eind 2008 in een afrondend stadium en is op 30 januari 2009 aan de Tweede Kamer gezonden (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 268, nr. 31).
Er komt een Actieprogramma Diversiteit in het Jeugdbeleid samen met de Minister voor Jeugd en GezinGerealiseerdOp 11 juli 2008 hebben de ministers voor WWI en voor Jeugd & Gezin de beleidsbrief Diversiteit in het Jeugdbeleid aan de Tweede Kamer gezonden. De uitvoering van het programma is begonnen per 1 december 2008 met de start van drie academische werkplaatsen diversiteit in Amsterdam, Rotterdam en Noord-Brabant.
In het kader van de bestrijding van eergerelateerd geweld worden in 2008 initiatieven ontwikkeld om risicogroepen beter te bereikenGerealiseerdDe Minister heeft afspraken gemaakt met vier migrantenkoepels over opzet en uitvoering meerjarig preventieprogramma. Dit programma loopt tot 2010. Er is opdracht verstrekt aan Motivaction om een bereiksanalyse uit te voeren en een communicatieplan op te stellen.Er wordt onderzoek uitgevoerd naar de mate waarin en manier waarop gemeenten in de aanpak van huiselijk geweld (waaronder eergerelateerd geweld en kindermishandeling) in hun lokale aanpak aandacht besteden aan het bereik van migranten.
Invoering van een wettelijke regeling voor een landelijk netwerk van antidiscriminatievoorzieningen en bestrijding van racisme door een integrale beleidsaanpak.Niet gerealiseerdWetsvoorstel Gemeenschappelijke Antidiscriminatievoorzieningen is ingediend bij de Tweede Kamer en is nog in behandeling.De brief over de aanpak racisme is vertraagd.
Het stimuleren van interculturele dialoog in 2008GerealiseerdDe activiteiten die waren aangekondigd in de brief aan de Tweede Kamer van 25 februari 2008 (Kamerstukken II, 2007–2008, 31 268, nr. 4, pag. 3) zijn gerealiseerd.Via de regeling Ruimte voor contact zijn 206 projecten gefinancierd om contact en ontmoeting tot stand te brengen op lokaal niveau.
Uitvoering Actieprogramma ter voorkoming polarisering en radicaliseringGerealiseerdOp basis van het Actieplan polarisatie en radicalisering is het afgelopen jaar gewerkt aan de versterking van de expertise van eerstelijnswerkers. Tevens is het kennis- en adviescentrum polarisatie en radicalisering Nuansa opgericht. Ook is geïnventariseerd of er onder eerstelijnswerkers behoefte bestaat aan scholing op intercultureel gebied. Er komt een vervolgtraject.In de gemeenten Winschoten en Eindhoven lopen twee deradicaliseringsprojecten. Deze trajecten zijn gericht op extreem-rechtse en radicaal islamitische jongeren. In het tweede kwartaal van 2009 wordt een methodiekbeschrijving opgeleverd. De evaluatie van de LOM- en FORUM-activiteiten zal voor het zomerreces 2009 naar de Tweede Kamer worden verzonden.
Realiseren gezamenlijke beleidsagenda integratie (GIA) met 10% van de gemeentenGerealiseerdElf gemeenten hebben meegewerkt aan de totstandkoming van de GIA. De beleidsbrief over de GIA is in juni 2008 door de Tweede Kamer goedgekeurd. Vanaf september 2008 zijn vijf regiobijeenkomsten met gemeenten georganiseerd over de invoering van de GIA. Daarbij waren 70 gemeenten aanwezig.

Beleidsconclusie

Zoals ook het Sociaal en Cultureel Planbureau in zijn jaarrapport integratie 2008 aangeeft, is er vooruitgang geboekt op het terrein van onderwijs en arbeidsmarkt, maar is het cruciaal voor integratie de excessieve overlast van Antilliaans-Nederlandse en Marokkaans-Nederlandse jongeren terug te dringen.

De minister voor WWI ligt goeddeels op schema bij de realisatie van de maatregelen die waren aangekondigd voor het jaar 2008 in de Integratienota.

3. Wonen als basis voor individuele en maatschappelijke ontwikkeling

Onderdeel: nieuwbouw

Beoogd doel voor de periode 2007–2011

In het beleidsprogramma «Samen werken, samen leven» is onder 3.3. «De duurzame ruimtelijke inrichting van Nederland» onder doelstelling 23 opgenomen:

*«Het bevorderen van een tijdig en op de vraag afgestemd aanbod van ruimte voor kwalitatief goed ingepaste bedrijfslocaties en 80 000 tot 100 000 nieuwe woningen per jaar». Daarbij is onder meer aangegeven dat de volgende elementen van belang zijn: een overmaat van circa 130% in de plancapaciteit om planuitval op te kunnen vangen, de inzet van grondexploitatiesubsidies, 25 a 40% binnenstedelijk bouwen om extra druk op mobiliteit en ruimte te beperken. (Voor het onderdeel bedrijfslocaties wordt verwezen naar het jaarverslag van VROM.)

In de begroting 2008 (kamerstukken II, 2007–2008, 31 200 XVIII, nr. 2) werd aangegeven dat een hoge bouwproductie nodig blijft. Reden voor het kabinet om een actieplan woningbouw aan te kondigen waarbij de acties vooral gericht zijn op die regio’s waar de in 2004 overeengekomen woningbouwafspraken niet gehaald worden en waar het woningtekort niet onder de 1,5% komt. Daarnaast werd door het kabinet aangegeven dat beleid en instrumentarium ontwikkeld wordt voor bevordering van de woningbouw vanaf 2010.

De bovengenoemde beleidsdoelstelling ten aanzien van bedrijfslocaties komt in het jaarverslag van VROM aan de orde.

Doelbereik 2008

Het actieplan woningbouw (kamerstukken II, 2007–2008, 31 200 XVIII, 27 562/30 607, nr. 10) is op 27 november 2007 aan de Tweede Kamer aangeboden. Het kabinet komt daarin met de doelstelling van een gemiddelde productie van 80 000–83 000 woningen per jaar in de periode 2007 t/m 2011 (inclusief bijvoorbeeld verbouw kantoren tot woningen). Met dat aantal wordt rond 2012 het woningtekort teruggebracht tot landelijk 1,5%. In 2008 is invulling gegeven aan het actieplan woningbouw. Als belangrijkste punten kunnen worden genoemd: een bestuurlijke ronde langs de woningbouwregio’s, aanpassing van het Besluit locatiegebonden subsidies om eigenbouw te bevorderen (met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2007 in werking getreden) en de ondersteuning van regio’s door de inzet van een woningbouwregisseur (gericht op het oplossen van lokale knelpunten).

Bij brief van 28 november 2008 (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 700 XVIII, nr. 11) heeft de minister de Tweede Kamer geïnformeerd over de voortgang van de woningbouw, de stand van zaken in de verschillende woningbouwregio’s en de uitvoering van het actieplan. De verwachting is dat de woningproductie in 2008 op 87 000 woningen uit zal komen (inclusief de productie anderszins)1.

Om de verstedelijking integraal aan te pakken, zal het kabinet in 2009 voor de periode 2010 tot 2020 afspraken maken met stedelijke regio’s over de gebiedsgerichte ontwikkeling van woningbouw en daarmee samenhangende onderwerpen, waaronder groen en water, ontsluiting en infrastructuur, milieumaatregelen en bedrijventerreinen. In 2008 is daarmee begonnen en hebben de stedelijke regio’s gebiedsdocumenten opgesteld. Bij brief van 30 juni 2008 (kamerstukken II, 2007–2008, 31 200 XVIII, nr. 15) is de Tweede Kamer over dit proces geïnformeerd.

Prestaties 2008 voor bovengenoemde kabinetsdoelen (instrumenten/meetbare gegevens)
Nieuwbouw: voldoende woningen met kwaliteit
Uitvoeren acties 2008 uit het Actieplan WoningproductieGerealiseerdIn de brief aan de Tweede Kamer van 28 november 2008 (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 700 XVIII, nr. 11, is daarover opgenomen:«Een groot aantal acties uit het actieplan woningproductie is uitgevoerd (bv aanvullende acties eigenbouw, nieuwe Wro, Verstedelijkingsbrief aan de Tweede Kamer) of kent een continu karakter (bv bestuurlijke ronde langs de regio’s en uitwisseling van kennis en ervaring, innovaties). Ook is er een groot aantal acties dat een vooraf bekende doorloop kent. Daarnaast zijn er acties die minder ver zijn dan voorgenomen of een andere wending hebben gekregen. Zo is er ten aanzien van de «BLS als hefboom» besloten om dit niet in te zetten voor een knelpuntenpot omdat het aantal woningen dat daarmee op korte termijn (binnen de BLS periode) extra kan worden gerealiseerd zeer beperkt is».Met deze brief zijn ook de bouwprognoses 2009–2013 en de bestemmingsplan monitor – met daarbij inzicht in de overmaat aan plancapaciteit per regio – aan de Kamer aangeboden.
In 2008 ontwikkelt het kabinet samen met de mede-overheden beleid en instrumentarium voor de bevordering van de woningbouw vanaf 2010.GerealiseerdIn 2008 is daarmee begonnen en hebben de stedelijke regio’s gebiedsdocumenten opgesteld. In 2009 krijgt dit een vervolg door afspraken in twee bestuurlijke rondes met regionale partijen over de verstedelijking 2010–2020. Bij brief van 30 juni 2008 (kamerstukken II, 2007–2008, 31 200 XVIII, nr. 15) is de Tweede Kamer over dit proces om tot afspraken te komen geïnformeerd. In 2009 wordt dit proces vervolgd. Bij brief van 21 november 2008 (kamerstukken II, 2008–2009, 31 757, nr. 2) is de Tweede Kamer geïnformeerd over het antwoord op de motie Van Heugten over de ruimtelijke investeringen tot 2020.

Beleidsconclusie

In 2008 is de doelstelling inzake de woningbouwproductie gehaald. In een brief aan de Tweede Kamer van 29 januari 2009 (kamerstukken II, 2008–2009, 27 562, nr. 21) is het beeld geschetst van de actuele ontwikkelingen die zich op de woningmarkt in 2008 hebben voorgedaan zowel aan de vraag als de aanbodszijde. Het kabinet zal de ontwikkelingen op de woningmarkt nauwlettend volgen.

De realisaties vanaf 2009 zijn onzekerder vanwege de huidige economische omstandigheden. Dit betekent dat de kabinetsdoelstelling om het woningtekort in 2012 terug te brengen tot 1,5% later kan komen te liggen.

Onderdeel: project «Schoon en zuinig», sector gebouwde omgeving

Bijdrage aan realisatie kabinetsprioriteit(en)

Het project «Schoon en Zuinig» met als doelen:

• In 2020 30% minder broeikasgassenuitstoot dan in 1990;

• Verbetering energie-efficiëntie met 2% per jaar;

• In 2020 20% aandeel hernieuwbare bronnen.

Beoogd doel in de periode 2007–2011

De gebouwde omgeving is goed voor 30 procent van het Nederlandse energiegebruik en is een van de zes sectoren waarvoor maatregelen en instrumenten beschreven worden in het werkprogramma «Nieuwe energie voor het klimaat» van het project Schoon en Zuinig.

Voor de bestaande bouw is het doel om tot en met 2011 minstens 500 000 bestaande gebouwen minstens 20 à 30 procent energiezuiniger te maken. Als tussendoelen zijn gesteld voor 2008 10 000, voor 2009 70 000 en voor 2010 210 000 gebouwen.

Voor de nieuwbouw is het doel om in 2011 alle nieuwbouw minstens 25% energie-efficiënter te maken dan in 2007.

Doelbereik 2008

Bestaande bouw: in 2008 zijn meer dan 10 000 woningen 30 procent energiezuiniger gemaakt.

Ten aanzien van de nieuwbouw zijn nog geen resultaten te melden op het gebied van de doelbereiking.

Prestaties 2008 voor bovengenoemde kabinetsdoelen (instrumenten/meetbare gegevens)

Realisatie prestaties Schoon & Zuinig bebouwde omgeving
Beoogde prestatie 2008Bereikte resultaat 2008
Met (markt)partijen, zoals de energieleveranciers, de bouw- en installatiesector en de woningcorporaties, worden afspraken gemaakt over energiebesparing in de bestaande woningvoorraad: het plan Meer met MinderGerealiseerdHet convenant over energiebesparing in de bestaande bouw «Meer met Minder» is op 23 januari 2008 gesloten door de ministers voor WWI, van VROM en van EZ met Bouwend Nederland, UNETO-VNI, EnergieNed en VME.Het convenant over energiebesparing in de corporatiesector is op 10 oktober 2008 gesloten door de ministers voor WWI en van VROM met Aedes en de Nederlandse Woonbond. Doel is 24 petajoule energiebesparing in de periode 2008–2020. Met dit convenant sluit Aedes zich aan bij de convenanten voor de bestaande bouw en de nieuwbouw.Op 3 december 2008 hebben de ministers voor WWI en van VROM met HBO-raad en VSNU meerjarenafspraken voor energiebesparing door hogescholen en universiteiten gemaakt. De afspraken zijn vastgelegd in een gemeenschappelijke verklaring.Het energielabel voor gebouwen is ingevoerd op 1 januari 2008. Eind 2008 zijn 731 840 labels geregistreerd.Het verbeterde energielabel voor gebouwen is geïntroduceerd op 7 januari 2009.
Aanpassing per 1 januari 2009 van het woningwaarderingsstelsel, opdat rekening wordt gehouden met de energieprestatie van een woning volgens het energielabel.Niet gerealiseerdIn april 2009 gaat een aangepast voorstel naar de Tweede Kamer.
Voorbereiding aanscherping energie- prestatie-eisen nieuwbouw 2011GerealiseerdPer 1 januari 2009 zijn de energieprestatie-eisen voor de meeste functies van utiliteitsbouw aangescherpt (wijziging Bouwbesluit 2003, Staatsblad 2008, 325 en Staatsblad 2008, 373).Voor de nieuwbouw hebben de ministers voor WWI en van VROM op 22 april 2008 een convenant – het zogeheten Lente-akkoord – gesloten met Bouwend Nederland, NEPROM en NVB.
Het in 2008 starten van het Innovatieprogramma Energiebesparing bij nieuwbouw en renovatie ter voorbereiding van de aanscherping van energieprestatie-eisen in de toekomst.GerealiseerdDe Innovatie-agenda, het uitvoeringsprogramma voor innovatie en opschaling van nieuwe technieken voor nieuwbouw en renovatie tot en met 2012, is eind 2008 gereedgekomen.Via de subsidietender «Naar energieneutrale woningbouw» (in totaal € 7,5 mln) zijn in 2008 15 projecten gesubsidieerd met een energieprestatie die minimaal 45% beter is dan het huidige nieuwbouwniveau of de stand der techniek.

Beleidsconclusie

In 2008 zijn afspraken met partijen vastgelegd in vier convenanten. Voor de voortgang van de uitvoering is de inzet van de convenantspartners essentieel. Door middel van jaarlijkse monitoring zal de voortgang binnen de nieuwbouw en de bestaande bouw nauwlettend gevolgd worden. In 2010 volgt een eerste evaluatie. Deze staat in het kader van de bredere evaluatie van Schoon en Zuinig, waarin het kabinet zal concluderen of we met het huidige pakket maatregelen voldoende op koers liggen richting de doelen van 2020 of dat extra inspanningen nodig zijn.

In de bestaande bouw moet in 2020 minstens 100 petajoule energiebesparing gerealiseerd worden. De nieuwbouw moet in 2020 energieneutraal zijn. Daarmee zijn de ambities van Schoon en Zuinig, sector gebouwde omgeving hoog. Het halen van de doelen is niet vanzelfsprekend. Daarbij vereisen externe factoren, met name de huidige economische situatie als gevolg van de kredietcrisis, een extra vinger aan de pols.

Onderdelen: betaalbaarheid van het wonen, corporaties en starters op de woningmarkt

Doelstelling

Het doel is de woonlasten beheersbaar te houden en mensen te kunnen laten kiezen tussen huren en kopen. Woningcorporaties vervullen hierin als maatschappelijk ondernemer een belangrijke rol. Met een vernieuwing van het corporatiebestel worden de prestaties geborgd.

Om alle inkomensgroepen in goede en betaalbare woningen te kunnen huisvesten en voldoende keuzevrijheid te bieden in de eigen woonsituatie, beïnvloedt WWI de vraag en het aanbod op de woningmarkt. De overheid borgt de betaalbaarheid via het huurbeleid en de huurtoeslag. Voor de komende jaren zet het kabinet in op een gematigde stijging van de huurlasten. De doelstelling van een gematigde huurontwikkeling wordt bereikt door de maximale huurstijging te koppelen aan de inflatie.

Daarnaast worden starters die moeite hebben om de koopmarkt te betreden ondersteund.

Doelbereik 2008

Betaalbaarheid van het wonen

De maximale huurstijging per 1 juli 2008 bedroeg 1,6%. De gemiddelde gerealiseerde huurverhoging per 1 juli 2008 bedroeg 1,5% en dat is historisch gezien laag (Kamerstukken II, 2008–2009, 27 926, nr. 133)

De bezuiniging van 1 juli 2007 waarbij de eigen bijdrage in de huurtoeslag is verhoogd, is met ingang van 1 januari 2008 ongedaan gemaakt (€ 1,05 per maand).

Corporaties

In 2008 is door de stuurgroep Meijerink advies uitgebracht over de vernieuwing van het corporatiestelsel. Dit advies moet leiden tot voorstellen van het kabinet begin 2009. Wel heeft het kabinet in 2008 voorstellen gedaan voor normering van de topinkomens, onder andere in de corporatiesector.

Er is één circulaire verzonden, over de uitbreiding van het werkgebied van corporaties naar de BES-eilanden.

Aan de Kamer zijn rapportages gezonden over de prestaties van de corporaties; over de voornemens voor 2008 en verder, over de gerealiseerde prestaties in 2007 en over de bevindingen op basis van het toezicht.

Tenslotte is ingegrepen bij enkele corporaties omdat er vraagtekens waren bij verschillende financiële transacties.

Starters op de koopmarkt

De toegankelijkheid van de koopmarkt voor starters is in 2008 verbeterd omdat de regelingen Wet bevordering eigenwoningbezit (BEW) en Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten (SVn) beter benut worden.

Beoogde en gerealiseerde prestaties 2008

Betaalbaarheid van het wonen 
Een schoksgewijze afbouw van de bijdrage bij inkomenssprongen omzetten in een geleidelijke afbouw, waardoor de pieken in de marginale druk verdwijnenGerealiseerdOp 1 januari 2008 is in de Wet op de Huurtoeslag voor de berekening van de hoogte van de huurtoeslag een formule in plaats van een tabel opgenomen. (Kamerstukken II, 2006–2007 31 034, nr. 3, Staatsblad 2007, 290).
Per 1 januari 2008 ongedaan maken van de verhoging (€ 1,05 per maand) van de eigen bijdrage in de huurtoeslag.GerealiseerdHet normhuurbesluit waarin dit is geregeld is op 21 januari 2008 gepubliceerd in het Staatsblad (Stb 2008, 33).
Woningcorporaties 
De minister voor WWI streeft er naar met de woningcorporaties over de governancestructuur afspraken te maken op voorwaarde dat de onderhandelingen met de sector succesvol verlopen.Niet gerealiseerdMet de corporatiesector zijn over de governancestructuur geen afspraken gemaakt in 2008. Wel is door de minister voor WWI en de voorzitter van Aedes een stuurgroep ingesteld die moest komen met voorstellen voor een vernieuwd arrangement overheid – woningcorpora- ties. Dit advies is op 1 december 2008 aangeboden aan de Tweede Kamer. Het kabinet zal, mede in het licht van dit advies begin 2009, voorstellen doen aan de Kamer over de vernieuwing van het corporatiestelsel.
De bijdrage van de woningcorporaties in deze kabinetsperiode is gericht op de wijkaanpak en de stedelijke vernieuwing, de nieuwbouw, de energiebesparing en de betaalbaarheid van de huren en de huisvesting van bijzondere doelgroepen (waaronder ex-delinquenten). Het kabinet is in gesprek met de corporatiesector om over deze bijdrage concrete afspraken te maken.Niet gerealiseerdIn het Onderhandelaarsakkoord van 17 september 2007 met Aedes zijn afspraken gemaakt over een extra inzet van € 2,5 mld in de 40 wijken in de jaren 2008 tot en met 2017 door woningcorporaties. (Kamerstukken II, 2007–2008, 30 995, nr. 11). Nadat de sector zelf in 2008 niet in staat bleek financiële ondersteuning te leveren voor de corporaties in de 40 wijken, is besloten om het benodigde geld voor de woningcorporaties in de veertig wijken te leveren door middel van bijzondere projectsteun via het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting (zie brief van 14 april 2008, DBO 2008013483). Op de andere onderdelen (met uitzondering van de energiebesparing, zie aldaar) zijn geen nadere afspraken gemaakt.
Het kabinet heeft aan de woningcorporaties gevraagd naast de gewone investeringen voor deze extra inspanningen mee te werken aan de totstandkoming van een fonds voor de wijkaanpak.Niet gerealiseerdZie hiervoor
Starters op de koopmarkt 
In 2008 wordt de combinatie van koopsubsidie en verkoop onder voorwaarden mogelijk gemaakt, zodat meer koopconstructies in aanmerking komen voor de regeling BEW.GerealiseerdDe wetswijziging die dit mogelijk maakt is op 2 september 2008 gepubliceerd in het Staatsblad (Stb 2008, 279) (inwerkingtreding Staatsblad 2008, 344).
Meer mensen kunnen in 2008 gebruik maken van de BEW en gemeenten worden gestimuleerd meer startersleningen te verstrekken door middel van bijdragen uit het Startersfonds.GerealiseerdIn 2008 zijn 10 105 subsidies verstrekt (bron SenterNovem). Dit is aanzienlijk meer dan de 1500 toekenningen die waren begroot. Gemeenten zijn gestimuleerd meer startersleningen te verstrekken; het aantal startersleningen is met ruim 1 600 (bron SVn) hoger dan vorig jaar, maar iets lager dan de 2 000 die waren begroot.

Beleidsconclusie

Betaalbaarheid van het wonen

De doelstellingen ten aanzien van de betaalbaarheid van het wonen zijn zeker gesteld door de lage huurstijging en het gedeeltelijk terugdraaien van de taakstelling op de huurtoeslag (€ 1,05 per maand).

Corporaties

De financiële ondersteuning voor de corporaties in de veertig wijken is zeker gesteld door een heffing via het Centraal Fonds Volkshuisvesting (CFV). De prestaties over 2007 en de voorgenomen prestaties over 2008 en latere jaren laten een positief beeld zien. Niettemin is een vernieuwing van het corporatiestelsel wenselijk, mede gezien enkele incidenten. Hierover komt het kabinet begin 2009 met voorstellen.

Starters op de koopmarkt

De doelstellingen ten aanzien van het mogelijk maken voor huishoudens met een beperkt inkomen een woning te kopen zijn gerealiseerd. De instrumenten Wet Bevordering Eigenwoningbezit en Startersleningen hebben ertoe bijgedragen dat meer mensen met een beperkt inkomen een woning hebben kunnen kopen (Brief Tweede Kamer, Kamerstukken II, 2008–2009, 31 700 XI, nr. 61).

4. Rijkshuisvesting

In de verantwoordelijkheid voor de rijkshuisvesting is als uitvloeisel van het programma Vernieuwing Rijksdienst sinds 1 oktober 2008 een wijziging opgetreden. De kaderstelling voor het rijksbrede beleid op het terrein van de bedrijfsvoering, en daarmee ook voor de rijkshuisvesting, is belegd bij het nieuw opgerichte directoraat-generaal Organisatie en Bedrijfsvoering Rijk (DGOBR) van het ministerie van BZK. De minister voor WWI blijft verantwoordelijk voor de uitvoeringspraktijk van de rijkshuisvesting zoals die wordt geleverd door de Rijksgebouwendienst.

In het kader van het programma «Naar een duurzame en efficiënte huisvesting 2007–2011» zijn en worden initiatieven genomen om de rijkshuisvesting duurzamer én efficiënter én effectiever te maken. De Rijksgebouwendienst bereidt in samenspraak met DGOBR voorstellen en discussiestukken voor, die via het DGOBR worden ingebracht in de diverse ambtelijke gremia. Over de hoofdlijnen zal uiteindelijk in de ministerraad besloten worden. Onder meer heeft de Rijksgebouwendienst in 2008 samen met het DGOBR optimalisatiemogelijkheden binnen de Haagse portefeuille verkend.

Vanwege de doelstelling van het kabinet om op de rijkshuisvesting tenminste 2% per jaar te besparen is bij de uitwerking van programma «naar een duurzame en efficiënte huisvesting 2007–2011» voorrang gegeven aan het deelprogramma «Energieambitie 2020».

In 2008 is met een aantal departementen gestart met pilotprojecten om ervaring op te doen met de in het programma beoogde aanpak. Deze ervaringen worden mede gebruikt om de uitvoering van het programma in 2009 door de Rijksgebouwendienst op te schalen. De aanbestedingsprocedure om de eerste tranche van de rijksgebouwen te voorzien van energiebesparende maatregelen is begin 2009 gestart. Een klimaatneutrale huisvesting in 2012 zal worden bereikt door de vergroening van energie-inkoop. In 2008 is deze al gerealiseerd voor elektriciteit. Daarnaast worden haalbaarheidsstudies uitgevoerd naar de toepassing van innovatieve energiebesparende maatregelen.

Op het gebied van brandveiligheid is in de voortgangsrapportage aan de Tweede Kamer in februari 2008 onder andere toegezegd dat eind 2008 ruim 50% van de cellen in justitiële inrichtingen op het niveau basisveiligheid zal zijn gebracht. Deze toezegging is gerealiseerd. In de voortgangsrapportage van december 2008 is dit nader toegelicht.

In de WWI begroting 2008 werd er nog van uitgegaan dat alle brandveiligheidscans voor de gehele voorraad rijksgebouwen eind 2008 zouden zijn afgerond. Zoals gemeld in de voortgangsrapportages actiepunten (brand)veiligheid (Kamerstukken II 2007–2008, 24 587, nr. 258 en Kamerstukken II, 2008–2009, 24 587, nr. 312) zal het scannen van de gehele voorraad gefaseerd plaatsvinden tot medio 2011. Dit is inclusief de huurpanden.

Budgettaire en financiële consequenties van de beleidsprioriteiten 2008
Nr.OmschrijvingNr. beleidsartikelFinancieel belang (x € 1 000)Relevante Beleidsnota’s
Pijler 3: Een duurzame leefomgeving
23Het bevorderen van een tijdig en op de vraag afgestemd aanbod van ruimte voor kwalitatief goed ingepaste bedrijfslocaties en 80 000 tot 100 000 nieuwe woningen per jaar.1**108 321Actieplan woningproductie (Kamerstukken II, 2007–2008, 31 200 XVIII, nr. 10)
     
ProjectSchoon & ZuinigDe Doelstellingen van Schoon en Zuinig zijn:– Verhogen aandeel hernieuwbare energiebronnen van 2 à 3% in 2007 naar 20% in 2020;– Het energiebesparingspercentage gaat na verloop van tijd van 1% naar 2% per jaar;– Een reductie van de uitstoot van broeikasgassen van 30% in 2020 ten opzichte van 1990. De broeikasgassen omvatten zowel CO2 die bij de verbranding van fossiele brandstoffen vrijkomt, alsook de overige broeikasgassen zoals lachgas en methaan.214 591Nieuwe Energie voor het Klimaat; werkprogramma Schoon & Zuinig (Kamerstukken II, 2007–2008, 31 209, nr. 1)
Pijler 4: Sociale samenhang
ProjectDeltaplan InburgeringDit project is gericht op verbetering van de kwaliteit en het rendement van de inburgering. Bij aanvang wordt met name ingezet op kwaliteitsverhoging (2008 en 2009) en in de volgende jaren tevens op volume. Beoogd wordt gedurende deze kabinetsperiode 250 000 mensen te laten inburgeren. Bovendien zal in 2011 80% van de inburgeringsprogramma’s een duaal karakter hebben.4376 323Deltaplan Inburgering (Kamerstukken II, 2007–2008, 31 143, nr. 1)
ProjectActieplan KrachtwijkenDe centrale doelstelling van het Actieplan Krachtwijken is om, samen met alle betrokkenen, 40 wijken in Nederland die kampen met een cumulatie van problemen om te vormen tot wijken waar mensen kansen hebben en weer graag wonen. Het kabinet lost dit probleem op door samen met gemeenten, locale organisaties en de woningcorporaties te werken aan verbetering van de leefbaarheid in 40 geselecteerde wijken. De verbeteringen zullen niet alleen gericht zijn op verbeteren van de fysieke leefomgeving maar ook op sociaal-econo- mische terrein. De wijkaanpak betekent een extra impuls en komt bovenop het reeds bestaande beleid.10*Plan van Aanpak Actieplan Krachtwijken (Kamerstukken II, 2006–2007, 30 995, nr. 7)

* In 2008 is voor het stimuleren van de wijkenaanpak en voor bewonersinitiatieven € 40 mln rep. € 19,3 mln overgeboekt naar het Gemeentefonds.

** In de ontwerpbegroting was dit beleidsdoel opgenomen bij artikel 2.

BELEIDSARTIKELEN

Artikel 1. Stimuleren krachtige steden en vitale wijken

1.1 Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 1. Stimuleren krachtige steden en vitale wijken(x € 1 000)
 Realisatie 2004Realisatie 2005Realisatie 2006Realisatie 2007Realisatie 2008Vastgestelde begroting 2008Verschil 2008
Verplichtingen:36 7221 528 56766 451770 111161 875534 333– 372 458
Uitgaven:575 940422 919300 883913 6981 144 423938 117206 306
Programma:575 940422 919300 883913 6981 144 423938 117206 306
 Bevorderen van de leefbaarheid van de woonwijken:575 940422 919300 883272 471371 035361 1969 839
  Investeringen Stedelijke vernieuwing562 664396 215296 479266 085360 907323 85937 048
  Bewonersinitiatieven0000020 000– 20 000
  Innovatiebudget Stedelijke vernieuwing13 27626 7044 4046 38610 12817 337– 7 209
        
 Faciliteren grotestedenbeleid:0001 1001 0963 238– 2 142
  Faciliteren grotestedenbeleid0001 1001 0963 2382 142
        
 Stimuleren grotenstedenbeleid:000637 621660 258570 69989 559
  Sociale herovering00014 30050050
  Sittard Geleen00040040036535
  BDU-SIV000537 293612 539509 724102 815
  BDU-SIV veiligheidsmiddelen00085 62847 26960 610– 13 341
        
 Voldoende woningproductie:0000108 321 108 321
  Voldoende woningproductie0000108 321 108 321
        
 Overige programmabudgetten:0002 5063 7132 984729
  Onderzoek00004790479
  Kennisoverdracht00001 21901 219
  FES NICIS0002 2222 0152 700– 685
  Kenniscentum0002840284– 284
Ontvangsten:000539 710615 787514 708101 079

* Vastgestelde begroting 2008 inclusief Nota van Wijziging (Kamerstukken II, 2007–2008, 31 200 XVIII, nr. 11)

* Vastgestelde begroting 2008 inclusief Amendement v. Heugten (Kamerstukken II, 2007–2008, 31 200 XVIII, nr. 12)

Toelichting op tabel budgettaire gevolgen van beleid:

De verplichtingenrealisatie is in 2008 ten opzichte van de vastgestelde begroting € 372 mln lager uitgevallen. Grotendeels is dat het gevolg van de reeds in 2007 vastgelegde verplichting voor de aan de G31 gemeenten uit te keren bijdragen in 2008 en 2009. Deze correctie is administratief van aard.

Investeringen Stedelijke Vernieuwing

In het kader van het oplossen van de specifieke problematiek op de WWI-begroting is besloten tot een kasschuif in de tijd. Als gevolg hiervan is € 44,5 mln aan voor 2009 geraamde uitgaven reeds in 2008 aan de gemeenten betaald.

Als gevolg van uitstelverzoeken (projectvertragingen) en vertragingen op basis van een beoordeling van de voortgang van de grote projecten in de G4 is een aanpassing gemaakt van de meerjarige uitgavenraming van de ISV Impulsregeling. Voor 2008 betekende dit concreet lagere uitgaven van bijna € 10 mln ten opzichte van de oorspronkelijke raming.

Ook in 2007 zijn projecten vertraagd. De middelen (€ 2,3 mln) die met deze projecten zijn gemoeid, zijn doorgeschoven naar en betaald in 2008.

Bewonersinitiatieven

In 2008 is voor het stimuleren van bewonersinitiatieven ter bevordering van de leefbaarheid in de (aandachts)wijken in totaal € 19,3 mln overgeboekt naar het Gemeentefonds.

Innovatiebudget Stedelijke Vernieuwing

Als gevolg van een wijziging in het tempo van uitvoering van enkele projecten zijn de uitgaven lager uitgekomen dan geraamd. Door middel van een intertemporele schuif is deze verlaging doorgeschoven naar latere jaren.

Faciliteren grotestedenbeleid

Als gevolg van een herschikking van de beschikbare budgetten voor onderzoek en kennisoverdracht is in 2008 minder besteed aan het onderwerp grotestedenbeleid maar meer aan onderzoek en kennisoverdracht voor het onderwerp wijkenaanpak (zie de instrumenten onderzoek en kennisoverdracht in de tabel).

BDU-SIV en Ontvangsten

Aan de BDU SIV zijn in 2008 bijdragen toegevoegd, waardoor de realisatie hoger (€ 102,8 mln) is uitgevallen dan in de begroting was opgenomen. Het gaat hierbij onder andere om bijdragen voor maatschappelijke opvang, vrouwenbeleid en vrouwenopvang, het Advies- en steunpunt huiselijk geweld en het onderwijsachterstandenbeleid. De extra middelen zijn afkomstig van collega GSB-departementen. Deze bijdragen zijn gedesaldeerd (uitgaven en ontvangsten) opgenomen in de begroting.

BDU-SIV veiligheidsmiddelen

In verband met een versnelling van de uitvoering is in 2007 vanuit 2008 extra uitgavenbudget beschikbaar gesteld en uitgekeerd aan de betrokken gemeenten. In 2008 heeft dit geleid tot lagere uitgaven van ruim € 13 mln.

Voldoende woningproductie

In de vastgestelde begroting 2008 was dit instrument opgenomen bij artikel 2 «Stimuleren van voldoende woningbouw en duurzame kwaliteit». In de ontwerpbegroting 2009 is de artikelbenaming en -indeling van de WWI-begroting deels aangepast. Het instrument «Budget BLS 2008» is daarbij overgeheveld naar artikel 1 «Stimuleren krachtige steden, vitale wijken en voldoende woningbouw». Deze overheveling is bij 2e suppletore begroting ook in 2008 doorgevoerd, waarbij € 139,2 mln aan uitgavenbudget is overgeboekt van artikel 2 naar artikel 1.

In 2008 is de woningproductie in de regio’s waarmee woningbouwafspraken zijn gemaakt achtergebleven bij de verwachting. Overeenkomstig het Besluit Locatiegebonden subsidies blijven deze middelen beschikbaar voor het programma 2005–2010. De budgetten die zijn gemoeid met de lagere productie worden gestald in 2010.

Het bovenstaande leidt per saldo tot € 108 mln hogere uitgaven, vergeleken met de stand vastgestelde begroting

Slotwet

(Bedragen x € 1 000)
Artikel 1. Stimuleren krachtige steden en vitale wijkenVerplichtingenUitgavenOntvangsten
Stand 2e suppletore begroting 2008544 6771 085 107551 007
Mutaties Slotwet 2008– 382 80259 31464 780
Stand Slotwet 2008 (realisatie)161 8751 144 421615 787

Toelichting op mutaties Slotwet 2008:

BDU-SIV

De programmagelden voor het grotestedenbeleid (BDU-SIV) zijn overgedragen van het ministerie van BZK aan het ministerie voor WWI. Echter, bij de overboeking zijn de aangegane verplichtingen voor de gehele GSB3-periode in de begrotingsadministratie niet in één jaar opgenomen. Dit betekent dat voor 2008 ten onrechte verplichtingenbudget in de vastgestelde begroting 2008 is weergegeven. Dit leidt bij de verplichtingen tot een technische correctie (verlaging) van € 440 mln.

Vergeleken met de stand 2e suppletore begroting is bij de BDU-SIV in 2008 € 63,7 mln meer verplicht en betaald omdat van OCW en VWS – voor diverse thema’s – aanvullende toekenningsbrieven zijn ontvangen. Tegenover deze hogere uitgaven staan even hoge, extra ontvangsten van OCW en VWS.

BDU-SIV veiligheidsmiddelen

Een deel (€ 2,2 mln) van het beschikbare uitgavenbudget zal eerst in 2009 tot betaling komen in samenhang met de uitvoering van de budgetten voor stedelijke vernieuwing.

1.2 Overzicht afgeronde onderzoeken

Soort onderzoekOnderwerpAD of ODstartAfgerondVindplaats
BeleidsdoorlichtingWet stedelijke vernieuwingOD 1.2.220072007Kamerstukken II, 2006–2007, 30 983, nr. 2
 Grote stedenbeleid (1994–2006)OD 1.2.220072007Kamerstukken II, 2006–2007, 30 983, nr. 2
Effectenonderzoek ex postBestuurlijk overleg woningbouwafspraken 2005 t/m 2009 JaarlijksJaarlijks1
 Particulier opdrachtgeverschap 200720102

1 Onderzoek wordt afgerond in 2009, zie daartoe brief Woningproductie 2007 (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 700 XVIII, nr. 11).

2 Onderzoek wordt afgerond in 2010, betreft monitoring effect maatregelen BLS en collectief opdrachtgeverschap uit Actieplan Woningproductie (Kamerstukken II, 2007–2008, 31 200 XVIII, nr. 10).

Artikel 2. Stimuleren van voldoende woningbouw en duurzame kwaliteit

2.1 Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 2. Stimuleren van voldoende woningbouw en duurzame kwaliteit(x € 1 000)
 Realisatie 2004Realisatie 2005Realisatie 2006Realisatie 2007Realisatie 2008Vastgestelde begroting 2008Verschil 2008
Verplichtingen:722 19038 98873 17522 58923 59537 525– 13 930
Uitgaven:212 040113 664139 208135 89928 485163 800– 135 315
Programma:212 040113 664139 208135 89928 485163 800– 135 315
 Stimuleren van voldoende woningproductie:68 71174 066111 305107 8310124 826– 124 826
  Budget BLS 200865 74672 290106 055107 8310124 826– 124 826
  Planologische en woningbouwknelpunten VINEX en VINAC2 9651 77600000
  Bijdragen stimulering woningproductie005 2500000
        
 Verruimen van het aanbod van geschikte woningen voor ouderen en gehandicapten:0000000
  Verruimen van het aanbod van geschikte woningen voor ouderen en gehandicapten0000000
        
 Garanderen minimale kwaliteit gebouwen en bevorderen hogere kwaliteit:136 47433 14115 22216 60415 12232 808– 17 686
  Programma energiebudgetten15 5046 7528 10512 81712 7608 8813 879
  Subsidies energiebesparing (CO2 reductie) gebouwde omgeving117 80522 4614 9083 0721 83123 080– 21 249
  Regeling sanering loden drinkwaterleidingen75857528163624
  Regeling energiebesparing huishoudens met lagere inkomens7712 2191 577513427845– 418
  Innovatief bouwen1 6361 13435113998098
        
 Overige programmabudgetten:6 8556 45712 68111 46413 3636 1667 197
  Onderzoek3 1751 8272 6452 2121 8212 551– 730
  Kennisoverdracht3 6804 6304 9933 7454 6841 0393 645
  Kosten uitvoeringsorganisaties005 0435 5076 8582 5764 282
Ontvangsten:3 0474 2741 5511 8841 357911 266

Toelichting op tabel budgettaire gevolgen van beleid:

De verplichtingenrealisatie is in 2008 ten opzichte van de vastgestelde begroting met bijna € 14 mln achtergebleven. Dit heeft twee oorzaken.

In de ontwerpbegroting 2009 is het instrument «Budget BLS 2008» overgeheveld naar artikel 1 «Stimuleren krachtige steden, vitale wijken en voldoende woningbouw». Dit leidt op artikel 2 tot een verlaging van het verplichtingenbudget 2008 met € 8,5 mln, vergeleken met de stand «Vastgestelde begroting 2008». Voorts leidt een aanpassing van de fasering van de budgetten voor Meer met Minder (onderdeel van het instrument «Subsidies energiebesparing gebouwde omgeving») in 2008 tot ruim € 5 mln minder verplichtingen dan eerder geraamd (zie verder de toelichting bij de uitgaven).

Budget BLS 2008

De artikelbenaming en -indeling van de WWI-begroting is in de ontwerpbegroting 2009 aangepast. In 2008 stond het BLS-budget bij artikel 2 «Stimuleren van voldoende woningbouw en duurzame kwaliteit». In de ontwerpbegroting 2009 en de 2e suppletore begroting 2008 is dit budget overgeboekt naar artikel 1 «Stimuleren krachtige steden, vitale wijken en voldoende woningbouw». Voor 2008 betreft dit een overboeking van € 139,2 mln aan uitgaven en € 30,5 mln aan verplichtingen. In deze € 139,2 mln is een bij 1e suppletore begroting 2008 verwerkte toevoeging van € 14,4 mln opgenomen als doorwerking van het uit 2007 doorschuiven van budget. Dit leidt per saldo tot € 124,8 mln aan lagere uitgaven in 2008.

Programma energiebudgetten

Bij de uitvoering van het programma energiebudgetten heeft een versnelling bij de afronding en afwikkeling van langlopende programma’s (openstaande verplichtingen) geleid tot extra uitgaven (circa € 4 mln) in 2008.

Subsidies energiebesparing (CO2 reductie) gebouwde omgeving

De lagere uitgaven in 2008 van ruim € 21 mln betreft voor circa € 9 mln de uitvoering van de CO2 reductieregeling en voor circa € 12 mln de uitvoering van het programma Meer Met Minder. Bij de CO2 reductieregeling gaat het om een fasering naar latere jaren van de uitgaven als gevolg van het later afronden van projecten dan eerder verondersteld.

De fasering (van 2008 naar latere jaren) van de budgetten beschikbaar voor het programma Meer Met Minder is aangepast in samenhang met de ontwikkeling en uitvoering van het beleidsinstrumentarium. Het betrof hier louter het sturen op de realisatie van de budgetten voor 2008. Dit heeft geen gevolgen voor het project Meer met Minder.

Kennisoverdracht

Voor kennisoverdracht op het gebied van bouwkwaliteit is € 3,6 mln meer uitgegeven dan eerder geraamd. Dit in samenhang met een herschikking van de bestedingsplannen en de meerjarenplanning van de totaal op de begroting voor WWI opgenomen budgetten voor onderzoek en kennisoverdracht.

Per saldo is deze herschikking budgettair neutraal uitgevoerd.

Kosten uitvoeringsorganisaties

Op dit instrument is ruim € 4 mln meer uitgegeven dan oorspronkelijk geraamd, aangezien de uitvoeringskosten van SenterNovem volledig op artikel 2 zijn verantwoord. Een deel van deze kosten is begroot op artikel 3 «Garanderen van keuzemogelijkheden en betaalbaarheid op de woningmarkt». Deze mutatie is administratief van aard.

Slotwet

(Bedragen x € 1 000)
Artikel 2. Stimuleren van voldoende woningbouw en duurzame kwaliteitVerplichtingenUitgavenOntvangsten
Stand 2e suppletore begroting 200823 64626 4201 225
Mutaties Slotwet 2008– 512 065132
Stand Slotwet 2008 (realisatie)23 59528 4851 357

Toelichting op mutaties Slotwet 2008:

Subsidies energiebesparing (CO2 reductie) gebouwde omgeving

Een vertraging bij de afwikkeling van opdrachten aan Meer met Minder heeft geleid tot een niet beleidsmatige onderuitputting bij de uitgaven van € 1,8 mln.

Subsidies innovatie energiebesparing gebouwde omgeving (FES)

Omdat voor 2008 op de begroting voor WWI alleen sprake is geweest van verplichtingenruimte, is dit instrument in tabel 2.1 niet zichtbaar.

Conform de stand 2e suppletore begroting is in 2008 € 3 mln aan verplichtingenruimte beschikbaar voor innovatieve ontwikkelingen op het gebied van energiebesparing in de gebouwde omgeving. Dit budget zal echter op grond van een EZ-regeling worden weggezet en loopt derhalve via de begroting van EZ. Derhalve vindt op het onderhavige instrument een technische correctie (verlaging) van € 3 mln plaats.

Overige programmabudgetten: kosten uitvoeringsorganisaties

De voor 2008 geraamde uitgaven voor de uitvoeringskosten SenterNovem worden op diverse instrumenten begroot, maar volledig verantwoord op artikel 2. Dit leidt op artikel 2 tot € 4,2 mln aan hogere uitgaven.

Op dit artikel is de volgende indicentele subsidie verstrekt

In 2008 is aan 29 gemeenten een eenmalige bijdrage verstrekt van € 15 000 (per gemeente) voor het laten maken van een zogeheten «Stadsfoto» (monitor) door de Stichting «Atlas voor Gemeenten». De inzichten uit de stadsfoto’s bieden belangrijke aanknopingspunten voor het stellen van beleidsprioriteiten op het gebied van het stedenbeleid, en voor een ex ante inschatting van de te verwachten effecten van het maatwerk dat het nieuwe stedelijke beleid wil leveren.

2.2 Overzicht afgeronde onderzoeken

Soort onderzoekOnderwerpAD of ODstartAfgerondVindplaats
Effectenonderzoek ex postWet gelijke behandeling gehandicapten en chronisch zieken voor het wonenOD 2.2.2201020111
 Effecten invoering WmoOD 2.2.2200820082
 Effecten EPC-WoningbouwOD 2.2.3200820093
Overig evaluatie onderzoekRelatie gezondheid en EPCOD 2.2.3200620084

1 De uitbreiding van de Wet gelijke behandeling gehandicapten en chronisch zieken met het domein wonen is ernstig vertraagd. Deze zal pas in 2009 zijn beslag krijgen. Een ex post evaluatie zal op zijn vroegst in 2010 worden gestart en in 2011 worden afgerond.

2 Inmiddels zijn twee tussenrapportages verschenen en door de staatssecretaris van VWS aan de Tweede Kamer gezonden (met brieven van 10 oktober 2008 (Kamerstukken II, 2008–2009, 29 538, nr. 89) en 21 januari 2009 (Kamerstukken II, 2008–2009, 29 538, nr. 97).

3 Dit onderzoek wordt naar verwachting eind 2009 afgerond. Het onderzoek is uitgelopen omdat het onverwacht moeite kostte om voldoende geschikte nieuwbouwwoningen te vinden en onderzoek naar de relatie tussen gezondheid en ventilatiesystemen daarin opgenomen is.

4 Zie ad 3).

Artikel 3. Garanderen van keuzemogelijkheden en betaalbaarheid op de woningmarkt

3.1 Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 3. Garanderen van keuzemogelijkheden en betaalbaarheid op de woningmarkt(x € 1 000)
 Realisatie 2004Realisatie 2005Realisatie 2006Realisatie 2007Realisatie 2008Vastgestelde begroting 2008Verschil 2008
Verplichtingen:1 754 6252 746 9282 187 8302 339 7812 543 0342 189 554353 480
Uitgaven:1 733 9931 742 3442 188 2472 303 8322 411 8172 149 603262 214
Programma:1 733 9931 742 3442 188 2472 303 8322 411 8172 149 603262 214
 Garanderen betaalbaarheid voldoende huurwoningen en evenwichtige verdeling:0000000
  Garanderen van de betaalbaarheid van voldoende huurwoningen en evenwichtige verdeling0000000
        
 Garanderen betaalbaarheid wonen voor lage inkomensgroepen (vraaggericht):1 733 7481 741 9882 187 9782 303 5642 411 2772 147 023264 254
  Huursubsidie en huurtoeslag1 669 6671 696 0582 135 7572 302 2482 406 0562 143 779262 277
  Vangnetregeling36 63342 74411 0930000
  Eénmalige bijdrage huurbeleid26 5092 073980000
  Kostenvergoeding verhuurders23600000
  Bevorderen eigen woonbezit9161 1071 0301 3165 2213 2441 977
  Bijdrage financiering startersleningen0040 0000000
        
 Overige programmabudgetten:2453562692685402 580– 2 040
  Onderzoek229290154178457740– 283
  Kennisoverdracht166611590834538
  Kosten uitvoeringsorganisatie000001 795– 1 795
Ontvangsten:113 05063 19885 517133 793266 853550 194– 283 341

Toelichting op tabel budgettaire gevolgen van beleid:

De verplichtingenrealisatie is in 2008 ten opzichte van de vastgestelde begroting € 353 mln hoger uitgevallen. De uitvoering van de huurtoeslag en de regeling «Bevordering eigen woningbezit – Plus» (BEW-plus) heeft geleid tot hogere verplichtingen van € 262 mln respectievelijk € 103 mln. De hogere verplichtingen bij de huurtoeslag zijn een gevolg van hogere voorschotbetalingen toeslagjaar 2008 en hogere nabetalingen voor de toeslagjaren 2006 en 2007 als gevolg van definitieve bijdragevaststellingen voor deze jaren.

Bij de BEW-plus ligt de oorzaak vooral in het feit dat het aantal subsidietoekenningen ruim 7 000 hoger lag dan de 1 500 waarmee rekening was gehouden in de oorspronkelijke begroting.

Huursubsidie en huurtoeslag

De extra uitgaven van € 262 mln zijn het gevolg van hogere voorschotbetalingen voor het toeslagjaar 2008 en hogere nabetalingen voor de toeslagjaren 2006 en 2007 als gevolg van definitieve bijdragevaststellingen. Een onderbouwing van de hogere uitgaven kan pas na de definitieve bijdragevaststelling 2008 worden gegeven.

Bevorderen eigen woningbezit

De extra uitgaven van bijna € 2 mln moeten op het conto van de regeling BEW-plus (Bevordering eigenwoningbezit Plus) worden geschreven. Dit als gevolg van het succes van de regeling: er zijn ruim 8 500 toekenningen afgegeven.

Kosten uitvoeringsorganisaties

De aan SenterNovem betaalde kosten voor het uitvoeren van diverse subsidieregelingen zijn in 2008 verantwoord op artikel 2. Dit leidt tot een onderschrijding van de op artikel 3 geraamde € 1,8 mln.

Ontvangsten

Met het intrekken van het wetsvoorstel «Interim-wet betaalbaarheidheffing huurwoningen» (Kamerstukken I, 2007–2008, 30 410, H) is de grondslag komen te vervallen voor het heffen van bijdragen van verhuurders van woningen ten behoeve van de uitgaven van het Rijk in het kader van de betaalbaarheid van het wonen (liberalisatie van het huurbeleid). De ramingen zijn hierbij verlaagd met de indertijd geraamde ontvangsten met betrekking tot dit wetsvoorstel. Voor 2008 leidt dit tot een verlaging van € 238,1 mln op het instrument «Taakstelling huursubsidie» en een verlaging van € 117,3 mln op het instrument «Bijdrage verhuurders hs-plus».

Daarnaast vallen de restituties «huurtoeslag» €  80 mln hoger uit, omdat de Belastingdienst in 2008 meer terugvorderingen heeft ingesteld en daardoor meer ontvangsten heeft gerealiseerd dan geraamd ten tijde van het opstellen van de ontwerpbegroting 2008.

Slotwet

(Bedragen x € 1 000)
Artikel 3. Garanderen van keuzemogelijkheden en betaalbaarheid op de woningmarktVerplichtingenUitgavenOntvangsten
Stand 2e suppletore begroting 20082 506 8412 363 601234 911
Mutaties Slotwet 200836 19348 21631 942
Stand Slotwet 2008 (realisatie)2 543 0342 411 817266 853

Toelichting op mutaties Slotwet 2008:

Huursubsidie en huurtoeslag

Het uitgavenbudget voor de Huurtoeslag is met ruim € 35 mln overschreden, veroorzaakt door hogere voorschotten 2008. Een onderbouwing voor de overschrijding kan niet worden gegeven omdat er nog onvoldoende beleidsinformatie over 2008 is. Voorts komen de uitgaven bij de Huurtoeslag € 17,5 mln hoger uit, omdat door de Belastingdienst in 2006 en 2007 verrichte onverschuldigde betalingen buiten invordering zijn gesteld en in 2008 zijn doorbelast aan WWI.

Bevorderen eigen woningbezit

Bij het instrument «Bevorderen eigen woningbezit» (BEW+) zijn de verplichtingen in 2008 met € 5 mln. overschreden door een hoger percentage toekenningen in 2008. Bij de uitgaven is sprake van een onderuitputting van € 2,8 mln. Dit is meer dan eerder verondersteld. Dit komt door een langere periode tussen de toekenning en de betaling van de bijdrage bij aanvragen die in 2008 zijn toegekend. Volgend jaar komen deze verplichtingen wel tot betaling.

3.2 Overzicht afgeronde onderzoeken

Soort onderzoekOnderwerpAD of ODstartAfgerondVindplaats
Beleidsdoorlich- tingGaranderen van een laagdrempelige geschillenbeslechtingOD 3.2.3.200820091
Effectenonderzoek ex postVerkoop huurwoningenOD 3.2.2200720092
 Doeltreffendheid en doelmatigheid van het functioneren van de huurcommissies (art. 48 UHW)OD 3.2.320072008Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 28 648, nr. 12 H
 Betaalbaarheid, voldoende (huur)woningen en verdelingOD 3.2.1n.v.t.n.v.t.3

1 De uitkomsten van deze beleidsdoorlichting worden in mei 2009 aan de Tweede Kamer aangeboden.

2 Dit onderzoek was ultimo 2008 nog niet geheel afgerond.

3 Dit onderzoek komt te vervallen in samenhang met de in de ontwerpbegroting 2009 aangekondigde beleidsdoorlichting op het gebied van het «Garanderen van de betaalbaarheid (aanbod- en vraaggericht)», af te ronden in 2011.

Artikel 4. Integratie minderheden

4.1 Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 4. Integratie minderheden(x € 1 000)
 Realisatie 2004Realisatie 2005Realisatie 2006Realisatie 2007Realisatie 2008Vastgestelde begroting 2008Verschil 2008
Verplichtingen:000913 369313 602483 324– 169 722
Uitgaven:000425 434442 593483 324– 40 731
Programma:000425 434442 593483 324– 40 731
 Inburgering etnische minderheden:000362 739376 324397 416– 21 092
  Facilitering inburgering000362 739376 324397 416– 21 092
        
 Verkleinen van economische, sociale en culturele afstand:00062 69566 26985 908– 19 639
  Facilitering remigratie00029 33929 76236 406– 6 644
  Overige instrumenten00033 35636 50749 502– 12 995
Ontvangsten:0009 6717 6427 142500

Toelichting op tabel budgettaire gevolgen van beleid:

De verplichtingenrealisatie is in 2008 ten opzichte van de vastgestelde begroting € 169,7 mln lager uitgevallen. Grotendeels is dat het gevolg van de reeds in 2007 vastgelegde verplichting voor de aan de G31 gemeenten uit te keren bijdragen in 2008 en 2009. Deze correctie is administratief van aard.

Facilitering inburgering

Het beroep op de leenfaciliteit voor inburgeraars is met € 26 mln afgenomen als gevolg van de wetswijziging dat iedere inburgeringsplichtige een aanbod kan krijgen van zijn of haar gemeente. Dit heeft geleid tot lagere verplichtingen en uitgaven, vergeleken met de oorspronkelijke raming.

Aanbieders van inburgeringprogramma’s zijn in 2007 geconfronteerd met te weinig inburgeraars die hun programma’s aanvangen. Het kabinet heeft aangegeven (Kamerstukken II, 2007–2008, 31 143, nr. 19) bereid te zijn een bijdrage te leveren aan het wegnemen van het exploitatieverlies in 2007 dat hierdoor is veroorzaakt. Eveneens is in 2008 de tweede betaling geregeld op grond van de prognose van gemeenten van de instroom in de inburgering als gevolg van de afwikkeling van de nalatenschap van de oude vreemdelingenwet. Dit heeft geleid tot hogere uitgaven op dit instrument dan eerder geraamd.

Facilitering remigratie

Als gevolg van een vertraging bij voor 2008 geplande activiteiten op het gebied van remigratie is in 2008 bijna € 7 mln minder aan uitgaven gerealiseerd.

Overige instrumenten

Aan de lagere uitgaven liggen met name de volgende twee oorzaken ten grondslag.

Een bedrag van € 5,1 mln voor anti discriminatievoorzieningen is in 2008 overgeboekt naar het Gemeentefonds (€ 3,0 mln) en het Provinciefonds (€ 2,1 mln). Voorts is het gereserveerde budget ad € 4,5 mln voor het continueren van bestuurlijke arrangementen met de Antillianengemeenten niet uitgekeerd. Dit zal in 2009 geschieden.

Slotwet

(Bedragen x € 1 000)
Artikel 4. Integratie minderhedenVerplichtingenUitgavenOntvangsten
Stand 2e suppletore begroting 2008317 995452 99510 170
Mutaties Slotwet 2008– 4 393– 10 402– 2 528
Stand Slotwet 2008 (realisatie)313 602442 5937 642

Toelichting op mutaties Slotwet 2008:

Facilitering inburgering

De inzet van extra capaciteit voor het Deltaplan Inburgering wordt verantwoord op artikel 91 van de begroting van VROM. Dekking vindt plaats vanuit de op dit instrument beschikbare programmabudgetten, hetgeen leidt tot lagere gerealiseerde verplichtingen en uitgaven.

Facilitering remigratie

De lagere ontvangsten bij artikel 4 zijn met name het gevolg van het niet in 2008 realiseren van € 4 mln aan ontvangsten bij «Facilitering remigratie». Een vertraging in de afwikkeling heeft tot gevolg dat deze ontvangsten eerst in 2009 worden gerealiseerd. Deze mutatie is niet beleidsmatig van aard.

Overige instrumenten

De verplichtingen zijn lager uitgekomen dan begroot, met name door een vertraging bij de beleidsbrief over de aanpak van racisme. Daarnaast is de Wet gemeenschappelijke antidiscriminatievoorzieningen nog in behandeling bij de Tweede Kamer, waardoor de bijbehorende voorlichtingscampagne niet in 2008 is gelanceerd.

De uitgaven zijn € 2,5 mln lager uitgekomen dan begroot, mede omdat diverse verplichtingen nog niet konden worden afgewikkeld omdat er nog informatie moet binnenkomen. Deze mutatie is niet beleidsmatig van aard.

Voorts vindt een overboeking plaats van € 750 000 (verplichtingen en uitgaven) naar het Ministerie van Jeugd & Gezin als bijdrage van WWI aan het dossier diversiteit.

4.2 Overzicht afgeronde onderzoeken

Soort onderzoekOnderwerpAD of ODstartAfgerondVindplaats
Effectenonderzoek ex postJaarrapport en jaarnota integratieOD 4.2JaarlijksJaarlijksJaarrapport integratie: www.CBS.nlIntegratienota 2007–2011: www.vrom.nl
Overig evaluatie onderzoekEvaluatie naturalisatieceremonieOD 4.2200820091

1 Afronding van het evaluatie-onderzoek vindt eind 2009 plaats.

Artikel 5. Randvoorwaarden voor integratie en een goed werkende woningmarkt

5.1 Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 5. Randvoorwaarden voor integratie en een goed werkende woningmarkt(x € 1 000)
 Realisatie 2004Realisatie 2005Realisatie 2006Realisatie 2007Realisatie 2008Vastgestelde begroting 2008Verschil 2008
Verplichtingen:3 18814 7417 75814 1949 66212 485– 2 823
Uitgaven:8 87011 99411 0748 67910 85113 349– 2 498
Programma:8 87011 99411 0748 67910 85113 349– 2 498
 Middenlange termijnbeleid en verkenningen:0000000
  Middenlange termijnbeleid en verkenningen0000000
        
 Bevorderen van maximale maatschappelijke prestaties van wooncorporaties:0000000
  Bevorderen van maximale maatschappelijke prestaties van wooncorporaties0000000
        
 Versterken van de positie van de woonconsument:1 3861 2831 1491 1251 2861 346– 60
  Subsidies woonconsumentenorganisaties1 3861 2831 1491 1251 2861 346– 60
        
 Overige programmabudgetten:7 48410 7119 9257 5549 56512003– 2 438
  Onderzoek4 8656 9625 3123 6775 5248 297– 2 773
Experimenten en kennisoverdracht2 6193 7494 6133 8774 0413 706335
Ontvangsten:0000000

Toelichting op tabel budgettaire gevolgen van beleid:

Onderzoek

Voor onderzoek is bijna € 3 mln minder uitgegeven dan oorspronkelijk geraamd als gevolg van een herschikking van budgetten op basis van de bestedingsplannen van de totaal op de begroting voor WWI opgenomen budgetten voor onderzoek en kennisoverdracht.

Slotwet

(Bedragen x € 1000)
Artikel 5. Randvoorwaarden voor integratie en een goed werkende woningmarktVerplichtingenUitgavenOntvangsten
Stand 2e suppletore begroting 20089 09910 1880
Mutaties Slotwet 20085636630
Stand Slotwet 2008 (realisatie)9 66210 8510

Toelichting op mutaties Slotwet 2008:

Overige instrumenten: Onderzoek en Experimenten en kennisoverdracht

Voor kennisoverdracht is € 1,6 mln meer uitgegeven dan geraamd. Dit betreft de uitfinanciering van voor 2008 aangegane verplichtingen en heeft plaatsgevonden in samenhang met de eindejaars sturing van de overige voor WWI beschikbare totaal-budgetten voor onderzoek en kennisoverdracht. Deze sturing heeft op artikel 5 onder meer geleid tot een verhoging van de verplichtingen voor onderzoek met € 0,5 mln en een verlaging van de onderzoeksuitgaven met € 0,9 mln.

5.2 Overzicht afgeronde onderzoeken

Soort onderzoekOnderwerpAD of ODstartAfgerondVindplaats
Beleidsdoorlich- tingBevorderen maatschappelijke prestaties van woningcorporatiesOD 5.2n.v.t.n.v.t.1
Overig evaluatie onderzoekCentraal Fonds Volkshuisvesting; onderzoek naar verbindingen van corporaties en op het terrein van de weglek van vermogen en risicobeheerOD 5.2200720082
 Analyse van de voor 2008 nieuw afgesloten prestatieafspraken tussen gemeenten en corporaties én van de voornemens met betrekking tot 2008 van de gehele sector. Evaluatie van de prestaties op specifieke thema’s (leefbaarheid).OD 5.2JaarlijksJaarlijks3
 Volgen van de ontwikkeling en implementatie van het visitatiestelsel dat door de sector in 2007 wordt uitgewerkt. OD 5.2n.v.t.n.v.t4

1 De beleidsdoorlichting is niet uitgevoerd, gezien het reeds lopende traject stuurgroep Meijerink en de diverse andere adviezen en rapporten, inclusief de voortdurende monitoring door het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting (CFV).

2 Onderzoek is opgenomen als paragraaf in het Sectorbeeld 2008 (over het verslagjaar 2007) van het CFV, dat bij brief van 18 december 2008 (Kamerstukken II, 2008–2009, 29 453, nr. 80) aan de Tweede Kamer is aangeboden.

3 De analyse naar prestatieafspraken wordt nog finaal afgerond.Analyse van de voornemens van de sector (inclusief specifieke elementen zoals de leefbaarheid) is opgenomen in Sectorbeeld voornemens 2008 van het CFV, zoals aangeboden aan de Tweede Kamer met brief van 15 september 2008 (abc 2008086366).

4 Hiernaar is geen onderzoek verricht. Wel is bijgedragen aan de ontwikkeling en implementatie van het visitatiestelsel, zowel inhoudelijk als financieel.

Artikel 6. Rijkshuisvesting en architectuur

6.1 Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 6. Rijkshuisvesting en architectuur(x € 1 000)
 Realisatie 2004Realisatie 2005Realisatie 2006Realisatie 2007Realisatie 2008Vastgestelde begroting 2008Verschil 2008
Verplichtingen:84 00871 242122 047102 27488 176111 981– 23 805
Uitgaven:84 00871 242122 047102 27488 176111 981– 23 805
Programma:84 00871 242122 047102 27488 176111 981– 23 805
 Het adviseren en implementeren beleid rijkshuisvestingsstelsel:6 2186 8475 4605 0666 5139 685– 3 172
  Beleid (mede) van toepassing op de rijkshuisvesting en de doelmatige werking van het rijkshuisvestingsstelsel4 2522 7862 8432 8594 1792 8821 297
  Onderzoek Rgd6261 1836122615905900
  Coördinatie rijksopdrachtgeverschap in de bouw01 7141 2321 9396371 213– 576
  Energiebesparing rijkshuisvesting1 0981 13777371 1075 000– 3 893
  Duurzaam bouwen rijkshuisvesting2422700000
        
 De architectonische kwaliteit stimuleren en monumenten beheren:14 55420 16617 30116 9628 21216 659– 8 447
  Stimuleren architectonische kwaliteit3 9735 9084 9663 51103 021– 3 021
  Beheer monumenten in rijksbezit10 58114 25812 33513 4518 21213 638– 5 426
        
 Huisvesten van het Koninklijk Huis, de Hoge Colleges van Staat en het ministerie van Algemene Zaken:63 23644 22999 28680 24673 45185 637– 12 186
  Onderhoud HCvS/AZ5 8245 9245 4366 5074 4132 9161 497
  Investeringen HCvS/AZ40 13812 02745 43933 34217 93035 559– 17 629
  Huren HCvS/AZ1 9832 3322 6473 4493 1083 478– 370
  Asbestsanering1 343000 00
  Paleizen7 04716 68837 14829 97343 12635 2637 863
  Functionele kosten Koninklijk Huis6 9017 2588 6166 9754 8748 421– 3 547
Ontvangsten:013 001000357– 357

Toelichting op tabel budgettaire gevolgen van beleid (uitgaven = verplichtingen):

Energiebesparing rijkshuisvesting

Om innovaties en pilotprojecten binnen de rijkshuisvesting te bevorderen is het programma «Groene Technologieën» opgezet. In de aanloop van het programma in 2008 zijn minder middelen (circa € 4 mln) uitgegeven omdat nog onvoldoende projecten zijn gestart die voldoen aan de voorwaarden.

Stimuleren architectonische kwaliteit

Bij het aantreden van de ministers Cramer en Vogelaar is afgesproken dat minister Cramer verantwoordelijk is voor het ruimtelijk beleid inclusief het architectuurbeleid zoals dat is ondergebracht bij het atelier Rijksbouwmeester. In 2008 is daarom € 2,6 mln aan middelen overgeboekt naar de VROM-begroting (hoofdstuk XI). Dit is behoudens het deel benodigd voor de rijkshuisvesting (structureel € 574 000).

Dit laatste bedrag is toegevoegd aan het 1e operationele doel op dit artikel. Om deze redenen is de realisatie op dit instrument nihil.

Beheer monumenten in rijksbezit

Voor een bijdrage aan het renovatieproject van het Koninklijk Paleis Amsterdam is in 2008 € 2 mln verplichtingen en uitgaven overgeboekt naar het instrument «Paleizen».

Daarnaast hebben de afrekeningen over 2005 tot en met 2007 van de voorschotten die het moederdepartement VROM aan de Rijksgebouwendienst heeft verstrekt voor de uitvoering van het onderhoudsprogramma voor de monumenten, geleid tot per saldo (€ 3,4 mln) lagere uitgaven (en verplichtingen) in 2008.

Onderhoud Hoge Colleges van Staat/Algemene Zaken

De afrekening van het verstrekte voorschot over 2005 tot en met 2007 door VROM aan de Rijksgebouwendienst heeft geleid tot hogere uitgaven (€ 1,5 mln) van het moederdepartement in 2008.

Investeringen Hoge Colleges van Staat/Algemene Zaken

Diverse investeringsprojecten voor de Hoge Colleges van Staat en het ministerie van Algemene Zaken zijn vertraagd en/of kennen een langzamer verloop van de kasuitgaven. Bij 1e en 2e suppletore begroting 2008 zijn reeds vertragingen gemeld en zijn kasschuiven verwerkt, waardoor een lager voorschot aan de Rijksgebouwendienst kon worden verstrekt. Daarnaast geldt ook hier dat de afrekening door VROM van het verstrekte voorschot heeft geleid tot lagere uitgaven in 2008.

Paleizen

De hogere uitgaven in 2008 voor de Paleizen wordt veroorzaakt door:

• de bijdrage ad € 2 mln (voor 2008) van de reguliere onderhoudsmiddelen voor monumenten in rijksbezit voor het lopende project van de interne renovatie van het Koninklijk Paleis Amsterdam;

• dat na de interne renovatie van het Koninklijk Paleis op de Dam ook de gevel en het dak worden gerenoveerd is – ten opzichte van de vastgestelde begroting – € 5 mln meer bevoorschot aan de Rijksgebouwendienst.

Functionele kosten Koninklijk Huis

Als gevolg van de afrekeningen over 2005 tot en met 2007 van de voorschotten die het moederdepartement VROM aan de Rijksgebouwendienst heeft verstrekt voor de functionele kosten zijn de uitgaven (en verplichtingen) in 2008 per saldo € 3,5 mln lager uitgevallen dan oorspronkelijk geraamd

Slotwet

(Bedragen x € 1 000)
Artikel 6. Rijkshuisvesting en architectuurVerplichtingenUitgavenOntvangsten
Stand 2e suppletore begroting 200888 30188 301357
Mutaties Slotwet 2008– 125– 125– 357
Stand Slotwet 2008 (realisatie)88 17688 1760

6.2 Overzicht afgeronde evaluatie-onderzoeken

Soort onderzoekOnderwerpAD of ODstartAfgerondVindplaats
Overig evaluatie onderzoekEvaluatieonderzoek naar het rijkshuisvestingsstelselOD 6.1 20111

1 Per 1 oktober 2008 is het Directoraat-generaal Organisatie en Bedrijfsvoering Rijk (DG OBR) van het ministerie van BZK verantwoordelijk voor de kaderstelling voor het rijksbrede beleid onder meer op het terrein van de rijkshuisvesting. Eén van de gevolgen is dat dit evaluatieonderzoek nu bij DG OBR hoort.

NIET-BELEIDSARTIKELEN

Artikel 95. Algemeen

Tabel 95.1. Budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 95. Algemeen(x € 1 000)
 Realisatie 2004Realisatie 2005Realisatie 2006Realisatie 2007Realisatie 2008Vastgestelde begroting 2008Verschil 2008
Verplichtingen:4 8573 24854 6893 236126 8623 440123 422
Uitgaven:223 370208 987249 659191 375305 663172 371133 292
Programma:223 370208 987249 659191 375305 663172 371133 292
 Afkoop subsidies DGWWI regelingen0048 9113 172126 0400126 040
 Betaalbare woonkeuze koop- en huursector42 96431 29324 46417 64314 60212 1082 494
 Budget BWS 1992–1994149 909149 867149 393149 832149 427144 6694 758
 Woningbouw en duurzame kwaliteit2405 0000000
 Huisvesting gehandicapten en woon-zorg27 29724 65118 71515 59913 12412 154970
 Stedelijke vernieuwing Lelystad3 1763 1763 1760000
 LVS en WI0005 1292 4703 440– 970
Ontvangsten:2 2811 36311 9361 329752445307

Toelichting op tabel budgettaire gevolgen van beleid:

Afkoop subsidies DGWWI regelingen (verplichtingen en uitgaven)

Als uitvloeisel van het Coalitieakkoord heeft het Kabinet besloten om voor 2008 € 135 mln en voor 2009 € 516 mln ter beschikking te stellen om tot gefaseerde afkoop van het Besluit Woninggebonden Subsidies (BWS) en afkoop in 2008 van de regeling Huisvesting gehandicapten (HVG) over te gaan. Hiermee vervallen langlopende verplichtingen aan gemeenten, wordt het aantal specifieke uitkeringen teruggebracht en wordt het beeld voor de jaren na 2009 ontlast. Uiteindelijk heeft deze afkoop in 2008 geleid tot, ten opzichte van de oorspronkelijke begroting, € 126 mln aan hogere uitgaven en verplichtingen. De afkoopsommen voor BWS en HVG zijn lager uitgekomen dan geraamd, onder meer omdat afkoop eerst aan het einde van 2008 heeft plaatsgevonden. Hierdoor bleek het tevens mogelijk binnen de beschikbare budgetten ook de afkoop van een vervolgdeel van de Werkgelegenheidsimpuls in 2008 te realiseren.

Betaalbare woonkeuze koop- en huursector

In 2008 is € 2,5 mln meer uitgegeven als gevolg van minder intrekkingen dan geraamd bij de Eigen woningen regeling 1984 (EW 1984).

Budget Besluit Woninggebonden Subsidies 1992–1994

De meerjarige fasering voor het Besluit Woninggebonden Subsidies (BWS) bleek niet juist. De daadwerkelijke uitgaven aan in 2008 te betalen reguliere bijdragen zijn € 4,8 mln hoger uitgekomen dan oorspronkelijk geraamd.

Slotwet

(Bedragen x € 1 000)
Artikel 95. AlgemeenVerplichtingenUitgavenOntvangsten
Stand 2e suppletore begroting 2008138 958316 367445
Mutaties Slotwet 2008– 12 096– 10 704307
Stand Slotwet 2008 (realisatie)126 862305 663752

Toelichting op mutaties Slotwet 2008:

Afkoop subsidies DGWWI regelingen

De afkoopsommen voor het Besluit Woninggebonden Subsidies (BWS) en de regeling Huisvesting Gehandicapten (HVG) zijn lager uitgekomen dan geraamd, onder meer omdat afkoop eerst aan het einde van 2008 heeft plaatsgevonden. Hierdoor bleek het tevens mogelijk binnen de beschikbare budgetten ook de afkoop van een vervolgdeel van de regeling Werkgelegenheidsimpuls in 2008 te realiseren.

Per saldo is sprake van een niet beleidsmatige verlaging van de verplichtingen met (afgerond) € 9 mln en van de uitgaven met € 9,7 mln.

LVS en WI

Bij de verplichtingen van de regelingen Leefbaarheid, Veiligheid en Stadseconomie (LVS) en Werkgelegenheidsimpuls (WI) is sprake van een technische correctie (verlaging) van € 3,2 mln, omdat in de begroting nog was uitgegaan van het regime «verplichtingen = uitgaven». Deze budgetten zijn overgedragen van het ministerie van BZK aan het ministerie van VROM. De verplichtingen zijn al in het verleden aangegaan.

Artikel 96. Onverdeeld

96.1. Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 96. Onverdeeld(x € 1 000)
 Realisatie 2004Realisatie 2005Realisatie 2006Realisatie 2007Realisatie 2008Vastgestelde begroting 2008Verschil 2008
Verplichtingen:0000000
Uitgaven:0000000
Programma:0000000
 Loonbijstelling:0000000
  Loonbijstelling0000000
        
 Prijsbijstelling:0000000
  Prijsbijstelling0000000
        
 Onvoorzien:0000000
  Onvoorzien0000000
        
 Nog te verdelen:0000000
  Nog nader te verdelen taakstellingen0      
  Nog nader te verdelen overig0000000

Toelichting op tabel budgettaire gevolgen van beleid:

Dit artikel is een administratief artikel hetgeen betekent dat er geen daadwerkelijke uitgaven ten laste van dit artikel worden gedaan.

Slotwet

(Bedragen x € 1 000)
Artikel 96. OnverdeeldVerplichtingenUitgavenOntvangsten
Stand 2e suppletore begroting 20082012010
Mutaties Slotwet 2008– 201– 2010
Stand Slotwet 2008 (realisatie)000

BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF

De Minister voor Wonen Wijken en Integratie verklaart hierbij als volgt:

Indien fouten/tekortkomingen in de WWI-verantwoording vermeld moeten worden volgens de Rijksbegrotingsvoorschriften of criteria1 vastgesteld door het Audit Committee van VROM, worden ze hieronder toegelicht, onderverdeeld naar de rechtmatigheid van de begrotingsuitvoering en de totstandkoming van de beleidsinformatie. Eventuele uitzonderingen ten aanzien van de rechtmatigheid en de totstandkoming van de beleidsinformatie hebben betrekking op begrotingshoofdstuk XVIII (WWI) waaronder de Rijksgebouwendienst (Rgd). De Rijks Auditdienst (RAD) heeft geoordeeld dat met uitzondering van de huurtoeslag geen overschrijding heeft plaatsgevonden van de tolerantiegrenzen. Zaken die vermeld moeten worden over het financiële en materiële beheer en overige aspecten van de bedrijfsvoering zijn opgenomen in het Jaarverslag van VROM (XI).

De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de huurtoeslag ligt bij de Belastingdienst. De minister voor WWI is verantwoordelijk voor het beleid en begrotingsbeheer inzake de huurtoeslag. De minister van Financiën verantwoordt zich, als verantwoordelijk minister voor het beheer van de Belastingdienst, in zijn bedrijfsvoeringsparagraaf over de uitvoering van de toeslagregelingen door B/T. Tegelijkertijd verantwoorden de vakministers zich in hun bedrijfsvoeringsparagraaf over de rechtmatigheid vanuit hun beleids- en begrotingsverantwoordelijkheid.

In 2008 heeft het Rijk via de gemeenten gedeeltelijk compensatie gegeven aan de taalaanbieders ten behoeve van de exploitatietekorten die zijn ontstaan als gevolg van het feit dat in 2007 veel minder inburgeraars op een cursus zijn geplaatst dan oorspronkelijk geraamd door de gemeenten. In de brief aan de Tweede Kamer van 3 oktober 2008 (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 143, nr. 25) is uiteengezet op welke wijze deze problematiek opgelost wordt. De reden waarom het Rijk ook een deel van de geleden verliezen compenseert, is gelegen in het feit dat de wet in de uitvoering complex bleek en in het korte tijdsbestek dat gemeenten gegund was om de wet te implementeren. De hoogte van de compensatie is berekend op basis van opgaven van gemeenten. Daarbij is gebruik gemaakt van een protocol dat mede in samenwerking met de Rijks Auditdienst is ontwikkeld. De bedragen zijn in 2008 voorlopig vastgesteld. Definitieve vaststelling volgt in 2009 en is onder meer afhankelijk van de reviews van accountantsverklaringen door de Rijks Auditdienst. Over de wijze waarop de nadeelcompensatie vorm krijgt is de Tweede Kamer geïnformeerd bij brief van de minister voor WWI van 3 juli 2008 (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 143, nr. 19), 3 oktober 2008 (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 143, nr. 25) en 1 december 2008 (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 143, nr. 33).

De uitkomsten van het Rijksbrede subsidiekader zullen worden benut om de regelgeving voor een aantal subsidieregelingen op het gebied van WWI VROM-breed te harmoniseren. Daarnaast zullen interne procedures zodanig worden aangepast dat er toereikende toetsing van subsidieverzoeken en documentatie daarvan zal plaatsvinden. Tenslotte zullen procedures worden aangepast waardoor fouten betreffende verplichtingen- en voorschotten-administratie worden voorkomen.

Totstandkoming beleidsinformatie

De jaarverantwoording WWI valt met ingang van het begrotingsjaar 2008 onder het experiment voor de verbetering van begroting en verantwoording. Dit heeft tot gevolg dat in principe alleen de beleidsprioriteiten worden toegelicht. De verwachting is dat daarmee de politieke discussie meer op de hoofdlijnen (beleidsprioriteiten) zal worden gericht. Tevens leidt dit tot een verlichting van de verantwoordingslasten.

Betreffende de huurtoeslag is ultimo 2008 een bedrag doorbelast van € 17,5 mln door Financiën. Dit betreft met name spoedbetalingen uit 2006 door de belastingdienst, waarvan onduidelijk is aan wie is betaald c.q. waar terugvordering niet meer zal plaatsvinden.

Betreffende de huurtoeslag heeft de Belastingdienst bij het definitief toekennen 2006 en 2007 er voor gekozen om bij het toezicht op de bewoningssituatie uit te gaan van een peildatum van 1 december. Als gevolg van deze keuze is er volgens rapportage van de RAD een onzekerheid van 1% (circa € 21 mln) inzake de rechtmatigheid van de definitieve toekenningen.

Rechtmatigheid

Onder rechtmatigheid wordt conform de Rijksbegrotingsvoorschriften verstaan comptabele rechtmatigheid. Dit houdt dit dat een financiële transactie waarvan de uitkomst in het departementale jaarverslag dient te worden verantwoord in overeenstemming is met de begrotingswetten en met de in internationale regelgeving, Nederlandse wetten, algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen opgenomen bepalingen die de uitkomst van die financiële transactie beïnvloeden.

In dit onderdeel wordt gerapporteerd als de overeengekomen tolerantiegrenzen voor zowel fouten als onzekerheden die betrekking hebben op, de rechtmatigheid en de getrouwheid, uit de Rijksbegrotingsvoorschriften, voortkomend uit het experiment1 worden overschreden.

Artikel 3. Garanderen van keuzemogelijkheden en betaalbaarheid op de woningmarkt.

Naleving van wet- en regelgeving huurtoeslag in 2008

De betalingen voor de huurtoeslag worden door WWI verantwoord op beleidsartikel 03 «Garanderen van keuzemogelijkheden en betaalbaarheid op de woningmarkt» van het begrotingshoofdstuk XVIII. De Comptabiliteitswet en onderliggende regelgeving schrijven voor dat, indien de tolerantiegrenzen op het begrotingshoofdstuk worden overschreden, in de bedrijfsvoeringparagraaf expliciet verantwoording wordt afgelegd over de naleving van wet- en regelgeving. Voor 2008 zijn de tolerantiegrenzen op hoofdstukniveau WWI vastgesteld op 1,4% in het geval van fouten.

Uitgaven huurtoeslag 2008

De uitvoering van de huurtoeslag is een verantwoordelijkheid van de minister van Financiën.

De conclusie voor de betalingen huurtoeslag 2008 luidt dat deze tolerantiegrens met circa € 10 mln (0,4% op begrotingshoofdstuk) is overschreden. Het totaalbedrag van de onrechtmatigheden in de betalingen komt daarmee op € 43 miljoen. De afwijkingen worden vooral veroorzaakt door onjuist of niet verwerkte mutaties op eerder ingediende aanvragen. Voor de huurtoeslag is over 2008 de vastgestelde afwijking bij het definitief toekennen 2006/2007 circa € 51 mln (2,4%) van het beschikte bedrag geweest. Dit bedrag wordt met name veroorzaakt doordat in 2008 de administratief meest complexe (toezicht)posten van 2006 zijn afgewikkeld.

Resterende onrechtmatigheden

De resterende fouten in de rechtmatigheid zijn kleine posten verspreid over de artikelen 1 tot en met 5 en betreft een bedrag groot circa € 3,6 mln aan verplichtingen. Tenslotte is er een bedrag groot circa € 1,5 mln aan fouten aangetroffen omdat verplichtingen ten onrechte niet vastgelegd zijn in de begrotingsadministratie.

C. JAARREKENING

De verantwoordingsstaat 2008 van de begroting Wonen, Wijken en Integratie (XVIII)

De departementale verantwoordingsstaat 2008 van de begroting Wonen, Wijken en Integratie (XVIII)(x € 1000)
  (1)(2)(3)=(2)-(1)
 OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begroting 2008*Realisatie 2008 **Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting 2008
  verplichtingenuitgavenontvangstenverplichtingenuitgavenontvangstenverplichtingenuitgavenontvangsten
 Totaal3 372 6424 032 5451 072 9373 266 8064 432  008892 391– 105 836+ 399 463180 546
           
 Beleidsartikelen3 369 2023 860 1741 072 4923 139 9444 126 345891 639– 229 258+ 266 171180 853
01Stimuleren krachtige steden en vitale wijken534 333938 117514 708161 8751 144 423615 787– 372 458+ 206 306+ 101 079
02Stimuleren van voldoende woningbouw en duurzame kwaliteit37 525163 8009123 59528 4851 357– 13 930– 135 315+ 1 266
03Garanderen van keuzemogelijkheden en betaalbaarheid op de woningmarkt2 189 5542 149 603550 1942 543 0342 411 817266 853+ 353 480+ 262 214– 283 341
04Integratie minderheden483 324483 3247 142313 602442 5937 642– 169 722– 40 731+ 500
05Randvoorwaarden voor integratie en een goed werkende woningmarkt12 48513 34909 66210 8510– 2 823– 2 4980
06Rijkshuisvesting en architectuur111 981111 98135788 17688 1760– 23 805– 23 805– 357
           
 Niet-beleidsartikelen3 440172 371445126 862305 663752+ 123 422+ 133 292+ 307
95Algemeen3 440172 371445126 862305 663752+ 123 422+ 133 292+ 307
96Onverdeeld000000000

* Vastgestelde begroting 2008 inclusief Nota van Wijziging (Kamerstukken II, 2007–2008, 31 200 XVIII, nr. 11)

* Vastgestelde begroting 2008 inclusief Amendement (Kamerstukken II, 2007–2008, 31 200 XVIII, nr. 12)

** Door het per artikel afronden van de realisaties op duizendtallen wijkt het totaal aan gerealiseerde verplichtingen en uitgaven af van de bij de saldibalans vermelde realisaties

De saldibalans 2008 van Wonen, Wijken en Integratie

(X € 1 000)
  31-12-200831-12-2007   31-12-200831-12-2007
1.Uitgaven ten laste van de begroting   2.Ontvangsten ten gunste van de begroting  
 – Begroting 2007 4 081 183  – Begroting 2007 686 387
 – Begroting 20084 432 002   – Begroting 2008892 390 
         
3.Liquide middelen   4.Rekening-courant RHB3 539 4873 394 796
5.Uitgaven buiten begrotingsverband– 125  6.Ontvangsten buiten begrotingsverband  
 Subtotaal4 431 8774 081 183  Subtotaal4 431 8774 081 183
7.Extra-comptabele vorderingen45 92656 818 7a.Tegenrekening extra-comptabele vorderingen45 92656 818
8.Voorschotten5 404 5814 125 636 8a.Tegenrekening voorschotten5 404 5814 125 636
9a.Tegenrekening extra-comptabele schulden390 9.Extra-comptabele schulden390
10a.Tegenrekening openstaande verplichtingen2 540 6423 870 141 10.Openstaande verplichtingen2 540 6423 870 141
11a.Tegenrekening garantieverplichtingen129 973273 759 11.Garantieverplichtingen129 973273 759
 Totaal-generaal12 553 03812 407 537  Totaal-generaal12 553 03812 407 537

Om een vergelijking tussen stand ultimo 2007 en 2008 mogelijk te maken zijn uit de stand per 31 december 2007 van de saldibalans van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (XI) de standen gehaald die betrekking hebben op het begrotingshoofdstuk Wonen, Wijken en Integratie (XVIII). Deze bedragen zijn vervolgens opgenomen in de stand per 31 december 2007 in de saldibalans 2008 van Begrotingshoofdstuk Wonen, Wijken en Integratie (XVIII).

De toelichting op de saldibalans

Ad 1. Uitgaven ten laste van de begroting (€ 4 432 002)

Deze post bevat de nog niet met het ministerie van Financiën verrekende begrotingsuitgaven. Verrekening van de begrotingsuitgaven 2008 vindt plaats nadat de Slotwet door de Staten-Generaal is vastgesteld.

Ad 2. Ontvangsten ten gunste van de begroting (€ 892 390)

Deze post bevat de nog niet met het ministerie van Financiën verrekende begrotingsontvangsten. Verrekening van de begrotingsontvangsten 2008 vindt plaats nadat de Slotwet door de Staten-Generaal is vastgesteld.

Ad.4. Rekening-courant Rijks Hoofdboekhouding (R.H.B.) (€ 3 539 487)

Onder deze balanspost is de rekening-courant van de R.H.B. opgenomen.

Het saldo per 31 december 2008, volgens het saldobiljet van de R.H.B. van 17 februari 2009 bedraagt € 3 539 487.

Ad 5. Uitgaven buiten begrotingsverband (€ – 125)

Onder de uitgaven buiten begrotingsverband zijn posten opgenomen, die met derden moeten worden verrekend. Het bedrag is als volgt opgebouwd:

Opbouw van de uitgaven buiten begrotingsverband (x € 1 000)
A Te verrekenen met andere departementen– 888
B Te verrekenen met lagere overheden/overige derden763
Totaal– 125

In het bedrag ad € – 125 te verrekenen met andere departementen/lagere overheden/overige derden is geen bedrag opgenomen betreffende Europese geldstromen.

Ad 6. Ontvangsten buiten begrotingsverband (€ 0)

Geen nadere toelichting.

Ad 7. Extra-comptabele vorderingen (€ 45 926)

Ad 7a. tegenrekening Extra-comptabele vorderingen (€ 45 926)

Ontvangsten op deze vorderingen worden ten gunste van de ontvangstenbegroting geboekt.

Verloop van de vorderingen in 2008 (x € 1 000)
Stand vorderingen per 31-12-20070
Af: Overgedragen vorderingen aan: niet van toepassing.0
Bij: Overgedragen vorderingen van de VROM begroting (hoofdstuk XI)56 818
Stand vorderingen per 01-01-200856 818
   
Bij: In 2008 ontstane vorderingen627 600
 684 418
   
Af: Ontvangen/verrekend635 327
Ingetrokken869
Definitief buiten invorderingstelling c.q. kwijtschelding2 296
 638 492
Stand vorderingen per 31-12-200845 926
Vorderingen op artikelniveau gerubriceerd naar ouderdom per 31 december 2008 (x € 1 000)
ArtikelOmschrijvingvóór 200720072008Totaal
01Stimuleren krachtige steden en vitale wijken0000
02Stimuleren van voldoende woningbouw en duurzame kwaliteit1041900294
03Garanderen van keuzemogelijkheden en betaalbaarheid op de woningmarkt39 27849212039 889
04Integratie minderheden264222 6253 073
05Randvoorwaarden voor integratie en een goed werkende woningmarkt0000
06Rijkshuisvesting0000
95Algemeen696971 8772 670
 Totaal40 1031 2014 62245 926

Toelichting:

Ten opzichte van ultimo 2007 is het vorderingensaldo met 19% (€ 10,9 mln) gedaald van € 56,8 mln naar € 45,9 mln. Deze daling wordt grotendeels veroorzaakt door de inning ad € 11,9 mln van huursubsidievorderingen, die verantwoord worden op artikel 3.

Omvangrijke vorderingen

Artikel 3

In het kader van het project afbouw huursubsidie is de incasso van de overige vorderingen met betrekking tot de oude huursubsidie medio 2007 opgedragen aan het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB), dat zorgt draagt voor verdere inning van deze vorderingen. De betreffende vorderingen zijn in zijn geheel op jaarlaag 2006 en ouder verantwoord. In 2008 is per saldo € 11,9 mln ontvangen op vorderingen.

Artikel 4

De vorderingenstand is in 2008 per saldo met € 2,8 mln toegenomen. Dit als gevolg van het instellen van vorderingen naar aanleiding van beslissingen op beroep op bezwaarprocedures in het kader van de regeling Oudkomers. Daarnaast is conform de Wet Inburgering voor een bedrag van € 1,1 mln aan leningen verstrekt. Deze worden in de administratie als vordering vastgelegd. Mogelijke invordering hiervan zal op z’n vroegst plaatsvinden nadat de inburgeraars het examen hebben gehaald.

Artikel 95

In 2008 is bij de regeling Huisvesting Gehandicapten een vordering ingesteld van € 1,2 mln vanwege het door de betaalinstantie in december 2008 twee keer uitvoeren van de betaaltape, waardoor de bijdragen dubbel zijn uitbetaald. In januari 2009 heeft de betaalinstantie deze dubbele uitbetaling terug gedraaid, waarop de vordering is komen te vervallen.

Ad 8. Voorschotten (€ 5 404 581)

Ad 8a. Tegenrekening Voorschotten (€ 5 404 581)

Op deze rekening staat het saldo gebaseerd op de Regeling Departementale Begrotingsadministratie (voorschotten, vooruitbetalingen en voorlopige betalingen). De definitieve vaststelling dan wel de afwikkeling vindt plaats na indiening van de einddeclaratie.

Verloop van de voorschotten in 2008 (x € 1 000)
Stand voorschotten per 31-12-20070
Af: Overgedragen voorschotten aan: niet van toepassing.0
Bij: Overgedragen voorschotten van de VROM-begroting (hoofdstuk XI)4 125 636
Stand voorschotten per 01-01-20084 125 636
Bij: Overgedragen voorschotten van de VROM-begroting (hoofdstuk XI) per 01-07-200898 763
Stand voorschotten4 224 399
   
Bij: In 2008 verleende voorschotten2 177 617
 6 402 016
   
Af: Afgerekende voorschotten997 435
Stand voorschotten binnen en buiten begrotingsverband per 31-12-20085 404 581
Voorschotten op artikelniveau gerubriceerd naar ouderdom per 31 december 2008 (x € 1 000)
ArtikelOmschrijvingvóór 200720072008Totaal
01Stimuleren krachtige steden en vitale wijken1 771 846938 1451 629 8344 339 825
02Stimuleren van voldoende woningbouw en duurzame kwaliteit54 158 13 23916 87484 271
03Garanderen van keuzemogelijkheden en betaalbaarheid op de woningmarkt40 045 1710040 162
04Integratie minderheden65 031280 068428 299773 398
05Randvoorwaarden voor integratie en een goed werkende woningmarkt8 6792 9667 55219 197
06Rijkshuisvesting0088 17688 176
95Algemeen53 5981 8773 08158 556
Totaal binnen begrotingsverband1 993 3571 236 3122 173 9165 403 585
Departementen5960351947
Derden004949
Totaal buiten begrotingsverband5960400996
Totaal binnen en buiten begrotingsverband1 993 9531 236 3122 174 3165 404 581

Toelichting

In 2008 is het voorschottensaldo gestegen met 28% (€  1 181 mln) van € 4 224 mln tot € 5 405 mln (ultimo 2008). De voornaamste stijging ad € 995 mln is te zien bij artikel 1, namelijk een stijging van € 256 mln bij het instrument Investeringen Stedelijke Vernieuwing, € 660 mln bij de Brede Doel Uitkering «Sociaal, Integratie en Veiligheid» en € 106 mln bij het Budget Besluit Locatiegebonden Subsidies. Daartegenover staat als gevolg van het afrekenen van afgeronde projecten een daling € 23 mln bij het Innovatieprogramma Stedelijke Vernieuwing.

Ook bij artikel 4 is het voorschottensaldo in 2008 mede naar aanleiding van betalingen op aangegane verplichtingen over 2008 gestegen naar € 773 mln, een stijging met € 209 mln. Dit wordt door een groot deel veroorzaakt door de Brede Doel Uitkering «Sociaal, Integratie en Veiligheid» (BDU/SIV) voor de G31 gemeenten en de niet-G31 gemeenten.

Bij artikel 95 heeft een verlaging plaatsgevonden met € 30 mln. Deze verlaging is voor € 27 mln toe te schrijven aan de afrekeningen in het kader van de afwikkelingen van de projecten van de «Subsidie Grote Bouwlocaties (SGB)» en de Locatiesubsidieregeling 1992 (LS1992).

Omvangrijke voorschotten

Artikel 1

De openstaande voorschotten hebben met name betrekking op:

• het ISV 2005–2010 en het Innovatieprogramma Stedelijke Vernieuwing (€ 1 539 mln). De beschikbare middelen voor het ISV zijn in 2005 in zijn geheel beschikt. Het uitgavenbedrag (ca. € 1,5 mld) wordt in de ISV2 periode als openstaand voorschot geregistreerd. Bij de verantwoording van het ISV 2005–2010 programma wordt het gehele voorschot – naar verwachting – in zijn geheel afgeboekt. Voor het Innovatieprogramma Stedelijke Vernieuwing (IPSV) is in de periode 2001–2004 ruim € 210 mln aan verplichtingen aangegaan voor de ondersteuning van ongeveer 160 projecten;

• Brede Doel Uitkering «Sociaal, Integratie en Veiligheid» 2005–2010, dat onderdeel is van het GSB-beleid (€ 2 320 mln). Er kunnen gedurende de derde periode van het GSB middelen aan de BDU worden toegevoegd. Bij de BDU SIV is dat in 2008 voor meer dan € 150 mln gebeurd;

• Budget Besluit Locatiegebonden Subsidies (BLS) 2005–2010 (circa € 459 mln). Voor het stimuleren van de woningbouwproductie heeft VROM in 2005 voor de periode tot en met 2009 totaal € 650 mln beschikbaar gesteld. Het Besluit Locatiegebonden Subsidies is hiervoor de wettelijke grondslag. Het geld is bestemd voor nieuwbouw in de stedelijke regio’s van ons land. Alleen als de regio’s daadwerkelijk de woningen bouwen zoals in de afspraken is vastgelegd, krijgen zij het geld.

Artikel 2

Op de instrumenten «Planologische en woningbouwknelpunten VINEX» en «Programma Energiebudgetten» zijn voor bijna € 5 mln respectievelijk ruim € 15 mln aan afgeronde projecten afgerekend. Ultimo 2008 staat er nog een af te rekenen voorschottenstand van € 17 mln respectievelijk € 31 mln.

Artikel 3

Het grootste deel van de voorschotten bestaat uit een bijdrage (€ 40 mln) aan de stichting SVN voor startersleningen.

Artikel 4

De belangrijkste oorzaak van de toename van de voorschotstand tot € 773 mln is gelegen in de systematiek rond de inburgering. Voor de G31 wordt in het kader van de BDU/SIV 5 jaar lang bevoorschot. De afrekening komt pas daarna. Voor de NG31 wordt eveneens jaarlijks bevoorschot en grotendeels achteraf jaarlijks afgerekend. Mede hierdoor is in 2008 de voorschottenadministratie opgeschoond met € 165 mln.

Bij het onderdeel «Facilitering Remigratie» is het voorschottensaldo gestegen met € 27 mln. Oorzaak hiervan is dat het jaar 2007 nog niet was afgerekend met de uitvoerder van de remigratiewet (de Sociaal VerzekeringsBank, SVB). Dit zal begin 2009 gebeuren.

Tenslotte is bij «Overige instrumenten» de voorschottenstand met € 15 mln gestegen onder andere als gevolg van betalingen op meerjarige verplichtingen in het kader van de regeling voor Contact. Daarnaast is ten behoeve van het beleidsprogramma Integratie, dat loopt tot en met 2011, betaald op meerjarige verplichtingen.

Artikel 6

Hierop staat een bedrag van € 88 mln aan voorschotten, die te maken hebben met inputfinanciering van de Rijksgebouwendienst (Rgd). Het voorschotsaldo is ontstaan door de afrekening van de voorschotten 2007 en het nieuwe voorschot voor het jaar 2008. Het gevolg is dat het voorschot in 2008 op bepaalde posten te hoog dan wel te laag zijn. Dit wordt met het voorschot in het jaar 2009 verrekend.

Artikel 95

Na het afrekenen van de € 27 mln aan afgeronde projecten bij SGB en LS1992 resteert nog een openstaande stand van € 37 mln. Een andere relatief grote openstaande stand van € 15 mln rust op het onderwerp «Leefbaarheid, Veiligheid en Stadseconomie (LVS) en Werkgelegenheidsimpuls (WI)».

Ad 9. Extra-comptabele schulden (€ 39)

Ad 9a. Tegenrekening extra-comptabele schulden (€ 39)

Het saldo is bepaald aan de hand van de openstaande facturen met een factuurdatum tot en met 31 december 2008 en geregistreerd tot en met 11 januari 2009 waarvoor het «verplichtingen = kas beginsel» geldt. Hierop zijn de nog niet verrekende creditnota’s die betrekking hebben op facturen uit deze categorie in mindering gebracht.

Ad 10. Openstaande verplichtingen (€ 2 540 642)

Ad 10a. Tegenrekening openstaande verplichtingen (€ 2 540 642)

Verloop van de verplichtingen in 2008 (x € 1 000)
Stand verplichtingen per 31-12-20070
Af: Overgedragen verplichtingen aan: niet van toepassing.0
Bij: Overgedragen verplichtingen van de VROM-begroting (hoofdstuk XI)3 870 141
Stand verplichtingen per 01-01-20083 870 141
   
Bij: Aangegane verplichtingen/verhogingen3 266 803
 7 136 944
   
Af: Betalingen4 432 002
   
Af: Verlagingen/intrekkingen voorgaande jaren164 300
Stand verplichtingen per 31-12-20082 540 642
Verplichtingen binnen begrotingsverband op artikelniveau gerubriceerd naar ouderdom per 31 december 2008 (x € 1 000)
ArtikelOmschrijvingvóór 200720072008Totaal
01Stimuleren krachtige steden en vitale wijken1 123 7173 65817 0931 144 468
02Stimuleren van voldoende woningbouw en duurzame kwaliteit38 2372 78519 05360 075
03Garanderen van keuzemogelijkheden en betaalbaarheid op de woningmarkt9 20336 734134 837180 774
04Integratie minderheden0228 765164 733393 498
05Randvoorwaarden voor integratie en een goed werkende woningmarkt1 3037 4675 63314 403
06Rijkshuisvesting0000
95Algemeen747 18210747 183
Totaal binnen begrotingsverband1 919 642279 410341 3492 540 401
Departementen184022206
Derden2001535
Totaal buiten begrotingsverband204037241
Totaal binnen en buiten begrotingsverband1 919 846279 410341 3862 540 642

Toelichting

Ten opzichte van ultimo 2007 is het saldo van de openstaande verplichtingen gedaald met 34%(€ 1 327 mln) van € 3 870 mln naar € 2 541 mln. Deze daling wordt onder meer veroorzaakt door de in 2008 uitgevoerde, op artikel 95 verantwoorde, afkoop van niet vigerende regelingen (Besluit Woninggebonden Subsidies en Huisvesting gehandicapten). Door het in 2008 afkopen met € 126 mln is € 141 mln aan latente verplichtingen op deze niet vigerende regelingen afgeboekt. Daarnaast is er in 2008 voor € 1 170 mln meer betaald dan er verplichtingen zijn aangegaan op de WWI-begroting. Koploper hierbij is artikel 1 waarbij € 983 mln meer aan betalingen is verricht dan er nieuwe verplichtingen zijn aangegaan. Dit surplus aan betalingen op artikel 1 wordt als volgt verklaard:

• € 361 mln aan betalingen op oude meerjarig aangegane verplichtingen bij het onderwerp Brede Doel Uitkering «Fysieke Investeringen Stedelijke Vernieuwing»;

• € 508 mln bij het onderwerp Brede Doel Uitkering «Sociaal, Integratie en Veiligheid» (€ 660 mln aan betalingen waar tegenover € 152 mln nieuwe verplichtingen staan);

• € 104 mln aan enkel en alleen betalingen bij de regeling Budget Besluit Locatiegebonden Subsidies;

• € 10 mln. aan betalingen en geen nieuwe verplichtingen in 2008 bij het Innovatieprogramma Stedelijke vernieuwing.

Bij de artikelen 2, 4 en 95 zijn daarnaast nog voor € 7 mln respectievelijk € 130 mln en € 180 mln meer aan betalingen dan aan nieuwe verplichtingen in 2008 gerealiseerd.

Alleen op artikel 3 is als gevolg van de uitvoering van de regeling «Bevordering Eigen Woningbezit – Plus» voor € 129 mln meer aan verplichtingen in 2008 gerealiseerd dan er uitgaven zijn verricht. Dit als gevolg van het feit dat de afgegeven beschikking aan de subsidiënt niet voor één jaar in de administratie wordt vastgelegd, maar voor 15 jaar.

Omvangrijke openstaande verplichtingen

Artikel 1

Na de verlaging met € 983 mln resteert per ultimo 2008 nog een openstaande verplichtingenstand van € 1 144 mln, die hoofdzakelijk bestaat uit de volgende onderwerpen:

• Brede Doel Uitkering «Fysieke Investeringen Stedelijke Vernieuwing» (€ 380 mln). Het betreft hier de beschikbare middelen voor het laatste ISV2 jaar 2009. In 2010 worden er nog middelen voor VINAC kleine bodemsanering ad € 28 mln betaald uit het ISV2 programma;

• Innovatiebudget Stedelijke Vernieuwing (IPSV). Er staan nu nog verplichtingen open van ca. € 40 mln. Het merendeel van de ca. 30 nog lopende projecten van het IPSV zal in de komende 2 jaren gereed komen;

• Brede Doel Uitkering «Sociaal, Integratie en Veiligheid» (€ 529 mln);

• Budget Besluit Locatie Subsidies (€ 192 mln).

Artikel 2

Naast nieuwe verplichtingen zijn er in 2008 reguliere betalingen op reeds aangegane verplichtingen gedaan. Daarnaast zijn er verplichtingen ingetrokken als gevolg van het afwikkelen van projecten en subsidies, waarbij voor een bedrag van € 5 mln niet meer tot betaling komt. Het openstaand bedrag per ultimo 2008 van € 60 mln bestaat voor het grootste gedeelte uit de volgende posten: voor € 37 mln uit verplichtingen in het kader van het instrument «Subsidies energiebesparing (CO2-reductie) gebouwde omgeving», voor € 7 mln aan verplichtingen in het Programma Energiebudgetten en voor € 10 mln aan verplichtingen voor de uitvoering van de WWI-regelingen bij uitvoeringsorganisaties.

Bij het instrument «Subsidies energiebesparing (CO2-reductie) gebouwde omgeving» staat ultimo 2008 bijna € 30 mln voor de uitvoering van de CO2-reductie regeling. In 2009 en 2010 worden de CO2-projecten vastgesteld/afgerekend, waarmee deze openstaande stand neerwaarts naar € 0 zal worden bijgesteld.

Artikel 3

Het openstaand bedrag ad € 180 mln bestaat voor bijna 100% uit verplichtingen in het kader van de regelingen «Bevordering Eigen Woningbezit» en «Bevordering Eigen Woningbezit – Plus».

Artikel 4

Enkele belangrijke posten bij artikel 4 in de openstaand stand van € 393 mln zijn:

• de bijdrage Inburgering G31 voor 2009 via de BDU/SIV voor € 177 mln;

• de bijdrage inburgering NG31 voor 2009 voor € 125 mln;

• toezeggingen in het kader van Ruimte voor Contact van bijna € 14 mln voor meerjarige projecten.

Artikel 95

Per ultimo 2008 is de specificatie van het uitstaand verplichtingenbedrag ad € 747 mln als volgt:

• Besluit Geldelijke Steun Eigen Woningen (€ 60 mln);

• Budget Besluit Woninggebonden Subsidies (€ 676 mln);

• Woonzorgstimuleringsregeling (€ 1 mln);

• Leefbaarheid, Veiligheid en Stadseconomie en Werkgelegenheidsimpuls (€ 10 mln).

Specifieke aangelegenheden

In algemene zin wordt de stand van de openstaande verplichtingen beïnvloed door het feit, dat WWI veel gebruik maakt van uitvoeringsorganisaties (bijvoorbeeld SenterNovem) om (subsidie)regelingen uit te voeren en dat opdrachtverstrekking aan dergelijke organisaties meestal voor een langere periode plaatsvindt. De stand van de openstaande verplichtingen is hierdoor hoger dan dat deze bij jaargebonden opdrachtverstrekking zou zijn.

Ad 11. Garantieverplichtingen (€ 129 973)

Ad 11a. Tegenrekening garantieverplichtingen (€ 129 973)

Dit betreft de garantieverplichtingen die door WWI zijn aangegaan. Ten opzichte van ultimo 2007 zijn de garantieverplichtingen met € 144 mln afgenomen.

De per 31 december 2008 nog lopende garanties (x € 1 000)
ArtikelOmschrijving soort regeling Maximaal garantiebedragStand per 31-12-2008
A.100% deelname van het Rijk  
1.95HuurwoningenLeningovereenkomst129 973
B.Specifieke garanties  
1.95St. Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW)Achtervangfunctie0
2.95St. Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW)Achtervangfunctie0
Totaal  129 973

Toelichting:

A. 100% deelneming in het verlies

Ultimo 2001 zijn de garantieverplichtingen opnieuw benaderd aan de hand van de subsidiegegevens BGSH’75, conform afspraken met het Ministerie van Financiën. Hierbij is aangenomen dat het geïnvesteerd vermogen per ultimo 2008, zoals dit vanuit de regeling is berekend (voor complexen welke zijn gefinancierd met gegarandeerde kapitaalmarktleningen) een reële benadering is van de schuldrestanten per 31-12-2008.

De raming van de openstaande stand per ultimo 2008 (€ 130 mln) is met € 143,8 mln afgenomen ten opzichte van de stand per ultimo 2007 (€ 273,8 mln). Deze afname is het gevolg van de volgende mutaties:

In 2008 is voor een totaalbedrag van ongeveer € 167 mln aan vrijwaringen verleend door het WSW.

De jaarlijkse klim op de niet gevrijwaarde complexen bedraagt ongeveer -/- € 23 mln.

De openstaande stand bedraagt € 130 mln. Hiervan is bij WSW voor € 61,3 mln aangemeld voor vrijwaring, waarvan nog geen terugmelding is ontvangen. Het restant van € 68,7 mln is niet aangemeld bij WSW. Deze complexen zullen te zijner tijd vervallen in verband met het verstrijken van de looptijd van 20 jaar.

B. Specifieke garanties

Stichting Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW)

Het Rijk en de gemeenten staan borg voor de stichting Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). Voor het WSW geldt dat indien het fondsvermogen na gebruikmaking van de zekerheidsstructuur een zeker minimum heeft bereikt, zoals vastgelegd in de achtervangovereenkomst, het WSW een beroep kan doen op de achtervangers. Dit beroep is, in beginsel, ongelimiteerd. Het Rijk en de deelnemende gemeenten verstrekken in geval van eventuele liquiditeitsproblemen bij het WSW ieder voor 50% een renteloze lening aan het WSW.

Deze borgstelling vormt de tertiaire zekerheid van het fonds. De primaire zekerheid wordt gevormd door het eigen vermogen van de aangesloten corporaties. Indien de financiële positie van de corporatie, naar de eisen van kredietwaardigheid van het WSW, onvoldoende is, kan onder bepaalde voorwaarden saneringssteun worden verleend door het Centraal Fonds Volkshuisvesting (CFV). De secundaire zekerheid wordt gevormd door het vermogen van het WSW. Dit vermogen is opgebouwd uit een borgstellingreserve en een obligo op corporaties. Ultimo 2007 bedroeg de borgstellingreserve € 422 mln en het totaalbedrag aan obligo’s € 2 498 mln. De kans dat de tertiaire zekerheid wordt aangesproken is nagenoeg nihil.

In onderstaande tabel wordt inzicht gegeven in de ontwikkeling van de vermogenspositie van de stichting WSW.

Kengetallen stichting WSW (x € 1 mln)jaar 2007jaar 2006jaar 2005jaar 2004
Totaal aan gegarandeerde leningen64 90059 70056 00052 600
Garantievermogen (borgstellingreserve)422398366338
Totaal aan schadebetalingen0000

Bron: jaarrekening WSW 2007/2006/2005/2004

Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW)

Het Rijk en de gemeenten staan borg voor de stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW). Voor het WEW geldt dat indien het fondsvermogen na gebruikmaking van de zekerheidsstructuur een zeker minimum heeft bereikt, zoals vastgelegd in de achtervangovereenkomst, het WEW een beroep kan doen op de achtervangers. Dit beroep is, in beginsel, ongelimiteerd. Het Rijk en de deelnemende gemeenten verstrekken in geval van eventuele liquiditeitsproblemen bij het WEW ieder voor 50% een renteloze lening aan het WEW.

De huidige vermogenspositie van het WEW is goed te noemen. Jaarlijks wordt circa € 40 mln toegevoegd aan het garantievermogen. De schadebetalingen zijn in de afgelopen jaren gradueel opgelopen maar bevinden zich thans nog op een acceptabel niveau. Het garantievermogen van de stichting is gegroeid naar € 464 mln ultimo 2007 en groeit nog steeds. Hiermee is een substantiële buffer gevormd om incidentele schokken op te vangen. De kans dat het buffervermogen zal dalen onder het minimaal noodzakelijk niveau, en er door de stichting een aanspraak moet worden gemaakt op de achtervangers, wordt vooralsnog klein geacht.

In de onderstaande tabel wordt inzicht gegeven in de ontwikkeling van de vermogenspositie van het WEW.

Kengetallen stichting WEW (x € 1 mln)jaar 2007jaar 2006jaar 2005jaar 2004
Totaalbedrag aan gegarandeerde leningen95 68190 87877 85063 205
Garantievermogen stichting464425387334
Totaal schadebetalingen door stichting24,320,814,87,1

Bron: jaarrekening WEW 2007/2006/2005/2004

Baten-lastendienst: Rijksgebouwendienst

A. Beleidsdeel bij jaarverslag van de baten-lastendienst Rgd

De Rijksgebouwendienst ziet het als zijn missie bij te dragen aan het succesvol functioneren van zijn klanten, door het bieden van efficiënte en effectieve huisvestingsoplossingen. Met het in stand houden van monumenten draagt de Rgd bij aan het behoud van ons cultureel erfgoed.Het beleidsdeel is ingedeeld in 3 niveaus:

Niveau 1: het rijkshuisvestingsstelsel

In 2008 is het Besluit Rijksgebouwendienst 1999, gewijzigd (Stb. 2008, 381). Aanleiding voor de wijziging van het genoemde Besluit is de op 21 september 2007 door de ministerraad aangenomen nota Vernieuwing Rijksdienst. Daarmee is onder andere besloten om de verantwoordelijkheid voor de kaderstelling voor het rijksbrede beleid op de terreinen van personeel en organisatie, informatie en ICT, inkoop, facilitaire zaken én rijkshuisvesting bij het in 2008 opgerichte Directoraat-generaal Organisatie en Bedrijfsvoering Rijk (DGOBR) van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) te beleggen.

Ten aanzien van de rijkshuisvesting is vastgesteld dat de Rijksgebouwendienst in organisatorische zin blijft ressorteren onder het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu en dat de Minister voor Wonen, Wijken en Integratie verantwoordelijk is voor de uitvoeringspraktijk van de rijkshuisvesting.

Rechtstreekse gevolgen van het besluit van de ministerraad om de verantwoordelijkheid voor de kaders voor het rijksbrede beleid op het terrein van de huisvesting bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties te beleggen, zijn dat het Rijkshuisvestingsberaad is opgeheven en dat de verplichting voor de Rijksgebouwendienst vervalt om een meerjarenbeleidsplan op te stellen.

Kabinet stelt concernvisie vast

Deze doelstelling is niet in 2008 gehaald. Gezien vorenstaande verschuiving van verantwoordelijkheden ten aanzien van de kaderstelling voor de rijkshuisvesting is de minister van BZK thans verantwoordelijk voor de opstelling van de concernvisie.

Het DGOBR hanteert de concernvisie huisvesting als een van de prioriteiten voor de hervorming van de bedrijfsvoering.

Departementen nemen een programma «Energieambitie 2020» in uitvoering

Mede op initiatief van de Rijksgebouwendienst heeft een aantal departementen in 2008 pilotprojecten gestart. De daarbij opgedane ervaringen worden mede gebruikt om de uitvoering van het programma in 2009 door de Rijksgebouwendienst op te schalen.

Niveau 2: het leveren van efficiënte en effectieve huisvestingsoplossingen

De Rijksgebouwendienst levert de producten huisvesting, services, adviezen en beleid. Gezien het grote belang van het product Huisvesting wordt onderstaand ingegaan op de indicatoren die hiermee samenhangen. Het product Huisvesting bestaat uit het ontwikkelen, realiseren en leveren van huisvesting. De Rijksgebouwendienst handhaaft de afgesproken kwaliteit van de geleverde huisvesting volgens de Regeling Taakverdeling Beheer Rijkshuisvesting.

De Rijksgebouwendienst heeft de volgende algemene doelstellingen:

• Het leveren van adequate huisvesting;

• Het realiseren van baten en lasten in evenwicht (in het financiële deel wordt hierop ingegaan);

• Het leveren van toegevoegde waarde. Deze doelstelling wordt met name gerealiseerd bij art. 6 van de begroting voor WWI.

Indicator klanttevredenheid

Indicator2006Streefwaarde 20082008
Klanttevredenheid, percentage van klanten dat de Rgd een voldoende geeft 80%80%67%

De Rijksgebouwendienst houdt elke twee jaar een klanttevredenheidsmeting. In 2008 is deze weer uitgevoerd. Algemene doelstelling van het onderzoek is om tot een inzicht te komen in hoe de klanten de dienstverlening van de Rijksgebouwendienst ervaren en te identificeren waar zich de sterke punten en verbeterpunten bevinden.

Het algemene beeld uit de resultaten is een bevestiging van een tendens die de Rijksgebouwendienst door de jaren heen terugziet. Namelijk dat het belang dat de klanten hechten aan huisvesting sterk is toegenomen en daarmee ook hun verwachtingen van de Rijksgebouwendienst. Dit wordt ook terug gezien in de score voor de algemene klanttevredenheid, die terugloopt. In 2006 was 80% van de klanten tevreden. In 2008 gaf circa 67% aan tevreden te zijn.

De kritiek van de klanten richt zich met name op lange doorlooptijden, doorberekening van aanvullende kosten (meerwerk), ingewikkelde servicecontracten en onduidelijke verantwoordelijkheidsverdeling. Dit zijn onderwerpen die de Rijksgebouwendienst zelf ook herkent. In dit kader zet de Rijksgebouwendienst verbeteracties uit of heeft reeds verbeteracties uitgezet om zijn dienstverlening te optimaliseren

Indicator leegstand

Indicator2007Streefwaarde 2008Realisatie 2008
Leegstand voor rekening RGD1,6%3,0%2,4%

De leegstand voor rekening van de Rijksgebouwendienst (2,4%) is ruim lager dan begroot (3,0%), omdat in tegenstelling tot de verwachting er relatief weinig vroegtijdige contract-beëindigingen zijn geweest. De verwachting is dat de leegstand in 2009 zal oplopen omdat contracten alsnog worden beëindigd. De totale huisvestingsbehoefte zal de komende jaren minder worden als gevolg van de afslanking bij de Rijksoverheid. Daarnaast ontstaat behoefte aan andersoortige huisvesting waardoor de huisvestingsmutaties toenemen.

Indicator technische kwaliteit (ITK)

Indicator technische kwaliteit
Indicator2007Streefwaarde 2008Realisatie 2008
Technische kwaliteit2,23Tussen 2,1 en 2,42,26

De ITK geeft in een cijfer de technische kwaliteit van de vastgoedportefeuille weer op een bepaald tijdstip. Het cijfer loopt van 1 (nieuwbouw) tot 6 (zeer slecht). De ITK is een gewogen gemiddelde van de technische condities van alle gebouwelementen. Deze technische condities worden bepaald door inspecties. De realisatie voldoet aan de doelstelling doordat deze tussen de 2,1 en 2,4 blijft.

Indicator veiligheidsscan relevante kantoorgebouwen

Indicator veiligheidsscan relevante kantoorgebouwen
Indicator2007Streefwaarde 2008Realisatie 2008
VeiligheidsscanInstrument ontwikkeld100%nvt

Op het gebied van brandveiligheid is in de voortgangsrapportage aan de Kamer in februari 2008 onder andere toegezegd dat eind 2008 ruim 50% van de cellen in justitiële inrichtingen op het niveau basisveiligheid zal zijn gebracht. Deze toezegging is gerealiseerd. In de voortgangsrapportage van december 2008 is dit nader toegelicht.

In de WWI begroting 2008 werd er nog van uitgegaan dat alle brandveiligheidscans voor de gehele voorraad rijksgebouwen eind 2008 zouden zijn afgerond. Zoals gemeld in de voortgangsrapportages actiepunten (brand)veiligheid (Kamerstukken II 2007–2008, 24 587, nr. 258 en Kamerstukken II, 2008–2009, 24 587, nr. 312) zal het scannen van de gehele voorraad gefaseerd plaatsvinden tot medio 2011. Dit is inclusief de huurpanden.

Niveau 3: een effectieve en efficiënte uitvoeringsorganisatie Rgd

Indicator efficiency apparaat
 Streefwaarde 2008Realisatie 2008
Efficiency8,2%8,6%

Bron: IRIS

De indicator geeft de verhouding van de totale apparaatskosten met de omzet weer. De verhouding is in vergelijking met de begroting verslechterd omdat sprake is van meer inzet voor brandveiligheid en sprake is van meer kosten voor organisatieontwikkeling.

Rapportage aan Nederlandse Mededingingsautoriteit

De Rijksgebouwendienst heeft aangegeven (TK 2007–2008, 31 200, nr. 73) dat voortaan in het jaarverslag aandacht besteed zou worden aan de informatieverstrekking aan de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) en de terugkoppeling van de NMa aan de Rijksgebouwendienst.

In 2008 is bij de Rijksgebouwendienst het Meldpunt Mededinging centraal gepositioneerd en intern opnieuw onder de aandacht gebracht in samenwerking met de NMa. Bij dat meldpunt kunnen zowel medewerkers als externe partijen vermoedens van prijs- of marktverdelingsafspraken of andere overtredingen van de Mededingingswet melden.

In het periodieke overleg met de NMa is ingegaan op de algemene marktsituatie en heeft de Rijksgebouwendienst een mogelijke situatie van afscherming van concurrentie onder de aandacht gebracht.

In mei 2008 heeft de Rijksgebouwendienst een analyse gedaan van aanbestedingen op bijzondere kenmerken (zoals grote overschrijdingen en terugtrekking uit een aanbestedingsprocedure). De NMa heeft aangegeven deze analyse te gebruiken in lopend of nog op te starten onderzoek.

Naast de formele contacten zijn er regelmatig informele contacten geweest met de NMa.

De Rijksgebouwendienst is eind 2008 gestart met een toets van inschrijvingsbegrotingen op signalen van onregelmatigheden. Over 2008 zijn geen onregelmatigheden geconstateerd. Het is de bedoeling om deze toets voor de periode van een half jaar uit te voeren en daarna in overleg met de NMa het vervolg te bepalen.

Realisatie beleidsagenda VROM: Rijkshuisvesting

In de verantwoordelijkheid voor de rijkshuisvesting is als uitvloeisel van het programma Vernieuwing Rijksdienst sinds 1 oktober 2008 een wijziging opgetreden. De kaderstelling voor het rijksbrede beleid op het terrein van de bedrijfsvoering, en daarmee ook voor de rijkshuisvesting, is belegd bij het nieuw opgerichte directoraat-generaal Organisatie en Bedrijfsvoering Rijk (DGOBR) van het ministerie van BZK. De minister voor WWI blijft verantwoordelijk voor de uitvoeringspraktijk van de rijkshuisvesting zoals die wordt geleverd door de Rijksgebouwendienst.

In het kader van het programma «Naar een duurzame en efficiënte huisvesting 2007–2011» zijn en worden initiatieven genomen om de rijkshuisvesting duurzamer én efficiënter én effectiever te maken. De Rijksgebouwendienst bereidt in samenspraak met DGOBR voorstellen en discussiestukken voor, die via het DGOBR worden ingebracht in de diverse ambtelijke gremia. Over de hoofdlijnen zal uiteindelijk in de ministerraad besloten worden. Onder meer heeft de Rijksgebouwendienst in 2008 samen met het DGOBR optimalisatiemogelijkheden binnen de Haagse portefeuille verkend.

Vanwege de doelstelling van het kabinet om op de rijkshuisvesting tenminste 2% per jaar te besparen is bij de uitwerking van programma «naar een duurzame en efficiënte huisvesting 2007–2011» voorrang gegeven aan het deelprogramma «Energieambitie 2020».

In 2008 is met een aantal departementen gestart met pilotprojecten om ervaring op te doen met de in het programma beoogde aanpak. Deze ervaringen worden mede gebruikt om de uitvoering van het programma in 2009 door de Rijksgebouwendienst op te schalen. De aanbestedingsprocedure om de eerste tranche van de rijksgebouwen te voorzien van energiebesparende maatregelen is begin 2009 gestart. Een klimaatneutrale huisvesting in 2012 zal worden bereikt door de vergroening van energie-inkoop. In 2008 is deze al gerealiseerd voor elektriciteit. Daarnaast worden haalbaarheidsstudies uitgevoerd naar de toepassing van innovatieve energiebesparende maatregelen.

Op het gebied van brandveiligheid is in de voortgangsrapportage aan de Kamer in februari onder andere toegezegd dat eind 2008 ruim 50% van de cellen in justitiële inrichtingen op het niveau basisveiligheid zal zijn gebracht. Deze toezegging is gerealiseerd. In de voortgangsrapportage van december 2008 is dit nader toegelicht.

In de WWI begroting 2008 werd er nog van uitgegaan dat alle brandveiligheidscans voor de gehele voorraad rijksgebouwen eind 2008 zouden zijn afgerond. Zoals gemeld in de voortgangsrapportages actiepunten (brand-)veiligheid (Kamerstukken II 2007–2008, 24 587, nr. 258 en Kamerstukken II 2008–2009, 24 587 nr. 312) zal het scannen van de gehele voorraad gefaseerd plaatsvinden tot medio 2011. Dit is inclusief de huurpanden.

B. Financieel deel bij het jaarverslag van de baten-lastendienst Rgd

Het jaarverslag is opgesteld volgens de voorschriften van de Comptabiliteitswet 2001 en de nadere uitwerking hiervan in de Rijksbegrotings- en verantwoordingsvoorschriften en de Regeling Departementale Begrotingsadministratie 2007. De Rgd heeft bij de invoering van het rijkshuisvestingsstelsel met het ministerie van Financiën nadere afspraken gemaakt omtrent bepaalde onderdelen van de jaarrekening. Deze afspraken zijn herijkt in het kader van de Regeling Baten-lastendiensten 2007. In deze Regeling is in beginsel het Burgerlijk Wetboek 2 (BW 2), titel 9 en de Richtlijnen voor de Jaarrekening (RJ) van toepassing verklaard. De afwijkingen van BW 2 titel 9 en RJ zijn goedgekeurd door het ministerie van Financiën.

Samenvattende verantwoordingsstaat 2008 inzake baten-lastendienst Rijksgebouwendienst van de begroting Wonen, Wijken en Integratie.(Bedragen in € 1 000)
 12(3)=(2)-(1)
OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieVerschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
Rijksgebouwendienst   
Totale baten1 334 9901 483 426148 436
Totale lasten1 331 8191 487 104155 285
Saldo van baten en lasten3 171– 3 678– 6 849
    
Totale kapitaalontvangsten590 000428 564– 161 436
Totale kapitaaluitgaven782 571819 27836 707

Slotwet 2008

(Bedragen in € 1 000)
RijksgebouwendienstStand 2e suppletore begroting 2008Mutaties Slotwet 2008Stand Slotwet 2008 (realisatie)
Totale baten1 388 63194 7951 483 426
Totale lasten1 385 460101 6441 487 104
Saldo van baten en lasten3 171– 6 849– 3 678
    
Totale kapitaalontvangsten540 000– 111 436428 564
Totale kapitaaluitgaven816 1953 083819 278

Balans baten-lastendienst Rgd

Balans vóór winstbestemming van de baten-lastendienst Rgd per 31 december 2008

Balans(Bedragen in € 1 000)
 31 december 200831 december 2007
ACTIVA  
Vaste activa  
Materiële vaste activa:  
Grond en gebouwen4 728 6774 755 629
Onderhanden huisvestingsprojecten (leenfaciliteit)598 931469 888
Inventaris en overige bedrijfsmiddelen476810
 5 328 0845 226 327
   
Egalisatierekening727 189693 291
   
Vordering op Min. van Financiën136 240 
Vlottende activa  
Onderhanden werk services, adviezen en overig61 84553 634
Debiteuren en overige vorderingen75 647118 981
Overlopende activa16 590226 611
 154 082399 226
   
Liquide middelen6 6225 521
In bewaring genomen gelden NRA44 68642 074
RHB Nazorgbudgetten5 1435 085
RHB371 908218 874
Liquide middelen428 359271 554
TOTAAL ACTIVA6 773 9546 590 398
PASSIVA  
   
Eigen vermogen  
Exploitatiereserve85 32985 329
Bestemmingsreserves105 769105 883
Onverdeeld resultaat– 3 67812 151
 187 420203 363
Voorzieningen  
Voorziening Asbestverontreiniging40 35743 300
Voorziening Leegstand75 89671 537
Overige voorzieningen25 78425 373
 142 037140 210
Langlopende schulden  
Leenfaciliteit Financiën5 678 4835 621 283
Overige langlopende schulden140 4603 895
 5 818 9435 625 178
Kortlopende schulden  
Nazorgbudgetten32 94565 906
Crediteuren49 31453 471
Overige schulden en overlopende passiva246 990182 660
Kortlopend deel langlopende schulden296 305319 610
 625 554621 647
   
TOTAAL PASSIVA6 773 9546 590 398

Toelichting op de egalisatierekening

Het gebruik van de egalisatierekening is verbonden met de regeling Rekenmethodiek Rijksgebouwendienst (RMR). Deze methodiek is, als onderdeel van het rijkshuisvestingsstelsel, door de ministerraad vastgesteld. Het ministerie van Financiën heeft in 2007 de egalisatierekening aangemerkt als geaccepteerde afwijking van de Regeling Baten-lastendiensten 2007.

De gebruiksvergoeding wordt bij aanvang zodanig vastgesteld dat gedurende de contractperiode de netto contante waarde van de kosten (inclusief rente en afschrijvingen) en de opbrengsten elkaar dekken. Hierbij wordt bij de berekening van de gebruiksvergoeding uitgegaan van een verwachte inflatie. Voor de departementen leidt dit over de gehele periode tot een vaste gebruiksvergoeding, die uitsluitend door de stijging van het prijsindexcijfer wordt beïnvloed.

De totale kosten van rente en afschrijvingen dalen over de jaren. Het verschil tussen kosten en opbrengsten wordt jaarlijks op contractniveau geëgaliseerd en in de balans tot uitdrukking gebracht in een langlopende afdwingbare vordering op de gebruikers van de objecten. Op deze wijze worden de baten en lasten uit hoofde van de verhuur van huisvesting met elkaar in evenwicht gebracht. De vordering wordt aldus over de totale contractperiode geneutraliseerd en is bij afloop van het contract nihil. Bij vroegtijdige contractontbinding wordt de opgebouwde vordering (= egalisatie) door de klant afgekocht. Dit bedrag wordt dan gecrediteerd op de egalisatierekening.

De egalisatie is berekend op basis van de aannames bij de berekening van de gebruiksvergoeding en de vooraf geraamde inflatie. De verschillen tussen de geraamde en de werkelijke inflatie komen direct tot uitdrukking in het resultaat. Het ministerie van Financiën heeft in 2007 aangegeven dat dit ministerie vanaf het verslaggevingsjaar 2007 het inflatierisico op rente en afschrijving draagt dat de Rgd loopt als gevolg van de regeling RMR.

Egalisatierekening

Egalisatierekening(Bedragen in € 1 000)
Egalisatie afschrijvingskosten 1 januari 2008 291 242 
Egalisatie rentekosten 1 januari 2008+/+402 049 
Stand per 1 januari 2008  693 291
    
Mutaties   
Egalisatie afschrijvingskosten 2008+/+14 030 
Egalisatie rentekosten 2008+/+22 909 
Afgekochte egalisatie afschrijvingskosten-/-1 236 
Afgekochte egalisatie rentekosten-/-1 805 
Totaal mutaties 2008  33 898
    
Egalisatie afschrijvingskosten per 31 december 2008 304 036 
Egalisatie rentekosten per 31 december 2008+/+423 153 
Stand per 31 december 2008  727 189

Vordering op het Ministerie van Financiën

De Rgd heeft een 25-jarige vordering op het ministerie van Financiën ten bedrage van € 139,2 mln. Deze vordering is gebaseerd op het leveringscontract; dit contract kan beschouwd worden als financial lease. De activering omvat de geïndexeerde renovatiekosten. Tegenover deze vordering staat eenzelfde bedrag aan schuld aan een consortium in verband met het DBFMO-contract betreffende de huisvesting van het ministerie van Financiën. In 2008 is € 0,8 mln afgelost; de oprenting bedraagt €  0,6 mln. Het kortlopend deel van deze vordering is € 2,8 mln; de stand per ultimo 2008 van de langlopende vordering is € 136,2 mln.

Toelichting op het eigen vermogen

Het is de Rgd toegestaan een genormeerd eigen vermogen aan te houden van minimaal € 35 mln en maximaal € 130 mln.

Het overzicht vermogensontwikkeling laat zien dat het Rgd vermogen zich onder het gemaximeerde niveau van € 130 mln bevindt.

Overzicht vermogensontwikkeling 2007–2008excl. bestemmingsreserves(x € 1 000)
Eigen vermogen per 1-1-2008203 363
Corr. Bestemmingsres. per 1-1-2008– 105 883
Uitkering aan het moederdepartement
Toevoeging bestemmingsres. onderhoud brv– 12 151
Exploitatiereserve85 329
Saldo van baten lasten 2008– 3 678
Rgd vermogen ultimo 2008 tbv normering eigen vermogen81 651

De bestemmingsreserves tellen niet mee voor het genormeerd eigen vermogen en zijn dus uit het eigen vermogen gehaald. Dit geldt ook voor de toevoeging aan de bestemmingsreserve onderhoud brandveiligheid in 2008. Het negatieve saldo van baten en lasten komt conform de Regeling baten-lastendiensten 2007 ten laste van de exploitatiereserve en derhalve het eigen vermogen.

Voorzieningen

In 2008 heeft een evaluatie van de voorzieningen Boekwaarde en Leegstand plaatsgevonden. Naar aanleiding van de evaluatie heeft het ministerie van Financiën besloten om de voorzieningen te handhaven tot en met 2010. Met ingang van 2010 zullen de Rgd en het ministerie van Financiën opnieuw in overleg treden over een eventuele bijstelling van het toegestane eigen vermogen. Gezien het karakter van de voorziening boekwaarde risico (activa correctie) wordt de naam aangepast in correctie boekwaarde.

Overzicht voorzieningen en waardecorrecties per 31 december 2008(x € 1 000)
 Stand 1-1-2008OnttrekkingDotatieVrijvalSaldo 31-12-2008
Asbestverontreiniging43 300– 6 1733 230 40 357
Leegstand71 537– 11 33615 695 75 896
Wachtgelden en FPU uitk.6 476– 1 9801 344 5 840
Bodemsanering4 358– 442360 4 276
Verlieslatende contracten2 372– 221  2 151
Herstel onderhoud9 068– 1 4103 272 10 930
Geschillen en rechtsgedingen3 099– 2 0711 559 2 587
Sub-totaal140 210– 23 63325 4600142 037
Correctie boekwaarde60 117– 3 56227 398– 12 64671 307
Dubieuze debiteuren3 942 1 482– 2 6682 756
Totaal:204 269– 27 19554 340– 15 314216 100

Niet uit de balans blijkende rechten en verplichtingen bestaan uit:

PostOmschrijvingBedrag
MarkthurenDe totale nominale betalingsverplichting voor de gehele contractsduur, die voortvloeit uit panden welke zijn gehuurd uit de markt. looptijd < 1 jaar € 333 mlnlooptijd > 1 ≤ 5 jaar € 900 mlnlooptijd > 5 jaar € 589 mln
   
Geïntegreerde contracten (PPS)De waarderingsgrondslag voor de niet uit de balans blijkende rechten en verplichtingen in het jaarverslag 2008 is vrijwel identiek aan de gevolgde systematiek 2007. In de loop van 2008 vond financial close voor de volgende PPS-contracten plaats: 
 Herhuisvesting Belastingsdienst en Informatie Beheer Groep Groningen€ 361 mln
   
 Nieuwbouw detentiecentrum Rotterdam Airport€ 187 mln
   
 Nieuwbouw Belastingkantoor Doetinchem€ 47 mln
   
 Daarnaast vloeit uit het DBFMO-contract (onderdeel onderhoud en facilitaire diensten) inzake de huisvesting van het ministerie van Financiën een financiële verplichting voort.€  168 mln
   
ProjectenDe definitie voor niet uit de balans blijkende verplichtingen voor projecten stoelt op de voorlopige leningconvenanten. De verplichting is gelijk gesteld aan de geraamde betalingen in 2009 en volgende jaren ten behoeve van de projecten in de voorlopige convenanten.€ 1 680 mln allen hebben een looptijd korter dan 5 jaar.
   
Verplichting afdracht eigen vermogen boven € 130 mlnDe Rgd draagt het eigen vermogen af voor zover dit het genormeerd eigen vermogen van € 130 mln overstijgt. Het genormeerd eigen vermogen ultimo 2008 is minder dan € 130 mln.Nvt

Resultatenrekening Rgd

Gespecificeerde verantwoordingsstaat 31 december 2008(Bedragen in € 1 000)
 – 1– 2(3)=(2)-(1)
OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieVerschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
Baten   
Leveren producten en diensten:   
Opbrengsten departementen1 201 6941 353 115151 421
Opbrengsten moeder111 98185 192– 26 789
Opbrengsten derden9 80011 2371 437
Bedrijfsvoering:   
Rentebaten5 00015 31110 311
Overige baten6 51518 57112 056
    
Totaal baten1 334 9901 483 426148 436
    
Lasten   
Product huisvesting:   
Apparaatskosten62 21872 78710 569
Huren vanuit de markt321 478329 3027 824
Rentelasten303 052289 794– 13 258
Afschrijvingen272 230305 31433 084
Dagelijks beheer184 887167 049– 17 838
Mutaties voorzieningen25 89239 02613 134
Belastingen23 34223 500158
Investeringen buiten gbv98 359137 79139 432
Overige producten:   
Services21 60064 48342 883
Adviezen8 2555 704– 2 551
Beleid7 7067 328– 378
PPS lasten 1 6511 651
    
Overige lasten:2 80043 37540 575
Totaal lasten1 331 8191 487 104155 285
Saldo van baten en lasten3 171– 3 678– 6 849

Toelichting op de staat van baten en lasten uitgaande van baten-lastendienst Rgd

Baten: leveren producten en diensten

Opbrengsten departementen

De opbrengsten huisvesting hebben betrekking op:

• de opbrengsten van de interne verhuurcontracten met de ministeries volgens het huur-verhuurmodel (gebruiksvergoedingen);

• de kleine, à fonds perdu gefinancierde, huisvestingsprojecten voor ministeries;

• het verschil tussen de ontvangen gebruiksvergoeding en de afschrijvings- en rentekosten van de vaste activa (egalisatie).

Het onderdeel services betreft de opbrengsten voor werkzaamheden, die volgens de RTB tot de taak van de afnemer worden gerekend (RTB-serviceverlening), maar die op verzoek van de afnemers, voorzover rijksoverheid, door de Rgd worden verricht. Hieronder valt ook het facility-management. Services worden door de Rgd uitgevoerd zowel via incidentele opdrachten als via servicecontracten. Ten tijde van het opstellen van de begroting 2008 is de omvang van de post serviceprojecten niet voldoende herkend. In de 1e suppletore begroting is de raming voor deze post omhoog bijgesteld. Ook bij de servicecontracten was de uiteindelijke vraag hoger dan geraamd bij de begroting.

De opbrengsten adviezen hebben betrekking op de opbrengsten van niet-projectgebonden huisvestingsadviezen aan rijksoverheden. Projectgebonden adviezen worden geactiveerd bij de materiële vaste activa.

De PPS-opbrengsten omvatten de totale vergoeding, die het Ministerie van Financiën uit hoofde van het DBFMO-contract verschuldigd is, minus de aflossingscomponent van de langlopende vordering. Dit impliceert dat in de resultatenrekening de opbrengstcomponenten «onderhoud en dienstverlening» en «rente» zijn opgenomen. Aangezien deze opbrengsten even groot zijn als de PPS-kosten heeft deze transacties per saldo geen resultaatconsequenties.

De realisatie van de opbrengsten departementen is € 151,4 mln hoger dan de oorspronkelijke begroting.

Bij de kleine huisvestingsprojecten is ruim € 58 mln meer dan begroot gerealiseerd. Er vindt steeds meer een verschuiving plaats van grote huisvestingsoperaties naar meer kleinere vragen. Departementen geven er in dat geval de voorkeur aan om de verbouwingen (deels) a fonds perdu te financieren via een jaarlijkse aflossing door middel van een allonge op het huurcontract.

In de 1e en 2e suppletore wet is de begroting per saldo met € 64,8 mln verhoogd.

Opbrengsten moeder

Onder inputfinanciering buiten de huur-verhuurrelatie vallen onder andere de posten huisvesting voor het Koninklijk Huis, de Hoge Colleges van Staat (HCvS) en het ministerie van Algemene Zaken (AZ), het beheer van monumenten met een erfgoedfunctie, de functionele kosten van het Koninklijk Huis (FKKH), de beleidstaken van de Rgd en het Energiebesparingsprogramma Rijkshuisvesting. Voor de dekking van de inputfinanciering wordt zorggedragen door het moederdepartement. Het moederdepartement verstrekt gedurende het jaar voorschotten aan de Rgd en op basis van de definitieve realisatiecijfers worden de kosten het jaar daarop afgerekend.

Het verschil tussen de voorschotten (en overige ontvangsten) en de realisatie wordt afgerekend met het moederdepartement. Dit impliceert dat kosten en opbrengsten aan elkaar gelijk zijn.

Bij het aantreden van de ministers van VROM en voor WWI is afgesproken dat de minister van VROM verantwoordelijk is voor het ruimtelijk beleid inclusief het architectuurbeleid. Om deze reden is dit instrument bij de 1e suppletore begroting 2008 van de WWI-begroting naar de VROM-begroting overgeheveld.

De realisatie van de opbrengst moeder is per 31 december 2008 € 26,8 mln lager dan begroot. De begroting is bij de 1e en 2e suppletore neerwaarts bijgesteld voor een bedrag van totaal € 22,1 mln.

Aangezien de realisatie € 85,2 mln bedraagt en de totaal verleende voorschotten € 99,7 mln zijn, resteert een schuld van € 14,5 mln aan het moederdepartement. De lagere realisatie is met name veroorzaakt door vertragingen bij de investeringsprojecten voor de Hoge Colleges van Staat, het ministerie van AZ en de paleizen. De extra kosten voor het onderhoud Hoge Colleges van Staat en ministerie van AZ, deels ook gehuisvest in monumenten, zijn gecompenseerd met minder kosten voor het onderhoud monumenten.

Opbrengsten derden

Het onderdeel derden betreft de opbrengsten van huisvesting van organisaties op het niveau van de centrale overheid, die (vrijwel) geheel worden bekostigd uit collectieve middelen. De opbrengsten betreffen naast de huuropbrengsten Domeinen ook opbrengsten voor geleverde adviezen en services. Onder deze post vallen tevens de opbrengsten voor de exploitatie van de bijzondere objecten. Hiertoe behoren met name de opbrengsten van de parkeergarages en de grafelijke zalen.

De realisatie van de opbrengsten derden is per 31 december 2008 € 1,4 mln hoger dan oorspronkelijk begroot (€ 9,8 mln). De hogere realisatie is met name veroorzaakt door hogere opbrengsten uit de via Domeinen verhuurde objecten.

Baten: Bedrijfsvoering

Rentebaten

Op deze post worden de rentebaten op rekening-courant RHB en de depositorekening RHB nazorgbudgetten verantwoord.

Specificatie rentebaten
(Bedragen in € 1 000)Realisatie 2007Realisatie 2008Begroting 2008
Rentebaten rekening-courant RHB12 18010 8125 000
Rentebaten projecten8001 8040
Rentebaten deposito RHB nazorg7741 6160
Overige rentebaten1491 0790
Totaal13 90315 3115 000

Rentebaten projecten betreffen rentebaten op à fonds perdu projecten. Deze rentebaten worden niet afgedragen aan het ministerie van Financiën, maar worden aan het resultaat toegevoegd.

De realisatie van de rentebaten is € 10,3 mln hoger dan oorspronkelijk begroot (€ 5,0 mln).

In de 1e en 2e suppletore begroting is dit niet gewijzigd.

De stijging is een gevolg van de hogere gemiddelde standen op de rekening courant RHB alsmede gemiddeld hogere rentepercentages in 2008.

Overige baten

Onder deze post worden onder andere boekwinsten verantwoord als gevolg van afstoot van objecten en resultaten op investeringsprojecten. Een deel van de overige baten heeft betrekking op voorgaand boekjaar.

De realisatie van de overige baten is € 12,1 mln hoger dan begroot. Dit verschil betreft de onttrekking apparaatskosten brandveiligheid. Bij de 1e en 2e suppletore begroting is het begrote bedrag verhoogd met € 9,0 mln.

In 2008 zijn in totaal 22 objecten verkocht. De totale opbrengst voor deze objecten bedraagt € 13,4 mln, waarop de kosten van de verkoop en de boekwaarde in mindering zijn gebracht, met als resultaat een boekwinst van € 1,7 mln.

Lasten: product huisvesting

Apparaatskosten

Deze post omvat alle apparaatskosten, die niet gedekt worden uit de overige producten te weten adviezen, services, beleid en huisvestingsprojecten. De apparaatskosten zijn de kosten voor intern en extern personeel plus de materiële kosten, zoals eigen huisvestingskosten, ICT-projecten en protocolkosten.

De correctie technisch advies heeft betrekking op door Rgd’ers uitgevoerde werkzaamheden die direct ten laste van de projecten komen en waarvoor geen tarief voor de dekking apparaatskosten in rekening wordt gebracht. Aangezien gelijktijdig een correctie in de dekking wordt doorgevoerd heeft dit geen effect op de netto apparaatskosten.

Specificatie apparaatskosten
(Bedragen in € 1 000)Realisatie 2007Realisatie 2008Begroting 2008
Totaal (bruto) kosten Personeel92 406102 98982 526
Totaal (bruto) kosten Materieel + /+35 77632 47939 109
Totaal personele en materiële kosten128 182135 468121 635
Correctie A&A -/-13 0147 26111 673
Apparaatskosten (bruto)115 168128 207109 962
    
Totaal toegerekend aan overige producten55 41755 42047 744
Totaal59 75172 78762 218

De hogere realisatie van de bruto apparaatskosten kent een aantal oorzaken. Ten eerste zijn de hogere (bruto) personele lasten onder andere een gevolg van hogere capaciteitsbehoefte ten behoeve van de uitvoering van het programma Brandveiligheid. Dit komt tevens tot uiting in de hogere toerekening van apparaatskosten aan producten. Ten tweede is de correctie voor technisch advies lager, omdat steeds meer van deze activiteiten aan de markt uitbesteed worden in plaats van uitvoering door eigen medewerkers, waarmee in de begroting nog rekening werd gehouden.

Het totaal toegerekend aan de overige producten bestaat uit dekking die wordt verkregen uit projectontwikkeling (incl. het programma Brandveiligheid), uit het realiseren van services en adviezen en uit beleid. Voor de dekking van de netto apparaatskosten ad € 72,8 mln dient de opslag voor apparaatskosten in de gebruiksvergoedingen.

De realisatie van de netto-apparaatskosten per 31 december is € 10,6 mln hoger dan oorspronkelijk begroot. Dit wordt onder andere veroorzaakt door de hogere inzet van externen en de ingezette organisatieontwikkelingen.

Gemiddelde loonkosten ambtelijk personeel
Indicator20042005200620072008
Loonkosten per fte (in €)59 00061 62161 08763 32766 402
Gemiddelde bezetting (in fte’s)9509289531 011993

Bron: IRIS en PerCC

In voorgaande tabel zijn de gemiddelde loonkosten en bezetting ambtelijk personeel over de afgelopen 5 jaren opgenomen. Onder de loonkosten ambtelijk personeel vallen de salarissen, inclusief aanspraken vakantiegeld en eindejaarsuitkering en incidentele beloningen.

De stijging van de salariskosten is onder meer een gevolg van de doorwerking van de CAO-afspraken. De gemiddelde bezetting was in 2008 993 fte (de verwachte gemiddelde bezetting was 1 034 fte). De werkelijke bezetting per 31 december 2008 was 969 fte. De gemiddelde bezetting in 2008 is licht gedaald ten opzichte van 2007.

Huren vanuit de markt

Het betreft hier de huren die de Rgd aan de markt betaalt. De realisatie van de huren ligt € 7,8 mln hoger dan oorspronkelijk begroot (€ 321,5 mln).

Rentelasten

Onder deze post worden de rentekosten van de rentedragende leningen en (eventuele) debetrente van de rekening courant RHB verantwoord.

De realisatie van de rentelasten ligt € 13,3 mln lager dan oorspronkelijk begroot (€ 303,1 mln).

Afschrijvingen

De afschrijvingskosten gebouwen, inclusief inbouwpakketten betreffen met name de reguliere afschrijvingen. Tevens zijn de afschrijvingskosten bestemd voor bijzondere waardeverminderingen, als gevolg van sloop van objecten of afwaardering in verband met onverhuurbaarheid.

De realisatie van de afschrijvingen is € 33,1 mln hoger dan oorspronkelijk begroot (€ 272,2 mln).

In de 1e suppletore is de begroting met € 20,0 mln verhoogd.

Dagelijks beheer

De kosten van dagelijks onderhoud hebben betrekking op regelmatig terugkerende vaste werkzaamheden (contractbeheer en wettelijke verplichte keuringen) en storingsonderhoud. Deze activiteiten worden uitgevoerd voor zowel objecten binnen het huur-verhuurstelsel als voor objecten buiten het huur-verhuurstelsel. De realisatie van de kosten voor dagelijks beheer is € 17,9 mln lager dan oorspronkelijk begroot.

In de 1e en 2e suppletore is de begroting per saldo met € 11,6 mln verlaagd. Het inputdeel is gedurende het jaar met € 0,4 mln verhoogd.

In 2008 komen door het vervallen van de voorziening planmatig onderhoud in 2007, de kosten van planmatig onderhoud ten laste van het resultaat. Deze kosten worden gedekt uit een opslag in de gebruiksvergoeding.

Mutaties voorzieningen en waardecorrecties

Deze post bestaat uit dotaties aan de voorzieningen (ad € 25,5 mln). De dotaties bij de waardecorrecties zijn € 28,9 mln, terwijl de vrijval € 15,3 mln bedraagt.

Een specificatie van de dotaties en de vrijval is terug te vinden bij de toelichting op de balans bij het overzicht voorzieningen en waardecorrecties.

Belastingen

Het betreft hier het eigenaarsdeel van de onroerend zaakbelasting (OZB) over de verhuurde voorraad onroerend goed. De OZB is afgedragen aan Domeinen.

Investeringen buiten gebruiksvergoedingen

Onder deze post zijn investeringen opgenomen die niet leiden tot een (aanpassing van de) gebruiksvergoeding. Het betreft hier kleine projecten voor ministeries, investeringen voor klanten buiten het huur-verhuurstelsel en het energiebesparingsprogramma rijkshuisvesting. De beide laatstgenoemde posten zijn inputgefinancierd.

Kleine projecten voor ministeries betreffen de integrale kosten van de door de Rgd uitgevoerde kleine, à fonds perdu gefinancierde, projecten voor ministeries. Het betreft hier (ver)bouwactiviteiten van relatief geringe financiële omvang.

De realisatie van de investeringen buiten gebruiksvergoedingen is € 39,4 mln hoger dan oorspronkelijk begroot (€ 98,4 mln). Aangezien de kleine huisvestingsprojecten pas in het uitvoeringsjaar volledig in beeld komen en de totale omvang jaarlijks fluctueert, is het lastig om deze projecten te begroten.

Overige producten

Services

De post services betreft de integrale kosten (inclusief apparaatskosten) voor werkzaamheden, die volgens de RTB tot de taak van de afnemer worden gerekend (RTB-serviceverlening), maar op verzoek van de afnemers door de Rgd worden verricht en overige services. Hieronder valt ook het facilitymanagement.

De kosten services omvatten ook de kosten van services afgenomen door derden. In de verantwoording zijn wel de serviceopbrengsten derden afzonderlijk opgenomen, maar de kosten van uitgevoerde service werkzaamheden worden integraal verantwoord onder deze post.

De realisatie van de kosten voor services ligt € 42,9 mln hoger dan oorspronkelijk begroot (€ 21,6 mln). In de 1e suppletore is de begroting met € 35,0 mln verhoogd. Ten tijde van het opstellen van de begroting 2008 was de omvang van de post service projecten niet bekend. Deze service projecten komen pas in het uitvoeringsjaar in beeld en de totale omvang fluctueert jaarlijks. Ook bij de servicecontracten was de uiteindelijke vraag hoger dan geraamd bij de begroting.

Adviezen

De Rgd levert op verzoek van de gebruikers niet-projectgebonden adviezen. De kosten betreffen zowel de interne als externe kosten.

De realisatie van de kosten voor adviezen ligt € 2,6 mln lager dan oorspronkelijk begroot (€ 8,3 mln).

De lagere realisatie is veroorzaakt door het uitvoeren van minder adviesaanvragen voor de diverse ministeries. Het aantal adviezen fluctueert over de jaren heen.

Beleid

Onder deze post zijn opgenomen de door het moederdepartement gefinancierde kosten voor beleidsondersteuning ad € 7,3 mln.

Overige lasten

De overige lasten ad € 43,4 mln hebben betrekking op lasten voorgaande boekjaren € 4,6 mln, resultaat op investeringsprojecten € 7,7 mln, de post overige lasten Rgd ad € 1,0 mln, verwachte verliezen op projecten ad € 7,0 mln, nagekomen projectkosten ad € 0,4 mln, buitengewone lasten ad € 0,7 mln, de apparaatskosten van brandveiligheid ad € 12,2 mln, de verwachte kosten mbt de fiscale naheffing BTW voorgaande jaren €  7,1 mln en het inflatieresultaat ad € 2,7 mln.

Kasstroomoverzicht

Kasstroomoverzicht voor het jaar 2008(Bedragen in € 1 000)
 – 1– 2(3)=(2)-(1)
OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatie Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
1. Rekening-courant RHB 1 januari 2008402 463223 959– 178 504
    
2. Totaal operationele kasstroom205 336543 806338 470
    
3a.-/- Totaal investeringen– 550 000– 439 287110 713
3b+/+ Totaal boekwaarde desinvesteringen40 00017 430– 22 570
3. Totaal investeringskasstroom– 510 000– 421 85788 143
    
4a.-/- Eenmalige uitkering aan moederdepartement– 3 28803 288
4b+/+ Eenmalige storting door moederdepartement000
4c.-/- Aflossingen op leningen– 229 283– 379 991– 150 708
4d+/+ Beroep op leenfaciliteit550 000411 134– 138 866
4. Totaal financieringskasstroom317 42931 143-286 286
    
5. Rekening courant RHB 31 december 2008415 228377 051– 38 176

Toelichting op het kasstroomoverzicht

In het saldo rekening courant RHB is ook begrepen de depositorekening RHB nazorgbudgetten.

Het kasstroomoverzicht geeft aan hoeveel kasmiddelen in de verslagperiode beschikbaar zijn gekomen en op welke wijze gebruik is gemaakt van deze middelen. Aan de hand van het kasstroomoverzicht worden de kapitaaluitgaven en -ontvangsten toegelicht. In dit model vormen de posten 3a, 4a en 4c de kapitaaluitgaven, terwijl de posten 3b, 4b en 4d de kapitaalontvangsten vormen.

Operationele kasstroom

Bij het bepalen van de operationele kasstroom is uitgegaan van het saldo van baten en lasten, dat is gecorrigeerd voor de afschrijvingen en de mutaties in de balansposten egalisatie, voorzieningen en kortlopende activa en passiva.

Investeringskasstroom

De investeringskasstroom bestaat uit het saldo van investeringen en (boekwaarde van de) desinvesteringen.

Per 31 december 2008 is in de volgende vaste activa geïnvesteerd:

Onderhanden werk (investeringen) € 435,7 mln

Aankopen €   0,0 mln

Inventaris en overige bedrijfsmiddelen €   0,0 mln

Boekwaarderisico (onttrekkingen) €   3,6 mln

De desinvesteringen kunnen als volgt worden gespecificeerd:

Grond en gebouwen € 17,4 mln

Inventaris en overige bedrijfsmiddelen €  0,0 mln

Financieringskasstroom

De aflossingen op leningen bestaan uit de aflossing op de leenfaciliteit bij het ministerie van Financiën (€ 380,0 mln).

Alleen voor de investeringen in huisvestingsprojecten en voor de terugbetaling van de voorfinancieringen wordt een beroep op de leenfaciliteit gedaan.

De samenstelling van het «Beroep op leenfaciliteit» is als volgt:

Beroep op de leenfaciliteit(Bedragen in € 1 000 000)
Beroep leenfaciliteit 1e tot en met 3e kwartaal 2008 285,1
Beroep leenfaciliteit 4e kwartaal 2007+/+221,4
Beroep leenfaciliteit conform Financiën 506,5
Beroep leenfaciliteit 4e kwartaal 2008 minus 4e kwartaal 2007-/-95,4
Beroep leenfaciliteit 2008 conform Rgd 411,1

Het te verwachten beroep op de leenfaciliteit voor het 4e kwartaal 2008 is € 126,1 mln.

D. BIJLAGEN

Bijlage 1: Toezichtrelaties en ZBO’s/RWT’s

Binnen VROM houdt de afdeling TopZO (Toezicht op Zelfstandige Organen) toezicht namens de minister van VROM op de continuïteit van de bedrijfsvoering en de kwaliteit van de taakuitoefening van de zelfstandige organen WWI. Binnen WWI is een strikte scheiding tussen enerzijds beleidssturing en anderzijds toezicht op de zelfstandige organen doorgevoerd. Het toezicht wordt ingevuld op basis van de toezichtsvisie van TopZO met als titel «toezicht op basis van vertrouwen». Met deze visie is aansluiting gezocht bij de Kaderwet ZBO’s (Staatsblad 2006, nr. 576) en de vernieuwde Kaderstellende Visie op Toezicht (Kamerstukken II, 2005–2006, 27 831, nr. 15), tevens zijn de uitkomsten van het onderzoek «Verantwoording en toezicht bij rechtspersonen met een wettelijke taak, deel 5» (Kamerstukken II, 2006–2007, 30 850, nr. 9) van de Algemene Rekenkamer in deze visie verwerkt. Ter concretisering van de verantwoordingsen toezichtrelatie tussen WWI en de zelfstandige bestuursorganen (ZBO) en rechtspersonen met een wettelijke taak (RWT) zijn actuele toezichtarrangementen, inclusief een Informatie- en Controleprotocol beschikbaar.

Jaarlijks voert TopZO voor ieder ZBO/RWT een risico-analyse uit. In deze risico-analyse wordt gekeken naar het presteren van ieder afzonderlijk ZBO/RWT op vier aandachtsgebieden: kwaliteit taakuitoefening, continuïteit bedrijfsvoering, stabiliteit beleidsterrein en kwaliteit sturingsrelatie. Aandachtspunten uit de risico-analyse bepalen in belangrijke mate de inhoud van het toezicht. Daarnaast vinden reguliere activiteiten plaats als advisering benoeming bestuursleden, beoordeling van de begroting, jaarstukken en in voorkomende gevallen tariefsvoorstellen en andere taken en bevoegdheden zoals in instellingswetten bepaald. De intensiteit van het toezicht wordt gerelateerd aan de maatschappelijke betekenis (bijdrage aan publieke taken) en omvang (in geld en mensen) van een zelfstandig orgaan. De risico-analyse is een methodiek die WWI helpt bij invulling van selectief toezicht op de ZBO’s/RWT’s.

Toezichtbevindingen omtrent doeltreffendheid en doelmatigheid van de geleverde prestaties, inclusief de constatering dat de jaarcijfers een getrouw en rechtmatig beeld weergeven, worden gerapporteerd aan de minister. Deze bevindingen vormen een vast onderdeel van het bestuurlijk overleg tussen minister en bestuur van een ZBO/RWT. Jaarlijks stelt TopZO een toezichtrapportage op, met daarin een overzicht van de toezichtbevindingen in het verslagjaar, inclusief verrichte activiteiten. De Tweede Kamer ontvangt reeds een afschrift van de jaarverslagen van de meeste ZBO’s/RWT’s, met daarin een uitgebreide beschrijving van de wettelijke taak, het feitelijk presteren op de te onderscheiden operationele doelstellingen en informatie over de bedrijfsvoering, governance aspecten, relatie met belanghebbenden en bezoldiging van het bestuur. Daarnaast staan de jaarverslagen van de betreffende organisaties op internet.

Hieronder volgt een overzicht van de ZBO’s en RWT’s die onder de verantwoordelijkheid van de minister voor WWI vallen per 31 december 2008. Hierbij wordt tevens aangegeven aan welke beleidsdoelstellingen van WWI deze organisaties een bijdrage hebben geleverd.

Naam organisatieRWTZBOWettelijke TaakBegrotingsartikel(en)Raming (x € 1 000)Realisatie (x € 1 000)URL
Centraal Fonds voor de VolkshuisvestingxxHet houden van financieel toezicht op corporaties en de sector als geheel. Daarnaast ver- strekking van sanerings- en projectsteun in het belang van de volkshuisvesting. Artikel 5Bevorderen van een goed werkende woningmarktN.v.t.N.v.t.www.cfv.nl
        
Huurcommissies xHet doen van uitspraken in geschillen ten aanzien van aanvangshuur, huur- stijgingen en servicekosten. Tevens huur- prijstoetsing in het kader van een huursubsidie-aanvraag.Artikel 3Garanderen van keuzemogelijk- heden en betaalbaarheid op de woningmarktDe kosten van het ZBO maken integraal deel uit van het secretariaat HC.N.v.t. www.vrom.nl

Bijlage 2: Horizontale overzichtsconstructie integratiebeleid etnische minderheden

Toelichting bij de overzichtsconstructie integratiebeleid etnische minderheden

Algemeen

In de overzichtsconstructie integratiebeleid etnische minderheden zijn opgenomen de specifieke maatregelen op het gebied van het integratiebeleid etnische minderheden. Daarnaast zijn opgenomen die algemene maatregelen, waarbij expliciete beleidsdoelstellingen op het terrein van het integratiebeleid etnische minderheden zijn geformuleerd in de begroting, in beleidsnota’s of in het wetenschappelijk jaarrapport integratie. Het gaat hierbij om rijksgelden, dat wil zeggen bedragen die deel uitmaken van de Rijksbegroting. De bedragen die zijn opgenomen in de overzichtsconstructie vormen in een aantal gevallen een deel van een groter totaalbudget op het begrotingsartikel uit de Rijksbegroting, waarnaar in de overzichtsconstructie wordt verwezen.

Indeling

De beleidsmaatregelen zijn geclusterd naar een vijftal beleidsterreinen om de samenhang tussen de beleidsmaatregelen van de verschillende ministeries inzichtelijker te maken: Eerste huisvesting en inburgering, arbeid en werkgelegenheid, jeugd (en veiligheid), onderwijs, overig beleid;

Per beleidsmaatregel is opgenomen:

• omschrijving van het (operationeel) doel van het artikel waar de maatregel deel van uitmaakt;

• artikelnummer en departement dat de maatregel uitvoert;

• omschrijving van de maatregel;

• omschrijving van het beoogd effect;

• omschrijving van het bereikt effect

• stand volgens de ontwerpbegroting 2008

• stand volgens de verantwoording 2008

• een kolom met het percentage (perc) dat aangeeft welk deel van de genoemde middelen bestemd is voor of naar verwachting terecht komt bij (beleid gericht op) etnische minderheden;

• de kolom «toelichting» geeft indien nodig een toelichting op de maatregel, de bedragen of de wijze waarop het bovengenoemde percentage is berekend of geschat.

Tenslotte

Een aantal maatregelen in de overzichtsconstructie zijn onderdeel van een groter pakket aan maatregelen dat is opgenomen in een artikel van de Rijksbegroting. De bedragen, doelstellingen en effecten in de overzichtsconstructie vormen dan een onderdeel van hetgeen is vermeld in het begrotingsartikel, waarnaar wordt verwezen.

Maatregelen van de verschillende ministeries zijn niet altijd gericht op dezelfde doelgroep. Zo is er een verschil tussen «etnische minderheden», «allochtonen», «culturele minderheden», de doelgroep van de WIN etc. Dat betekent dat het in het overzicht genoemde percentage betrekking kan hebben op verschillende doelgroepen, hetgeen de onderlinge vergelijkbaarheid vermindert. In de kolom «toelichting» wordt hier bij een aantal maatregelen aandacht aan besteed.

Voor specifiek beleid kan er vanuit gegaan worden dat het percentage bestemd voor etnische minderheden 100 % is. Voor algemeen beleid ligt dat moeilijker. In sommige gevallen zijn streefcijfers bekend, in andere gevallen zijn outputmetingen gedaan of is een andere methode gehanteerd om tot een schatting te komen. Deze getallen zullen echter met enige omzichtigheid moeten worden gehanteerd en kunnen niet als harde cijfers worden gebruikt. In de kolom «toelichting» wordt, waar nodig, aangegeven hoe dit percentage tot stand is gekomen.

DoelOperationele doelstellingDep. artikelMaatregelBeoogd effect volgens Ontwerpbegroting 2008In 2008 bereikt effectOntwerp-begr. 2008Realisatie 2008Perc.Toelichting
Inburgering        
Het bewerkstelligen dat oud- en nieuwkomers hun inburgeringstrajecten afronden cq. deel nemen aan het inburgeringsexamenWWI4.1 (inte- gratiedeel);1.3 (GSB-deel)Wet inburgeringBeheersing van de Nederlandse taal en kennis van waarden en normen bij de doelgroepen van het inburgeringsbeleid.Indicatoren in 2008:Buitenland14 000 basisexamens; 11 000 geslaagdNederland53 000 aangeboden trajecten; 42 000 deelnemers examens; 28 000 geslaagdenHet nieuwe inburge- ringstelsel kende in 2007 een moeilijk begin. Daardoor leden de taalaanbieders exploitatieverliezen van in totaal € 39,9 mln. In 2008 is, zoals toegezegd, aan de gemeenten een derde van dit bedrag betaald met het verzoek de bedragen over te maken aan de taalaanbieders. De in het Deltaplan voor 2008 aangekondigde acties zijn gerealiseerd. Inspanningen van alle partijen hebben in 2008 geleid tot een hoger aantal inburge- ringstrajecten dan in 2007, maar nog altijd veel minder dan de bedoeling was.Indicatoren in 2008:Buitenlandgegevens over basisexamens en aantallen geslaagden zijn beschikbaar in april 2009Nederland39 291 aangeboden trajecten; 8 457 deelnemers examens; 6 999 geslaagden.370 342378 801100De doelgroep van inburgering is ruimer dan etnische minderheden. De middelen voor de G31 zullen beschikbaar gesteld worden via de BDU SIV. Voor het Deltaplan inburgering is vanaf 2008 € 40 mln toegevoegd aan het budget. Cijfers worden gepubliceerd in de moni- tor inburgerings- examen buitenland die in april 2009 zal verschijnen
Het bewerkstelligen dat oud- en nieuwkomers hun inburgeringstrajecten afronden cq. deel nemen aan het inburgeringsexamenWWI4.1Wet inburgeringLeenfaciliteitIn 2008 is de leenfacili- teit in stand gehouden. Er is veel minder gebruik van gemaakt dan bij de aanvang van de WI was verwacht. Dit komt omdat gemeenten vanaf 2008 de mogelijkheid heb- ben gekregen een aanbod te doen aan iedereen die inburgeringsplichtig is en aan mensen van wie gemeenten vinden dat er sprake is van een inburgeringsachterstand27 0741 083100Een deel van de inburgeringsplichtigen betaalt zelf voor hun inburgeringscursus. De overheid ondersteunt dit door een kredietfaciliteit open te stellen waar de cursisten hun cursusbedrag kunnen lenen. Deze leningen zijn niet relevant voor uitgavenkader en EMU-saldo.
Het verkleinen van de economische, sociale, en culturele afstand tussen allochtonen en autochtonen door het vergroten van de eco- nomische, sociale en culturele participatieWWI4.2Lokaal integratiebeleid.Gemeenten stellen een samenhangende inte- gratie-agenda op met behulp van de integra- tiekaart. Elf gemeenten hebben meegewerkt aan de totstandkoming van de Gemeenschappelijke Integratie Agenda (GIA) De beleidsbrief over de GIA is in juni 2008 door de TK goedgekeurd. Vanaf sep- tember 2008 zijn 5 regiobijeenkomsten georganiseerd met gemeenten over de invoering van de GIA. Er waren 70 gemeen- ten aanwezig.751989100De minister voor WWI heeft een coördinerende rol. Ingevolge het Coalitie-akkoord is € 1 mln extra budget beschikbaar voor de GIA
Arbeid & werkgelegenheid
Het verkleinen van de economische, sociale, en culturele afstand tussen allochtonen en autochtonen door het vergroten van de eco- nomische, sociale en culturele participatieWWI4.2Cofinanciering van subsidiëring door vakministers van projecten om allochtonen zoveel mogelijk aan het arbeidsproces te laten deelnemen en voor emancipatie van allochtone vrouwen.Verbetering van de arbeidsmarktpositie van etnische minderheden; emancipatie van allochtone vrouwen. In 2008 zijn 6 projecten op het terrein van emancipatie gefinancierd en 6 projecten voor verbetering van de arbeidsmarktpositie.553484100Ingevolge het Coalitie-akkoord is € 0,3 mln extra budget beschikbaar voor emancipatie en verbetering van de arbeidsmarktpositie
Het stimuleren van werkgevers tot het voeren van «diversi- teitsmanagement» binnen het human resource management van bedrijven en instellingen.SZW42.3Financiering Landelijk Netwerk Diversiteitsmanagement (DIV)Diversiteitsmanage- ment is gericht op het bereiken van de gewenste diversiteit van het personeelsbestand naar etniciteit, leeftijd en sexe.DIV legt de nadruk op etniciteit. DIV heeft het belang van een divers personeelsbestand bij brancheorganisaties op de agenda gezet. Er is een begin gemaakt met meerjarenpro- gramma’s Diversiteit en er is een netwerk gevormd met vertegenwoordigers uit brancheorganisaties.   Via artikel 47 van de SZW begroting heeft een betaling plaatsgevonden van € 0,1 mln
Vergroten van de netto-arbeidsparticipatie van etnische minderheden.SZW42.3– Financiering van projecten die gericht zijn op het bevorderen van de arbeidspartici- patie en het empoweren van etnische minderheden. Aandacht voor zowel regulier werk als ondernemerschap. De nadruk ligt op allochtone jongeren, vrou- wen en vluchtelingen.Verbetering van de arbeidsmarktpositie van etnische minderhedenEr is een methodiek ontwikkeld om stages van vmbo leerlingen in tekortsectoren te bevorderen, in 10 lokale projecten zijn allochtone vrouwen naar werk en onder- nemerschap bemiddeld, er is een handreiking voor gemeenten over participatiebeleid allochtone vrouwen ontwikkeld, in diverse gemeenten staat participatie etnische min- derheden op de agenda.   Via artikel 47 van de SZW begroting heb- ben diverse betalingen plaatsgevon- den van circa € 0,3 mln.
Verhogen van arbeidsparticipatie van vluchtelingen.SZW42.3Project Banenoffensief (ondersteunen van VWN, Emplooi, UAF en CWI). Project Pardonners: 1 000 pardonners aan werk helpen in 1 jaar tijd, co-financiering met WWI en GAK, ism Banenoffensief partners.2 600 vluchtelingen extra bemiddelen naar een arbeidsplaats.Banenoffensief: Eind 2008 waren er 2 200 vluchtelingen bemiddeld naar een baan. Er wordt tot april 2009 doorgeteld. Project Pardonners: gestart eind 2008   Eindafrekening vindt in 2009 plaats.Via artikel 47 is een eerste voorschot betaald van € 0,4 mln.
OnderzoekenSZW42.3Effectiviteit reïntegratie allochtone vrouwen + allochtonen algemeenInzicht in de effecten van reïntegratie-instru- menten op allochtonenDuidelijk is dat alloch- tonen in gelijke mate een traject krijgen aangeboden. De meeste ondervraagde gemeenten kopen geen specifieke trajecten in voor de doelgroep. Wel is er weinig bekend over het effect van de gevolgde trajecten.   Via artikel 47 van de SZW begroting heeft een betaling plaatsgevonden van € 0,1 mln
Het kabinet heeft voor de komende jaren de volgende drie prioriteiten op het emanci- patieterrein. Vrouwen uit etnische minderheden behoren tot de doelgroep van het emancipatiebeleid.1. Versterken rechten en veiligheid;2. Vergroten van de netto-arbeidspartici- patie en economische zelfstandigheid;3. Positieverbetering in besluit vorming en bestuur.SZW351. Uitvoering plan van aanpak emancipatie en integratie van allochtone vrouwen en meis- jes. De aandacht gaat in het bijzonder uit naar onderwijs, ar- beidsmarkt en economische zelfstandigheid.2. De subsidieregeling emancipatieprojecten kent drie themarondes * (zie kolom operationeledoelstelling): 1. Doel is samen- werkingsafspraken te maken over de gezamenlijke uitvoering met de G30;2. Doelgroep zijn vrouwen in een kwetsbare positie, de subsi- die beoogt een verbetering van de positie van deze vrouwen op het gebied van maatschappelijke participatie.Landelijk project Duizend en één kracht. Het doel: in drie jaar 50 000 allochtone vrouwen in vrijwilligerswerk te laten instromen. Vanaf de startin 2007 zijn zes gemeenten actief. In 2008 is dit uitgebreid naar 25 gemeenten. Ook een aantal grote landelijke vrijwilligersorganisaties hebben zich aan het project verbonden   Budget is in 2007 overgedragen aan OCW
         
Jeugd (en veiligheid)
Het bevorderen van een adequaat integraal veiligheidsbeleid als bedoeld in het VbbVBZK 4.2Ondersteuning van gemeenten bij vormgeven van lokaal jeugdbeleid (inzet Van Montfransgelden voor CCV-projecten en het Projectplan Veilige Gemeenten).Gemeenten besteden in de integrale aanpak nadrukkelijk aandacht aan jeugd en veiligheid.Het projectplan Veilige Gemeenten is afgerond.1 3611 361100Het CCV ondersteunt gemeenten in het jeugdbeleid als onderdeel van de cluster «Lokale Vei- ligheid». Tevens neemt het «Projectplan Veilige Gemeen- ten» in aanvulling op het GSB initiatieven voor middelgrote en kleine gemeenten met betrekking tot jeugd en veiligheid.
Het verkleinen van de economische, sociale, en culturele afstand tussen allochtonen en autochtonen door het vergroten van de eco- nomische, sociale en culturele participatieWWI4.2Bestuurlijke arrangementen Antillianengemeenten.De oververtegenwoordiging van Antilliaanse jongeren voor wat betreft schooluitval, criminaliteit en jeugd- werkeloosheid met de helft terugdringen in 4 jaarEind 2008 liepen de bestuurlijke arrangementen met de 21 Antilianengemeenten (AG21) af. Omdat de problematiek rond een deel van de Antil- liaans-Nederlandse bevolking nog steeds groot is, heeft de Taskforce Antilliaanse Nederlanders op ver- zoek van de minister advies uitgebracht over een structurele programma-aanpak van Antilliaans-Neder- landse risicojongeren door Rijk, gemeenten en Antilliaanse gemeenschap. De kabinetsreactie hierop is in voorbereiding.5 0005 832100 
Het verkleinen van de economische, sociale, en culturele afstand tussen allochtonen en autochtonen door het vergroten van de eco- nomische, sociale en culturele participatieWWI4.2Bijdragen aan activiteiten op het gebied van onderwijs en preventie voor allochtone (risico)jongeren.Voorkomen en verminderen van (taal)achter- standen; begeleiding en ondersteuning van de jongere zelf ter voorkoming van het afglijden van allochtone (risico)jongeren.In 2008 zijn 11 projec- ten op dit terrein gefinancierd.783650100Ingevolge het Coalitie-akkoord is hiervoor € 4,7 mln extra budget beschikbaar
Het verminderen van de oververtegenwoordiging van Nederlandse jongeren van met name Marokkaanse afkomst (12–24 jaar) in de crimi- naliteitscijfers in de G4.Jus 14.2De steden stellen een plan van aanpak op met een pakket maatregelen waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke Marokkaanse doelgroep. Cruciaal is dat de Marokkaanse gemeenschap betrok- ken wordt bij deze aanpak.De steden moeten zelf aangeven wat hun doelstellingen en ambities zijn en hoe zij verwachten die te bereiken. Er worden per stad prestatieafspraken gemaakt waarop de steden aan het eind van het traject op afgerekend kunnen worden door het Rijk. 6 0005 60093Een percentage van 10% van het beschikbare bedrag wordt gebruikt voor ondersteuning en ontwikkeling. Het resterende bedrag wordt naar rato verdeeld onder de G4 op basis van het aantal Marokkaanse inwoners van 12 t/m 24 jaar per stad.
Het beter afhandelen van zaken die betrekking hebben op allochtone gezinnen door de Raad voor de Kinderbescherming, door het ontwikkelen van een multiculturele organisatie en het houden van geïntensiveerd cliëntencontactJus14.2Werklastverlichting en methodiekontwikkeling («werken met allochtone cliënten») Raad voor de Kinderbescherming t.b.v. allochto- nen.Betere afhandeling van zaken die betrekking hebben op allochtone gezinnen. 2 2692 269100Naast de werklastverlaging is in de opleiding van de raadsonderzoeker een module multiculturele professionaliteit opgenomen. Er is een separate mana- gementafspraak in het kader van diversiteit opgenomen in het managementcontract 2009. In het personeelsbeleid is diversiteit een be- langrijk aandachtspunt (werving van allochtone(n) (man- nen) (> 35 jaar), met speciale aandacht voor leidinggevende posities.
Onderwijs
Bestrijding voortijdig schoolverlaten.OCW 4.3Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (RMC-functie).Teruggeleiding jonge- ren zonder startkwali- ficatie. 17 45017 48932Jaarlijks verschijnt de RMC-monitor.
Onderwijs gericht op maatschappelijk functioneren en sociale redzaamheid, Nederlands als 2e taal en Voortgezet Algemeen Volwassenen onderwijs. OCW4Educatie.Door het aanbieden van cursussen aan regionale opleidingscentra worden volwassenen in staat gesteld hun sociale redzaamheid te verhogen, hun beheersing van het Nederlands te vergro- ten of alsnog een diploma dan wel deelcertificaat MAVO- HAVO-VWO te behalen (tweede kansonderwijs). 189 609195 74222Het percentage betreft het geschat aantal deelnemers NT-2. Dit percentage is lager dan in vorige jaren omdat per 1-1-2007(invoering Wet Inburgering (WI)) educatiemiddelen zijn overgeboekt naar het bud- get voor inburgering (VROM/WWI). De deelname aan NT2- opleidingen bij de educatie is afgenomen omdat alloch- tonen vooral op basis van de WI een inburge-ringscursus volgen.
Moderne Vreemde Talen.OCW3.4Diverse projectsubsidies. Ondersteuning gemeenten en scholen bij kwaliteitsverhoging onderwijs in de moderne vreemde talen.(Zie beoogd effect ontwerpbegroting 2008)1 8001 68693Periodiek vindt onderzoek en analyse plaats.
Nieuwkomers in staat stellen de Nederlandse taal te leren en hen zo goed mogelijk voor te bereiden op hun verdere schoolloopbaanOCW3.1Nieuwkomers VO.Ondersteuning van leerlingen (vreemdelingen) korter dan 2 jaar in Nederland (de schatting is dat het om circa 4 000 leerlingen gaat)(Zie beoogd effect ontwerpbegroting 2008)16 50011 08167Via een (kwantitatieve) monitor wor- den (vanuit een nulmeting op 1 januari 2007) jaarlijks trends en ont- wikkelingen op scholen gevolgd. Daarnaast in 2011 een onderzoek naar het resultaat dan wel bereikte effect.
Oplossen arbeidsmarktknelpunten voor scholen met veel CUMI-leerlingen.OCW3.1Aanvullende vergoeding arbeidsmarktknelpunten.Personeelsvoorziening Scholen met allochtone leerlingenRegeling is niet meer verlengd8 90000Periodiek verschijnt de GOA-monitor met gegevens. Er vindt nog verkenning plaats hoe hier vanaf 2007 mee wordt omgegaan.
Scholen met veel leerlingen uit achterstandswijken helpen hetzelfde kwaliteitsniveau te behalen als scholen met geen/weinig achter- standsleerlingen.OCW3.1Leerplusarrangement VOAanvullende bekostiging voor scholen met veel achterstandsleer- lingen. Dit zijn leerlin- gen die wonen in een armoedeprobleem- cumulatie gebied, gebaseerd op inko- mensgegevens, per- centage uitkeringen en etniciteit (niet westerse allochtonen).(Zie beoogd effect ontwerpbegroting 2008)61 20061 02699Dit is het vervolg van de cumi-regeling. De regeling is op 1-1-2007 in werking getreden en wordt steeds vastgesteld voor 2 jaar. Per 1-1-2009 is de methode van bekostiging veranderd. In 2010 zal de regeling worden geëvalueerd.
Verhogen deelname allochtone studentenOCW6.2Verhogen deelname allochtone studentenSubsidie aan hogescholen en universiteiten om meer allochtone studenten op te leiden en de uitval te verminderen. Subsidie voor het ambassa- deursnetwerk ECHO (daardoor moet deelname van allochtonen studenten aan het hoger onderwijs en in het bedrijfsleven worden bevorderd 6 5006 500100 
Bevorderen van deelname van vluchtelingstudenten in het hoger onderwijs en middelbaar beroepsonderwijsOCW7.10Subsidie aan de Stichting voor Vluchteling-Studenten (UAF), inclusief Stichting UAF Steunpunt (SUS) voor het ondersteunen van hoger opgeleide (politieke) vluchtelingen met een verblijfsstatus. Versnelde in- door- en uitstroom van vluchtelingen in het hoger onderwijs. Ondersteuning en begeleiding van 650 studenten op jaarbasis. 2 6632 519100 
Toegankelijkheid voor leerlingen met onder- wijsachterstand vergro- ten, waardoor betere ontplooiingskansen voor hen worden gerealiseerd.OCW1.1De gewichtenregeling primair onderwijs verschaft basisscholen extra faciliteitenPrestatie-indicatoren voor het achterstan- denbeleid zijn:1. Reductie van de taalachterstand.2. Stijging van de deelname door risicogroepen aan kwalitatief goede program- ma’s voor VVE tot 70% in 2010.1. Meting COOL 5 augustus over 2008 wordt in 2009 bekend (3 jaarlijkse meting).2. Deelname vroegschoolse educatie in 2007 (bekend gewor- den in 2008) was 63%.315 741330 335100Er is een convenant met VNG, PO-raad, onderwijsvakorg. gesloten om bereik te verhogen + stimule- ringssubsidie 2008 + 2009.
Toegankelijkheid voor leerlingen met onder- wijsachterstand vergro- ten, waardoor betere ontplooiingskansen voor hen worden gerealiseerd.OCW1.1De gewichtenregeling in de toekomst beter laten aansluiten op feitelijke achterstan- den.Prestatie-indicatoren voor het achterstan- denbeleid zijn:1. Reductie van de taalachterstand.2.Stijging van de deelname door risicogroepen aan kwalitatief goede program- ma’s voor VVE tot 70% in 2010.Ambv-impulsgebieden is in 2008 aan de Raad van State aangeboden.12 84141 284100De realisatie 2008 is inclusief € 35 978 voor gewenningsregeling gewichten.
Het gemeentelijk onder- wijsachterstandenbeleid (GOA-beleid) heeft tot doel onderwijsachter- standen weg te werken, waardoor de toegankelijkheid van het onderwijs voor leerlingen met een onderwijsachter- stand wordt vergroot.OCW1.1Activiteiten i.k.v. Gemeentelijk Onder- wijsachterstandenbeleid betreffende het bieden van extra ondersteuning aan scholen in achter- standssituaties via gemeentelijk beleid.Prestatie-indicatoren voor het achterstan- denbeleid zijn:1. Reductie van de taalachterstand.2. Stijging van de deelname door risicogroepen aan kwalitatief goede program- ma’s voor VVE tot 70% in 2010.Deelname aan voorschoolse educatie in 2007 (bekend gewor- den in 2008) was 62%. Dit is een stijging t.o.v. 2006, te weten 53%.175 671215 84275Dit budget is per 1 augustus 1998 gedecentraliseerd naar de gemeenten. GOA heeft ook betrekking op het voortgezet onderwijs.
Toegankelijkheid voor leerlingen met onder- wijsachterstand vergro- ten, waardoor betere ontplooiingskansen voor hen worden gerealiseerd.OCW1.1Ontwikkeling en implementatie van taaltoetsen voor monitoring, om de effectiviteit van het instrument schakelklassen te kunnen bepalen.Prestatie-indicatoren voor het achterstan- denbeleid zijn:1. Reductie van de taalachterstand.Uit de tussenrappor- tage blijkt dat schakelklassen tot nu toe positief effect laten zien.1 051897100 
De toegankelijkheid van het onderwijs voor leer- lingen met onderwijsachterstanden te verbeteren.OCW1.4Diverse projecten i.v.m. achterstanden (Landelijk Steunpunt Educatie Molukkers)Landelijke ondersteuning aan gemeenten, onderwijsbegelei- dingsdiensten en scholen voor primair onderwijs bij verbetering taalonderwijs aan achterstandsleerlin- gen.Prestatie-indicatoren voor het achterstandenbeleid zijn:1. Reductie van de taalachterstand.2. Stijging van de deelname door risicogroepen aan kwalitatief goede program- ma’s voor VVE tot 70% in 2010.LEA: Medio 2008 voeren vrijwel alle gemeenten structureel overleg met schoolbesturen over lokaal onderwijsbeleid, 90% doet dat aan de hand van een Lokale Educatieve Agenda (LEA). Bij 88% van de gemeen- ten staat VVE als thema op de LEA en bij 45% van de gemeen- ten staat taalbeleid op de agenda. (Bron: De Lokale Educatiev jaaragenda 2008, Oberon 2008).LSEM: Over de effec- ten die ten gevolge van de activiteiten van het LSEM in 2008 zijn bereikt op het terrein van reductie van taalachterstand en stijging van de deelname aan VVE door risicogroe- pen valt niks zinnigs te zeggen.1 1181 30675Schatting van het aandeel minderheden in de totale doelgroep van de regeling.
Het bereiken van het evenredigheidspercen- tage voor allochtonen in alle functies in het onderwijs.OCW9.11Diverse projecten waaronder Full Color II gericht op het wegne- men van knelpunten voor allochtone stu- denten aan de lerarenopleidingen en startende allochtone lera- ren. Daarnaast wordt het voeren van intercultureel personeelsbeleid gestimuleerd en het werken met een divers team.Prestatie-indicato- ren voor de projecten zijn:1. het verschil in uitval tussen allochtone en autochtone studenten uit de lerarenopleiding is in 2007 gehalveerd ten opzichte van 2004;2. het verschil in beroepsrendement van autochtone en allochtone starters is in 2007 gehalveerd ten opzichte van 2004 in de deelnemende regio’s;3. Er zijn 10 praktijkvoorbeelden van studenten die een gemengde stage hebben gelopen;4. Er zijn 10 praktijkvoorbeelden van scholen die met een gemengd team werken.1. uit evaluatie 2007 blijkt dat de doelen onder 1 en 2 niet zijn behaald.2. de activiteiten zijn correct uitgevoerd250 100Naar aanleiding van evaluatie is besloten dat het project Full Color in kwantitatieve zin onvoldoen- de bijdraagt aan een evenredige vertegenwoordiging van allochtone leraren. Vanaf 2009 gaat deze doelstelling over in de algemene doelstelling «voldoende onderwijs personeel van voldoende kwaliteit» met de maatregelen die onderdeel zijn van Actieplan Leerkracht van Nederland.
Overig beleid
Evenwichtige representatie van verschillende bevolkingsgroepen in aanbod, personeel en publiek van de media.OCW15Instellings- en projectsubsidies voor Mira Media, lokale migran- tentelevisie (MTNL), lokale multiculturele radio (FunX). Meer diversiteit in media-aanbod; Meer multiculturele doel- groepprogramma’s; Stimulering diversi- teitsbeleid bij media; Via beleidsevaluatie wordt vastgesteld wat effecten en waardering zijn van het gevoerde beleid. 4 4264 521100Daarnaast stimulering door middel van wet- en regelgeving (publieke omroep) en werkingsfeer fondsen op het terrein van omroep en pers. Valt onder het actieplan cultuurbereik. Effec- ten worden regelmatig gemonitord, bijvoorbeeld via de monitor culturele diversiteit bij de Publieke Omroep.
Meer ruimte voor diversiteit in het culturele aanbod.OCW14Subsidie aan pro- gramma «Van Talent naar Beroep» (uitvoering door Kunstenaars & Co en Netwerk CS): stimuleren van alloch- toon talent.Meer intercultureel aanbod en aandacht voor talentontwikke- ling. 400400100Daarnaast instellingssubsidies aan culturele instellingen die cultureel divers aan- bod programmeren.
Meer ruimte voor diversiteit in het culturele aanbod.OCW14Intensivering van de interculturele programmering door de cul- tuurfondsen.Meer multicultureel aanbod en aandacht voor talentontwikke- ling.De Cultuurfondsen verantwoorden de in 2008 bestede middelen bij jaarrekening 2008. Die informatie is medio april 2009 te verwachten363 100 
Vergroten van de diversiteit van culturele organisaties. OCW14Bijdrage aan Netwerk CS, Netwerkorganisa- tie gericht op kennisontwikkeling en uitwisseling, ter vergroting van de diversiteit van personeel, publieksbereik en programmering.Ontwikkeling van expertise bij culturele instellingen op dit terrein.Ook in 2008 is het aantal leden aangesloten leden bij Netwerk CS gegroeid.233250100Netwerk CS is een ondersteunende instelling in het kader van de Cultuurnota 2005–2008. Daarna wordt het subsidie opnieuw tegen het licht gehouden.
Bereik van een groter en breder publiek voor cultuur.OCW14Bijdrage aan stedelijke en provinciale pro- gramma’s cultuurbereik gericht op het bereiken van nieuwe publiekgroepen waaronder allochtonen (onderdeel cultuurbereik).Een grotere deelname van allochtone publieksgroepen en meer samenwerking instellingen. 13 71513 715100Match gemeenten en provincies met een zelfde bedrag t.b.v dit doel. Valt onder het actieplan cultuurbereik. Effecten wor- den jaarlijks gemonitord, bijvoorbeeld via de monitor culturele diversiteit.
Een betere toegang voor minderheden tot besturen, raden en commissies van culturele organisaties.OCW14Bijdrage aan ATANA, gericht op scouting, coaching en bemiddeling potentiële bestuursleden voor de cultuursector.Een diverser aanzien van de besturen en adviesraden.In totaal zijn inmiddels meer dan 200 bestuursfuncties in de cultuursector vervuld door ATANA-mede- werkers, waaronder de Raad van Toezicht van het Rijksmuseum.231248100ATANA is een ondersteunende instelling in het kader van de Cultuurnota 2005–2008. Daarna wordt het subsidie opnieuw tegen het licht gehouden.
Het bewaren en toegankelijk maken van het culturele erfgoed van minderheden.OCW14Project Cultureel Erfgoed Minderheden Regeling Cultureel Erfgoed Minderheden van de Mondriaan Stichting Ontwikkelen projecten en doen van deelinventarisaties in collecties van musea, universiteiten en bibliotheken gericht op de thema’s slavernijverleden, islamitische cultuur en migratiegeschiedenis.Zichtbaar en toegankelijk zijn van dit erfgoed.Dit project is in 2007 ondergebracht bij de nieuwe erfgoed Stichting Erfgoed Nederland. Voorheen werd het uitgevoerd door de De Mondriaan Stichting. Voor concrete projecten ter zijner tijd het jaarverslag 2008 van de Stichting Erf- goed Nederland raadplegen. (Nu nog niet beschikbaar)449 100 
Het verkleinen van de economische, sociale, en culturele afstand tussen allochtonen en autochtonen door het vergroten van de economische, sociale en culturele participatieWWI4.2Subsidiëring FORUM, VWN en VONWaarborgen maatschappelijke inbreng en participatie van etnische minderheden door toerusting, toegankelijkheid, kennisontwikkeling.De gesubsidieerde organisaties hebben de projecten verwezenlijkt die met hen waren overeengekomen.7 6248 028100 
Een doelmatig systeem van openbare gezond- heidszorgvoorzieningen dat bijdraagt aan een betere volksgezondheidVWS16.41.01Praktijkprogramma «allochtonen in de gezondheidszorg» en monitoring ontwikkelingen.Bevorderen praktische kennis en kunde op het gebied van allochtonen in de gezondheidszorg. 100100100Uitvoering beleidsbrief 16 maart 2004 (Kamerstukken II, 2003–2004, 29 484, nr. 1) en brief 10 januari 2005 (Kamerstukken II, 2004–2005, 29 484, nr. 11), via een 3-jarig programma bij ZonMw (2006–2008)
Een doelmatig systeem van openbare gezond- heidszorgvoorzieningen dat bijdraagt aan een betere volksgezondheid.VWS16.41.01Tolk- en vertaaldiensten in de gezondheidszorg.Bevorderen praktische kennis en kunde op het gebied van allochtonen in de gezondheidszorg.Uitvoering van Tolk- en vertaaldiensten door het Tolk- en Vertaalcentrum Nederland10 13315 786100Uitvoering samen met Justitie van het IBO-rapport «Tolken en vertalers» en de kabinetsreactie daarop van 12 maart 2004 (Kamerstukken II, 2003–2004, 29 482, nr. 1). De kostenstij- ging wordt veroorzaakt door een steeds hoger beroep op de tolk- en vertaaldiensten
Minder vermijdbare ziektelast door een goede bescherming tegen infectieziekten en chronische ziektenVWS16.41.01Allochtonen en seksuele gezondheidDoel is het verminderen van de problematiek bij allochtonen op het gebied van seksuele vorming gericht op risicogroepen en preventieve interventies met betrekking tot tienerzwangerschappen en seksueel geweldIn 2008 zijn zeven subsidies verleend voor meerjarige projecten seksuele gezondheid en allochtonen1 000630 Lagere uitgaven door een latere start van de uitvoering van projecten (brief is pas in augustus aan Tweede Kamer gestuurd)
Burgers kunnen actief participeren in maatschappelijke verbanden.VWS16.44.01Subsidiëring proefgemeentenOverdragen kennis naar andere gemeen- ten en voorzieningen op het gebied van maatschappelijke ondersteuning.Projectsubsidie aan COC Nederland. Instellingssubsidie aan Stichting IhliaBeschikbaar zijn van kennis op lokaal niveau voor ondersteuning van allochtone homo’s, lesbiennes en biseksuelen.Zichtbaar en bespreekbaar thema homoseksualiteit in gesprekken tussen homo’s, lesbiennes en biseksuelen en allochtonen.   100Uitvoering amendement Van der Laan (Kamerstukken II, 29 800 XVI, nr. 6).Uitvoering brief voortgangsrapportage 2001–2004 homo-emancipa- tiebeleid (Kamerstukken II, 27 017, nr. 7).Beleidsdossier is in 2008 overgedragen naar het Ministerie OC&W
Via de sport ontmoeten mensen elkaar, doen mensen mee aan maatschappelijke activiteiten en gaan mensen respectvol met elkaar omVWS 16.46.2Initiatieven in de sfeer van JONGVoorkomen uitval van allochtone jongeren door SportSuccesvolle voortzetting van preventieve projecten bij 500 sportverenigingen in samenwerking met 9 sportbonden en 11 grote gemeenten. In aanvulling daarop lopen bij 50 sportverenigingen zorgprojecten.17 79017 21697Dit zijn extra midde- len voor operatie JONG.
Het verkleinen van de economische, sociale, en culturele afstand tussen allochtonen en autochtonen door het vergroten van de economische, sociale en culturele participatieWWI4.2Preventie polarisatie en radicalisering Op basis van het Actieplan polarisatie en radicalisering is in 2008 gewerkt aan de versterking van de expertise van eerste- lijnswerkers. Het kennis- en adviescentrum polarisatie en radicalisering Nuansa is opgericht. Er is geïnventariseerd of er onder eerstelijnswerkers behoefte bestaat aan scholing op intercultureel gebied. Er komt een vervolgtraject. In de gemeente Winschoten en Eindhoven lopen twee deradicaliseringsprojecten.5 0001 834100 
Het verkleinen van de economische, sociale, en culturele afstand tussen allochtonen en autochtonen door het vergroten van de economische, sociale en culturele participatieWWI4.2Facilitering remigratie (uitkering en voorlichting).Degenen die behoren tot een etnische min- derheid in het verleden zijn geremigreerd of op het punt staan te remigreren en aan wie een remigratie-uitke- ring is toegekend, faciliteren cf. Remigra- tiewetDegenen die behoren tot een etnische minderheid en in het verleden zijn geremigreerd of op het punt staan te remigreren en aan wie een remigra- tie-uitkering is toegekend, zijn gefaciliteerd conform Remigratie- wet36 40629 762100Dit bedrag bestaat uit de uitgaven voor de periodieke uitkerin- gen, uitgaven voor eenmalige bijdragen in reis- en vervoerkosten en kosten hervestiging aan remigranten en de uitvoerings- en voorlichtingskosten.
Het verkleinen van de economische, sociale, en culturele afstand tussen allochtonen en autochtonen door het vergroten van de economische, sociale en culturele participatieWWI4.2Bijdragen aan de tot het LOM toegelaten samenwerkingsverbanden van minderheden.Bevordering beleidsmatige participatie.De LOM heeft gefunctioneerd zoals tevoren met hen was afgesproken in de agenda.2 9002 920100 
Het verkleinen van de economische, sociale, en culturele afstand tussen allochtonen en autochtonen door het vergroten van de economische, sociale en culturele participatieWWI4.2Onderzoek/monitoring, communicatieprojec- ten.Ondersteuning van beleidsbeslissingen; dialoog tussen burgers en wederzijdse acceptatie; verspreiding van kennis over minderheden (beleid); betere opkomst van minderheden bij verkiezingenIn 2008 zijn onder andere het Jaarrapport Integratie 2008 en het onderzoek good practices Wet Samen verschenen. Ook is subsidie gegeven inzake het Europees jaar voor de interculturele dialoog.1 2221 500100Ingevolge het Coali- tie-akkoord is hiervoor € 2,5 mln extra budget beschikbaar
Het verkleinen van de economische, sociale, en culturele afstand tussen allochtonen en autochtonen door het vergroten van de economische, sociale en culturele participatieWWI4.2Projecten en activiteiten inzake participatie bestrijding racisme en discriminatie, eerwraak en integratiebevorde- rende initiatieven.Bevordering participatie etnische minderheden; Bestrijding racisme en discriminatie en integratiebevorderende initiatieven.In 2008 zijn de op de genoemde terreinen verschillende activiteiten bekostigd zoals het project Verleden van NederlandHet Wetsvoorstel Gemeenschappelijke Antidiscriminatievoor- zieningen is begin 2009 door de Tweede Kamer aanvaard. Vooruitlopend op het wetsvoorstel is in 2008 op basis van een over- bruggingsmaatregel via het Gemeentefonds en het Provinciefonds €  5,1 mln beschikbaar gesteld7 7693 923100Hier valt ook onder de subsidie voor homo-emancipa- tiebeleid.Ingevolge het Coalitie-akkoord is € 1,5 mln extra budget beschikbaar voor bestrijding van racisme en discriminatie
Het verkleinen van de economische, sociale, en culturele afstand tussen allochtonen en autochtonen door het vergroten van de eco- nomische, sociale en culturele participatieWWI4.2Regeling Ruimte voor contactMeer contact bewerkstelligen tussen alloch- tonen en autochtonen op lokaal niveauIn 2008 zijn met financiële steun via de regeling Ruimte voor Contact 206 projecten gefinancierd om con- tact en ontmoeting tot stand te brengen op lokaal niveau.7 90010 633100 
Uitkeringsregelingen.BZK 10.5Wet Rietkerkuitkering.In 2008 is minder uitgekeerd dan geraamd omdat de groep door het overlijden van uitkeringsgerechtigden steeds kleiner wordt.1 6461 432100Toekenning van een uitkering en herden- kingspenning.

Bijlage 3: Extra-comptabel overzicht Grotestedenbeleid

(bedragen x € 1 000)
     20072008Toelichting
Gebundelde geldstromen t.b.v. de convenantafspraken    
        
TOTAAL BREDE DOELUITKERINGEN GSB (BDU ECONOMIE + BDU SOCIAAL INTEGRATIE EN VEILIGHEID + BDU FYSIEK)1 069 0161 137 989De derde convenantsperiode Grotestedenbeleid beslaat de periode 2005 t/m 2009. De meeste deelbudgetten die opgenomen zijn in de brede doeluitkeringen, kennen een langere looptijd. Het betreft veelal structureel geld.
I BDU ECONOMIEtotaal BDU G3130 73630 736 
EZart. 3.10 Stadseconomietotaal beleidsterrein30 73630 736Kasbedragen G31
    G3130 73630 736 
II BDU SOCIAAL, INTEGRATIE EN VEILIGHEIDtotaal BDU G31854 282853 835 
VWSart. 44 Maatschappelijke opvang/Versla- vingsbeleid/Openbare geestelijke gezondheidszorg en Vrouwenopvang/Huiselijk Geweld/Tienermoederstotaal beleidsterrein300 344348 349Het bedrag van de G31 voor 2008 is inclusief €15 mln voor de G4 (verdeelsleutel MO).De budgetverdeling wordt jaarlijks geactualiseerd op basis van een vaste verdeelsleutel
    G31265 825293 589Het bedrag voor de vrouwenopvang is met ingang van 2008 verhoogd met € 3,1 mln. Budget komt van de regeling stimulering Advies- en steunpunten huiselijk geweld (ASHG); deze regeling liep tot en met 2007. Vanaf 2008 zijn de middelen toegevoegd aan de BDU SIV respectievelijk de su VO.
VWSart. 44 Gezond in de stadtotaal beleidsterrein5 0005 000Eén van de doelstellingen van het Grote
    G315 0005 000stedenbeleid 2005–2009 is het inlopen van de gezondheidsachterstanden bij mensen met een lage opleiding en een laag inkomen. De prestatieafspraken zijn met name gericht op het bestrijding van overgewicht bij jeugd.
OCWart. 4.3 Voortijdig schoolverlatentotaal beleidsterrein21 78021 780Naast dit bedrag staat jaarlijks € 377 000 op de begroting van WWI voor Sittard-Geleen.
    G3121 78021 780 
OCWart. 1.1 Onderwijsachterstandenbeleidtotaal beleidsterrein180 497194 579De middelen voor Onderwijsachterstanden
    G31131 734172 922beleid zijn vanaf 1 augustus 2006 opgenomen in de BDU SIV. Het aandeel van de G31 bedraagt circa 70% van het totale bedrag.
OCWart. 4.2 Volwasseneneducatie (WEB)totaal beleidsterrein245 083195 743De middelen Volwasseneneducatie zijn per 1 januari 2007 uit het WEB-budget gehaald en in de BDU SIV opgenomen.
    G3174 14276 668 
BZKart. 4.2 Veiligheid (Van Montfrans gelden)totaal beleidsterrein32 24231 990De middelen Veiligheid, Sociale Integratie en Leefbaarheid zijn per 2007 gesplitst in midde- len voor veiligheid (Van Montfransgelden) op begroting BZK en middelen voor Veiligheid, Sociale Integratie en Leefbaarheid op begroting WWI.
    G3132 24231 990 
WWIart. 1.17 Veiligheid, Sociale integratie en Leefbaarheidtotaal beleidsterrein85 62847 269 
    G3185 62847 269 
WWIart. 1.11 Sociale heroveringtotaal beleidsterrein14 30050Het betreft een impuls voor 12 van de G31 in 2007 en in 2008 een bijdrage aan een landelijke conferentie
    G3114 30050 
BZKart. 9.3 Aanval op de uitval IItotaal beleidsterrein150Het betreft een bijdrage aan de uitvoering van een tweejarig programma in de G31 gericht op het opleiden en coachen van gemeenten in de complexiteit van de stedelijke regie
    G31150 
WWIart. 4.1 Inburgeringtotaal beleidsterrein362 308376 323Vanaf 2007 zijn deze bedragen niet meer meegenomen in de bijdrageconstructie op artikel 1 (WWI), maar staan deze bedragen op artikel 4 (WWI).
    G31217 061193 977 
JUSart. 16.1 Aanvullende middelen inburgering allochtone vrouwentotaal beleidsterreinDe in 2006 beschikbaar gestelde middelen (45 mln), voor de G31 opgenomen in de BDU SIV, vallen inmiddels onder WWI.
    G31 
JUS  Middelen voor het terugdringen van de oververtegenwoordiging van Marokkaanse jongeren in de criminaliteitscijferstotaal beleidsterrein4 5005 400Deze middelen zijn bestemd voor de G4
    G314 5005 400 
VWSart. 46 Programma meedoen allochtone jeugd door sporttotaal beleidsterrein2 0705 040Deze middelen zijn bestemd voor de 11 gemeenten die deelnemen aan het programma.
    G312 0705 040 
III BDU FYSIEKtotaal BDU G31183 998253 418Het ISV kent een uitfinanciering in 2010
VROMart. 2 ISV IItotaal beleidsterrein256 735354 504ISV II betreft het gehele budget, incl. Groen en Cultuur, zoals in de WWI-administratie is opgenomen plus begroting/verantwoording.
    G31183 998253 418– de middelen van LNV en OCW zijn naar de WWI begroting overgeboekt.
LNVart. U01142005Grootschalig Groentotaal beleidsterreinHet betreft hier voor de G31 een bijdrage van LNV aan WWI ten behoeve van ISV II. De middelen van LNV zijn overgeboekt naar de WWI-begroting.
 art. U24132006 G31 
OCWart. 14.04 Cultuurimpulstotaal beleidsterreinHet betreft hier voor de G31 een bijdrage van OCW aan WWI ten behoeve van ISV II. De middelen van OCW zijn tot en met 2009 overgeboekt naar de WWI-begroting.
    G31 

XNoot
1

Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 30 995, nr. 7.

XNoot
1

De definitieve cijfers worden door het CBS in het eerste kwartaal 2009 bekend gemaakt.

XNoot
1

Financieel belang, belang voor de burger, (kans op)tolerantie-overschrijding en rechtmatigheid (AR belangstelling) en imago/publicitair risico.

XNoot
1

Brief van de minister van Financiën van 20 december 2007 aan de Tweede Kamer, TK 31 031, nr. 19.

Naar boven