31 920 Vergunningverlening natuur- en milieuwetgeving

Nr. 14 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 14 november 2011

De vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie1 heeft op 13 oktober 2011 overleg gevoerd met staatssecretaris Bleker van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over:

  • de brief van de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie d.d. 23 september 2011 over de stand van zaken van de Natuurbeschermingswetvergunning RWE-centrale Eemshaven (31 920, nr. 6).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de algemene commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Van der Ham

De griffier van de algemene commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Franke

Voorzitter: Houwers

Griffier: Peen

Aanwezig zijn negen leden der Kamer, te weten: Van Gerven, Houwers, Koopmans, Leegte, Ouwehand, Samsom, Van Tongeren, Van Veldhoven en Van Vliet,

en staatssecretaris Bleker van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie die vergezeld is van enkele ambtenaren van zijn ministerie.

De voorzitter: Ik open dit algemeen overleg en heet alle aanwezigen welkom.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter. De trieste conclusie is dat de staatssecretaris het ontzettend gemakkelijk heeft. Blijkbaar is het CDA niet eens meer nodig in een bevoegd college om de natuurwetten op grote schaal te schenden. Voorheen hadden we altijd het CDA daarvoor nodig, in Brabant en overal waar maar vergunningen verleend moesten worden voor veefabrieken of andere schadelijke activiteiten. Nu durft in Groningen een college met weliswaar de VVD, maar ook de PvdA, D66 en GroenLinks, het plannetje dat door het vorige college en de voormalige minister van Landbouw, Natuur en Voedsel, mevrouw Verburg, ingezet was, niet terug te draaien. Deze staatssecretaris was toen in Groningen deel van de macht. Het college durft dat plannetje niet terug te draaien, ook niet nadat de rechter heeft gezegd: ho eens even, we hebben hier een natuurbeschermingswet en die had nageleefd moeten worden. Ik wil de sfeer niet verpesten, maar de staatssecretaris heeft het al gemakkelijk. Ik roep alle collega’s die hier aan tafel zitten op om mij te steunen en het hem vandaag een stukje moeilijker te maken.

Als we de brief van de staatssecretaris lezen, is dit een typisch gevalletje van verdeel-en-heers en van zorg ervoor dat alle slechte plannen toch ten uitvoer kunnen worden gebracht. Wat wil het geval? De toenmalig minister van LNV heeft inderdaad in overleg met de betrokken provincies de vergunning verleend. Nu blijkt dat dit niet had gemoeten, schrijft de staatssecretaris een briefje waarin staat dat Groningen het bevoegd gezag is en dat hij niets meer kan doen. Dat klopt natuurlijk niet. Deze staatssecretaris is eindverantwoordelijk voor een goede uitvoering van de afspraken waaronder ook het CDA in Europees verband zelf zijn handtekening heeft gezet. Ik herhaal hierbij dat ik het droevig vind dat alleen dit al reden zou kunnen zijn om in Nederland onze eigen natuur te beschermen, maar het is niet anders. Dat is nu eenmaal de keuze van dit kabinet en van alle eerdere kabinetten. Ik zie graag dat we hierin zelf onze eigen verantwoordelijkheid nemen, maar dat doen we niet. Dus blijft alleen die Europese afspraak staan, maar daaronder staat wel een handtekening.

De staatssecretaris kan het niet maken. Er is grote kritiek op de vergunningverlening. Allerlei zaken zijn niet onderzocht. Ik noem de uitstoot van de stikstof en de gevolgen van het heien voor bruinvissen en zeehonden. Ik begrijp nu al van de collega’s van de PVV en de VVD dat het erg is als er bruinvissen doodgaan omdat er geheid wordt voor een windmolen. Maar als er bruinvissen doodgaan omdat er een kolencentrale moet komen, is er natuurlijk niets aan het handje. Graag hoor ik een uitleg in de termijn van beide geachte heren op dat punt. Effecten van de koelwaterlozingen op flora en fauna zijn niet onderzocht. Om alle collega’s uit de droom te helpen: alle genoemde nadelen worden niet opgelost als we wat meer, veel of weinig, biomassa gaan bijstoken. Ook dan zal de vaargeul moeten worden verdiept en we zien in het dossier Hedwigepolder wat daar allemaal van kan komen.

Ik geloof niets van de monitoring waarover de staatssecretaris het heeft. Hoe moet ik dat voor me zien? Als de effecten op bruinvissen en zeehonden wel zijn onderzocht en als er nog eventuele resteffecten zijn, gaan we dan de bouw van de kolencentrale stilleggen als blijkt dat die gevolgen te ernstig zijn? Welke garanties krijgen we daarvoor? Welke beloften waarin we ook maar enige vertrouwen kunnen hebben, kan de staatssecretaris in dit overleg doen, gelet op de voorgeschiedenis van ingrijpen als de natuur daadwerkelijk te lijden heeft? Er is maar één optie mogelijk. Deze staatssecretaris grijpt in en legt de bouw van de kolencentrale stil. Dit is zijn eindverantwoordelijkheid: Natura 2000, kwetsbare natuur en – ik noem het nog maar even – werelderfgoed. Ik heb de staatssecretaris gezien in een programma met een bootje. Hij vond de Wadden de mooiste natuur van Nederland omdat die ongerept is. Ik vind dat mooie woorden van de staatssecretaris. Gaan we daar dan echt een kolencentrale neerzetten? Ik dacht het toch niet.

De heer Van Vliet (PVV): Voorzitter. De laatste zin van de brief van de staatssecretaris luidt als volgt: «Ik vertrouw erop dat de door de RvS gevraagde onderbouwing geleverd wordt bij de nieuwe aanvraag». Betekent dit dat de staatssecretaris van mening is dat de vergunning uiteindelijk verleend wordt? Begrijp ik dat goed?

Het standpunt van mijn fractie is erg duidelijk. Wij zijn voor een nieuwe generatie kolencentrales. In het vergrijzende Noorden hebben wij behoefte aan werkgelegenheid. Mijn fractie heeft er het volste vertrouwen in, in tegenstelling tot de vorige spreekster, dat die vergunning uiteindelijk wel wordt verleend omdat er voldoende rekening zal worden gehouden met alle natuurvereisten. Dat zien wij met vertrouwen tegemoet.

Ik heb een inhoudelijke vraag aan de staatssecretaris over punt 4 van zijn brief: lozing van koelwater. In de brief staat: «De Raad is van mening dat het onduidelijk is of de watertemperatuurstijging als gevolg van koelwaterlozing van RWE binnen de 2 graden Celsius blijft». Dat is een erg belangrijke kwestie. Stel dat we in de toekomst weer eens een lange, erg hete zomer hebben en dat heel Nederland koelwater gaat lozen, dan maken we ons hierover wel zorgen. Ik krijg graag op dit specifieke punt een nadere toelichting van de staatssecretaris. Hoe denkt hij dat dit opgelost wordt? Alles gelezen hebbende gaan we ons standpunt zeker niet wijzigen, dus ik houd het hierbij.

De heer Leegte (VVD): Voorzitter. Vandaag is de vraag aan de orde wat voor land Nederland wil zijn. Willen we een land zijn met een gezonde economie, een land dat straks krachtig uit de economische crisis komt, een land dat daarop volop inzet met hernieuwbare energie? Of worden we een land dat geen keuze maakt, een land met gloedvolle betogen, met grote idealen over duurzaamheid, maar met angst om ze daadwerkelijk uit te voeren?

Met regelmaat krijg ik boze mails van ngo’s dat het maar niet opschiet met die duurzame energie. Diezelfde ngo’s protesteren vervolgens tegen het plaatsen van windmolens of de aanleg van nieuwe efficiënte centrales. Alhoewel, ik moet me zorgvuldiger uitdrukken want het gaat steeds minder om protesteren. Greenpeace hing afgelopen winter een hangmat in de kolencentrale in het Eemsgebied, een dag met veel publiciteit. Toen ik de volgende dag kwam kijken, waren de mensen van Greenpeace al weg vanwege de regen, kou en wind. Een moderne ngo voert een dagje actie, krijgt publiciteit en verschuilt zich vervolgens in haar behaaglijke kantoor met haar advocaat.

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Ik ben zeer voor gloedvolle betogen, ook over duurzaamheid. Ik heb het gevoel dat u een beetje over uzelf spreekt: gloedvolle betogen, maar angst om ze uit te voeren. Bellen die boze ngo’s u met het idee dat ze bij u terechtkunnen? Wie was er ook al weer tegen die windmolens bij Urk? Was u dat niet?

De heer Leegte (VVD): Volgens mij hebben we het niet over de windmolens bij Urk, maar over de kolencentrale in het Eemsgebied.

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Het ging over angst om uit te voeren en dat we zo nodig windmolens neer moesten zetten. De eerste keer dat we in de Kamer een concreet plan hadden om een paar windmolens te plaatsen, ging u daarvoor liggen. Dus begint u er nu niet over dat ngo’s een windmolen niet willen plaatsen. Windmolens worden door de politiek geplaatst en niet door de ngo’s; en u houdt dat tegen.

De heer Leegte (VVD): Dit is feitelijk onjuist. We zijn niet voor die windmolens gaan liggen. Daarover hebben we mensen uit Urk op bezoek gehad. We hebben die mogelijkheid wel gehad. We hadden in het regeerakkoord kunnen afspreken dat we het niet zouden doen. We hadden ervoor kunnen zorgen dat de windmolens uit de Crisis- en herstelwet zouden gaan. We vinden principieel dat infrastructuur sneller moet worden aangelegd. Dat geldt voor wegen, maar ook voor molens. Ook al zien we niet meteen de meerwaarde van molens, we liggen er niet voor. We zijn immers een democratische partij. We zien dat een democratische meerderheid gekozen heeft voor molens in Urk; en dus zijn we voor die molens in Urk. Er zijn vervolgens ngo’s die dat frustreren. Ik kan het niet mooier zeggen. Dat is feitelijk wat er aan de hand is.

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Ik vind het toch heel bijzonder. De VVD wil de plaatsing van windmolens versnellen door eerst nog een aantal rondetafelgesprekken en AO’s te houden over de vraag of die windmolens er wel moeten komen. Dat vind ik een bijzondere invulling van snel windmolens plaatsen.

De heer Leegte (VVD): We hebben geen enkel rondetafelgesprek georganiseerd en zullen dat ook niet doen. Het voegt immers niets toe omdat we zelf weten wat we willen. Daarvoor hebben we al die rondetafelgesprekken niet nodig zoals de linkse partijen die zo graag organiseren.

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Dan was het een hoorzitting. Noem het zoals u wilt.

De heer Leegte (VVD): Voorzitter. Na een dagje actie en publiciteit gaan die ngo’s heerlijk in hun behaaglijke kantoor zitten om met juridische procedures een plan te kunnen frustreren.

We hebben nooit geloofd in het argument van voormalig minister Cramer dat een kolencentrale nodig is voor het aandeel duurzame energie. Volgens ons moeten er betere argumenten zijn dan de bijstook van biomassa om een kolencentrale te bouwen. De verdediging van de centrale als idee laat ik graag over aan het CDA, de ChristenUnie en de PvdA die in 2008 expliciet de uitnodiging aan RWE/Essent hebben gedaan om die kolencentrale te bouwen. Voor ons is dat een democratische beslissing geweest die we vervolgens kwalitatief zo goed mogelijk willen inpassen.

Het gaat vandaag dan ook helemaal niet over de centrale in het Eemshavengebied. Als je de uitspraak van de Raad van State goed leest, zie je dat er reparabele omissies zijn. De provincie Groningen als bevoegd gezag leest dat ook zo. Als een private partij vervolgens verder durft te investeren, en het bevoegd gezag denkt te weten dat die omissies gerepareerd gaan worden, past de Kamer bescheidenheid. We gaan er niet over.

De discussie van vandaag gaat over het goede gevoel, over wie op de hoogste morele hoogvlakte woont. Dat is een wedstrijdje ver plassen voor groene moraalridders. Laten we onszelf niets wijsmaken. Wie gelooft in een duurzame samenleving, weet en begrijpt dat er meer elektriciteit nodig is, voor elektrische auto’s, iPads, videoconferencing, meer treinen, openbaar vervoer, enzovoorts. Hoe die elektriciteit opgewekt gaat worden, is moeilijk te voorspellen. Wat ons betreft moet dat op een duurzame wijze geschieden met aandacht voor de prijs en betrouwbaarheid. De overheid moet dus ruimte reserveren om de groeiende elektriciteitsvraag in te kunnen passen. Ook moeten we bedenken hoe we dat gaan organiseren met onze regelgeving. Kan de staatssecretaris bijvoorbeeld de mogelijkheid van een eenbesluitregeling onderzoeken, bijvoorbeeld op basis van ervaringen uit de Crisis- en herstelwet, waarbij op één moment besloten kan worden tot de bouw en de gebruiksvergunning van een nieuwe centrale op basis van kolen, gas, wind, zon, aardwarmte of wat dan ook? Als de schop in de grond staat, weet de ondernemer dat hij door kan gaan met bouwen. Dat geeft ondernemers zekerheid en dat kan Nederland een concurrentievoordeel bieden. Daardoor kunnen we een stevige positie krijgen in het centrum van de Noordwest-Europese duurzame energiemarkt. Het argument dat Nederland te veel stroom heeft en nieuwe centrales kan missen als kiespijn, is feitelijk onjuist, tenzij je wilt dat Nederland een eiland is en wordt, en teruggaat naar de tijd van Ot en Sien.

Ik begrijp dat partijen in de Kamer moeite zullen hebben met dit voorstel omdat je dan namelijk verantwoordelijkheid geeft aan anderen en daarmee zelf terughoudend moet zijn. Niets werkt echter beter dan het geven van verantwoordelijkheid en het vertrouwen dat dit waargemaakt wordt. Graag krijg ik een toezegging van de staatssecretaris dat hij een dergelijk eenbeslismoment en dergelijke eenbesluitregeling gaat onderzoeken en terugrapporteert aan de Kamer hoe die regeling er uit komt te zien.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): De VVD wil niet terug naar de tijd van Ot en Sien, maar heeft toch een soort nostalgisch verlangen naar simpelheid. Een complex project zoals een windmolenpark of een kolencentrale moet in de visie van de VVD in één keer in één besluit geregeld worden. Kunnen we binnenkort van de VVD een wetsvoorstel tegemoet zien dat dit in één keer regelt?

De heer Leegte (VVD): Als mevrouw Van Tongeren goed geluisterd had, had ze gehoord dat we een vraag aan de staatssecretaris stellen of hij dit wil onderzoeken. Ik wacht het antwoord af.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Kan ik concluderen dat de VVD-fractie een flink gedeelte van ons rechtssysteem buiten orde wil zetten, doordat de rechter niet meer zou mogen oordelen over besluiten die genomen worden door het bevoegd gezag?

De heer Leegte (VVD): Nee, dat is natuurlijk onzin.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Dan gaat het dus niet in één keer, concludeer ik.

De voorzitter: Ik concludeer dat u nu uw termijn kunt gaan invullen.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Voorzitter. De visie van GroenLinks op energie is helder. Wij zijn voor een stapsgewijze overgang naar schone energie in een tempo dat de economie, de bevolking en de techniek kunnen bijbenen. Hiervoor zijn meerdere plannen gelanceerd. Wij vinden nog steeds dat er een gebrek in de visie van deze regering bestaat. Er wordt gezegd dat we in 2050 op schoon en duurzaam moeten zitten, maar de onderbouwende plannen op welke manier we daar stapsgewijze komen, ontbreken.

Het is vandaag een historische dag. Australië heeft besloten om een emissiehandelssysteem in te voeren. Dat is tegen alle voorspellingen in. In Australië is de uitstoot per hoofd van de bevolking zo om en nabij het hoogste. Het kan van dit besluit enorme voor- en nadelen in zijn concurrentiepositie op de markt ondervinden. Toch heeft dit land besloten om vanuit een visie, zorg voor de planeet en een blik op de toekomst een wet aan te nemen die het op de langere termijn een enorm concurrentievoordeel en op de korte termijn stapsgewijze aanpassingen gaat opleveren.

Waarom voeren de staatssecretaris en Groningen dit achterhoedegevecht eigenlijk? Steeds meer bedrijven, en ook landen, zien af van het bouwen van ouderwetse kolencentrales. Overal roept men op om over te gaan op duurzame energie en de bouw van duurzame manieren van opwekking van stroom. Progressieve ondernemers in de Eemshaven zeggen het zelf ook. De bewoners van Groningen zeggen het zelf. Er zijn alternatieven. Waarom kiest de staatssecretaris er bijvoorbeeld niet voor om in te zetten op een veel schonere gascentrale in plaats van deze kolencentrale?

De uitspraak van de Raad van State biedt een unieke gelegenheid om nog eens achter de oren te krabben en na te denken. De partijen die in het college in Groningen zitten, zijn geen grote fan van een kolencentrale, als het ze rechtstreeks gevraagd wordt. De bewoners zijn geen grote fan van een kolencentrale, evenmin als de milieu- en natuurorganisaties. Ook Peter Terium, de CEO van RWE, heeft gezegd dat hij liever geen kolencentrale wil, als hij nu kon beslissen. Waarom gaan we gevieren door met iets waarvan iedereen zegt het eigenlijk niet te willen? Er bestaat een gezegde: beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald.

We hebben onmiddellijk na de uitspraak van de Raad van State vragen gesteld. Ik heb toen minister Verhagen uitgenodigd om met de partijen om tafel te gaan zitten en te overleggen. Als staatssecretaris Bleker dat doet, ben ik er ook blij mee. Kunnen we niet hetzelfde pad als Nuon bewandelen? Hoeveel risico willen de staatssecretaris en deze regering lopen? Dat is een belangrijk punt voor ons. Een ondernemer moet een bepaalde mate van zekerheid hebben. Mijn collega van de VVD heeft het ook al gezegd. Nu de vicepremier, minister Verhagen, direct na de uitspraak gezegd heeft dat het wel goed komt met die vergunningen, moet de ondernemer er toch op kunnen rekenen dat het ook goed komt. Stel dat straks die natuurvergunningen er niet komen, wie draait er dan voor de torenhoge planschade op? Ik voorspel dat we dan een pleidooi krijgen dat de belastingbetaler voor die miljarden moet opdraaien ondanks het feit dat de natuurvergunningen wellicht niet verstrekt worden. Ik ben bang dat er een voldongen feit wordt gecreëerd door te zeggen dat het allemaal wel goed komt en dat men door kan bouwen. Tegen de tijd dat er een knelpunt komt, wordt er gezegd dat het toch even slikken is met die natuurschade omdat anders de belastingbetaler miljarden op tafel moet leggen. Ik wil dat helder wordt ingegaan op dit punt. In combinatie hiermee: waarom heeft de minister van Economische Zaken destijds niet meegetekend op de gedoogvergunning? Hieraan zitten ook internationale aspecten en natuurbeschermingsaspecten. Mijn collega van de PvdD heeft er al op gewezen dat het volstrekt logisch zou zijn als de minister meegetekend had op de gedoogvergunning. Is dat misschien ook al een voorhoedegevecht om te komen tot een antwoord op de vraag wie straks de planschade moet betalen?

Ik doe een laatste oproep aan de staatssecretaris. Is de plek naast het werelderfgoed, naast het gebied waar alle Nederlanders zo nu en dan eens graag uitwaaien of gaan fietsen, nu de plek om een ouderwetse fossiele kolencentrale neer te zetten? Staatssecretaris Bleker, grijp de gelegenheid om er samen met de partijen uit te komen nu het nog kan en kies voor een schoner alternatief.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik begon er in mijn eigen termijn al over. Wat ontzettend steekt is dat GroenLinks in Groningen de sleutel in handen heeft. Dat geldt ook voor de PvdA en D66, maar het is wel een gedeputeerde van GroenLinks geweest die de gedoogvergunning heeft afgegeven. Ik vind oprecht dat staatssecretaris Bleker hiervoor de eindverantwoordelijkheid heeft. Ik probeer hem daarop ook aan te spreken. GroenLinks kan ook zien dat de kaarten hier in de Kamer niet heel voordelig zijn geschud. Waarom vraagt de voorvrouw van GroenLinks niet aan de verantwoordelijke mensen van GroenLinks in Groningen om de stekker eruit te trekken en zo die kolencentrale daadwerkelijk tegen te houden?

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Ik begrijp die vraag volledig. De GroenLinks-fractie in Groningen en de GroenLinks-fractie in de Tweede Kamer zijn niet blij met dit besluit van het college van Gedeputeerde Staten. We hebben voor en achter de schermen veel overleg gehad om te kijken of er ruimte was om juridisch een second opinion te vragen of het een tijdje uit te stellen. We hebben wel voor elkaar gekregen dat de gedeputeerde van GroenLinks in tegenstelling tot de heren Bleker en Verhagen wel een oproep gedaan heeft en gesproken heeft met RWE en een van de natuur- en milieuorganisaties om te bekijken of de partijen niet aan tafel kunnen komen om er, analoog aan het voorbeeld van Nuon, samen uit te komen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Met alle respect, maar dat is de aanpak die we kennen van het CDA. Wissel de gedeputeerde van GroenLinks in voor mevrouw Verburg en je krijgt hetzelfde verhaal. De rechter geeft een keiharde tik op je vingers en vervolgens zeg je: we gaan in goed overleg en natuurlijk moeten we eruit komen. Vervolgens kom je tot een poldercompromis waarbij je alsnog alle natuurbeschermingsregels aan je laars lapt. Dat is de CDA-strategie. Ik vind het echt erg. Het doet me pijn dat we die kolencentrale kunnen tegenhouden, maar dat de fractie van GroenLinks in Groningen het blijkbaar niet belangrijk genoeg vindt om de stekker eruit te trekken, ook al zegt ze die centrale niet te willen. Ik zou zo graag zien dat we dat doen. Ik doe nogmaals hier in de Kamer een oproep aan staatssecretaris Bleker, maar het lijkt er niet op dat we de coalitie- en gedoogpartijen daarin mee krijgen. Er is dus maar één oplossing: GroenLinks moet in Groningen kappen met dat bestuur; weg met die kolencentrale.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Ik deel de mening van mijn collega Ouwehand dat het college van Gedeputeerde Staten in Groningen de sleutel in handen heeft. De GroenLinks-fractie in Groningen en ook de GroenLinks-fractie in de Tweede Kamer, hebben het college opgeroepen om in elk geval de gedoogvergunning niet na twee dagen te verlenen en er meer tijd voor te nemen om te bekijken of het überhaupt wel kan. Ik moet tot mijn spijt concluderen dat er geen gevolg gegeven is aan de oproep van de eigen fractie of van de Tweede Kamerfractie.

De heer Koopmans (CDA): Ik heb een opmerking voor mevrouw Ouwehand en een vraag aan mevrouw Van Tongeren. Het CDA is hier gewoon voor. Dat zeggen we overal en ook hier. Dat heeft niets te maken met de suggestie van mevrouw Ouwehand. Als ik goed luister naar de woorden van mevrouw Van Tongeren, zegt ze: we zijn niet blij en we hebben gesproken. Wat moet ik daarmee? In een college of in de Staten ben je voor of tegen. Dat je er soms tranen bij hebt, maakt helemaal niets uit. Ik vraag mevrouw Van Tongeren nogmaals haar verantwoordelijkheid te nemen. De keuze van GroenLinks van gedeputeerde Van der Ploeg, een held in mijn ogen, is toch gewoon vóór deze centrale?

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Deze vraag van de heer Koopmans vind ik verrassend. Volgens mij zou het CDA blij en tevreden moeten zijn met het besluit van het college in Groningen. Volgens mij zit daar verder geen vraag in en ik heb de rest zo helder mogelijk geprobeerd uit te leggen. Ik ben niet degene die een gedeputeerde naar huis kan sturen. De positie van de fractie van GroenLinks in de Tweede Kamer is helder. We stellen van hieruit alles in het werk en doen wat we kunnen om ervoor te zorgen dat de overgang naar de schone energie zo snel mogelijk geschiedt. Ik stel het enorm op prijs als ik dan mijn CDA-collega wat vaker aan mijn zijde zou treffen. Dan kunnen we veel meer succes hebben. In plaats van een achterhoedegevecht te voeren over de kolencentrale in Groningen zouden we dan echt gezamenlijk een visie op kunnen stellen voor een overgang naar echt schone energie.

De heer Koopmans (CDA): Vindt mevrouw Van Tongeren gedeputeerde Van der Ploeg ook een held?

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Ik vind gedeputeerde Van der Ploeg een fijne collega met wie ik op een heleboel natuurgebieden fijn heb samengewerkt. Ik had graag gezien dat het college van Gedeputeerde Staten in Groningen in deze een ander besluit genomen had.

De voorzitter: Sommige vragen worden niet beantwoord.

De heer Leegte (VVD): Dit is toch de kern van het betoog? Je hebt daar een lokale overheid die bevoegd gezag is op in ieder geval vier van de vijf omissies waarover we het hebben. De lokale vertegenwoordiging van GroenLinks verdedigt dat met verve. Dat vind ik knap van ze. Meer partijen zouden dat moeten doen. Voor GroenLinks is het lokale draagvlak altijd een belangrijk argument waar het haar uitkomt, bijvoorbeeld bij de gasopslag Bergermeer. Waar het haar niet uitkomt, is lokaal draagvlak ineens geen criterium meer en is de gedeputeerde een lieve man. Volgens mij is het gewoon een held, zoals de heer Koopmans ook zegt.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Elke waardering van de VVD voor GroenLinks neem ik maar zo snel mogelijk in dank af. Ik herinner de heer Leegte even aan zijn woorden in zijn eerste termijn. Hij zei dat er in de vorige periode een democratische beslissing genomen is. Dit ging over minister Cramer, maar het is net zo goed van toepassing op Groningen. De heer Leegte zei dat, ondanks het feit dat de VVD zich daarbij niet senang heeft gevoeld, de VVD een democratische partij is en dus niet alleen respect heeft voor de democratie, maar ook voor de scheiding van verantwoordelijkheden die zich binnen een partij voordoen. Nou, GroenLinks is ook een democratische partij.

De heer Leegte (VVD): Als de conclusie is dat GroenLinks vanaf nu serieus en constructief meewerkt, dan is dat helemaal goed. Ik zeg dat we een democratische partij zijn; we zijn democraten, dus we gaan ermee aan de slag. Dat doet GroenLinks niet. GroenLinks loopt weg van haar verantwoordelijkheid. GroenLinks is tegen iedere oplossing om een betaalbare en schone energiemix te krijgen. Dat zien we vandaag weer. We reiken de hand en vragen om naar ons veld te komen en mee te denken op welke manier we dat goed kunnen doen, maar GroenLinks zit te wiebelen over wat ze hier wil en wat ze in Groningen wil. Wat wil GroenLinks nu?

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Ik bestrijd ten zeerste dat GroenLinks geen plannen heeft voor een betaalbare en duurzame energievoorziening. We dragen juist steeds aan dat alle externe kosten verdisconteerd moeten worden in een energievoorziening. Dat weigert de VVD stelselmatig te doen. Die wil stelselmatig de kosten van de energievoorziening afwenden op anderen, op de natuur, op buitenlanden. Dezelfde oproep die ik heb gedaan aan mijn CDA-collega, doe ik ook graag aan mijn VVD-collega. Laten we samen optrekken voor een snelle duurzame energievoorziening en daarbij alle kosten meenemen.

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Voorzitter. Er gaat niets boven Groningen, maar boven de Eemshaven verrijst wel langzaam een nieuwe kolencentrale. De bouw daarvan is omstreden vanwege de CO2-uitstoot, vanwege het effect van koelwater en vanwege de uitdieping van een vaargeul in het grootste natuurgebied in Nederland.

Laat ik helder zijn. D66 wil in 2050 onafhankelijk zijn van fossiele brandstoffen. Dat is onze stip aan de horizon. Kolencentrales die we nu bouwen, zijn daarbij een blok aan ons been. Als een politiek besluit echter genomen is, is het woord aan de rechter. De rechter oordeelt niet over de politieke wenselijkheid, maar over de haalbaarheid van een project binnen de grenzen van de wet. Dat is ook nu het geval. De rechter geeft dit project op een aantal punten een onvoldoende en wil opnieuw een onderbouwing zien.

Onze vicepremier is blijkbaar helderziend. Terwijl RWE aangaf de uitspraak nog te moeten bestuderen, wist de vicepremier al te melden dat de uitkomsten van nader onderzoek nieuwe vergunningverlening niet in de weg zouden staan. RWE had dus helemaal geen reden om teleurgesteld te zijn, want de rechter gaat een nieuwe aanvraag gewoon goedkeuren. Onze vicepremier Verhagen wist dat meteen al. Als RWE diezelfde uitspraak had gedaan, had ik dat nog logisch gevonden, maar zo’n uitspraak van een vicepremier kan een verkeerde indruk wekken. Is de staatssecretaris dit met mij eens?

Ik wil het hebben over de toekomst van dit dossier. Een gasgestookte centrale stoot 40% minder CO2 uit dan een kolencentrale. Voor een grote centrale zoals deze gaat het om 2 miljoen ton tot 3,5 miljoen ton minder CO2 per jaar. Als je rekent met een CO2-prijs van € 15, komen de ombouwkosten over de levensduur van een kolencentrale al vrijwel overeen met de CO2-prijs die je anders moet afrekenen. Dan reken ik de milieuwinst doordat er geen tonnen kolen per schip hoeven worden aangevoerd en door minder uitstoot van onder andere stikstof en fijnstof nog niet eens mee. Recentelijk heeft Nuon in overleg met natuur- en milieuorganisaties besloten om over te gaan op gas. Natuurlijk, dat was een ander soort kolencentrale. Is de staatssecretaris bereid ook in deze situatie een dialoog op gang te brengen tussen de exploitant en de natuur- en milieubeweging om te onderzoeken of er misschien, wellicht met wat hulp van het ministerie van EL&I, een win-winsituatie te realiseren is? We hebben nu toch even tijd.

Ook als die weg uiteindelijk niet bewandeld wordt, kunnen we werken aan het verbeteren van duurzaamheid. Kan de staatssecretaris aangeven wat het percentage biomassa bijstook is dat als onderdeel van de green deal in de nieuwe in aanbouw zijnde centrale zal worden gestookt? Hoe verhoudt dit percentage zich tot de technisch maximale mogelijkheden? Kortom, kan er op dat vlak niet een tandje bij? Is de staatssecretaris nu wel bereid de Waddenacademie een onderzoek te laten uitvoeren naar de effecten van het koelwatergebruik van meerdere fabrieken en centrales op de Waddenzee waar D66 begin dit jaar tevergeefs om vroeg?

Een extra centrale in Duitsland kan net zo goed de spreekwoordelijke druppel zijn voor Rottumerplaat. Andersom kan de Eemscentrale ook nadelig uitpakken op Borkum. Vindt de staatssecretaris ook dat de vergunningverlening voor dergelijke grote centrales of industrieën met grensoverschrijdende economische en ecologische effecten meer in samenspraak met buurlanden moet plaatsvinden?

Tot slot heb ik een aantal vragen over kolencentrales in het algemeen. Is de staatssecretaris bereid om in de volgende bijeenkomst van het pentalateraal overleg de discussie te heropenen over een CO2-uitstootnorm voor energiecentrales voor de Noordwest-Europese markt als opstap naar een Europese norm? Dit is iets waarvoor de Kamer, evenals het Europees parlement, al eerder pleitte. D66 kiest voor duurzaamheid. Gas zien we als de beste transitiebrandstof op weg naar een toekomst waarin we niet langer afhankelijk zijn van fossiele brandstoffen. Het zou mooi zijn als we die toekomst vandaag een stapje dichterbij kunnen brengen.

De heer Van Vliet (PVV): Ik heb met vele collega’s van mevrouw Van Veldhoven al interessante gesprekken gehad over de vraag waarvoor de D van D66 precies staat. Uiteindelijk komen ze altijd weer uit bij Democraten 66. In Groningen hebben we een provincie die over deze kwestie mag oordelen. Zo hebben we dat in Nederland met elkaar afgesproken. We hebben gezien dat een grote meerderheid in de Provinciale Staten – dat zijn democratisch gekozen volksvertegenwoordigers – voorstander is van het doorbouwen van die centrale. Wat is nu de waarde van een democratisch genomen besluit door het college van Provinciale Staten in Groningen voor D66 hier?

Mevrouw Van Veldhoven (D66): De Provinciale Staten in Groningen hebben geluisterd naar de rechter. De rechter heeft gezegd dat de vergunning op een aantal punten niet binnen de wet past. Ook de Provinciale Staten in Groningen zullen zich aan die wet moeten houden. Ze hebben recent besloten tot een gedoogvergunning voor het voortgaan met de bouw. D66 heeft dat gesteund en daarin toont de overheid zich een betrouwbare partner. Dat neemt niet weg dat we weer een heel nieuwe discussie hebben, als blijkt dat dit project niet kan worden afgerond binnen de grenzen van de wet.

De heer Van Vliet (PVV): Binnen de grenzen van de wet moeten we inderdaad allemaal blijven. Dat ben ik helemaal met u eens, net als iedereen in Groningen. Als ze dat doen, en er is een meerderheid van de Staten voor, wat is dan de waarde van zo’n democratisch genomen besluit voor u?

Mevrouw Van Veldhoven (D66): We hebben allemaal belang bij rechtszekerheid in dit land. Zelfs als je het niet eens bent met een bepaalde genomen beslissing, moet je er wel voor staan. Dat is de waarde van democratie.

De heer Samsom (PvdA): Voorzitter. De heer Leegte legt het beginpunt van deze centrale in 2008. Dat neem ik hem niet kwalijk, want zo lang gaat hij nog niet mee. Mag ik van mijn morele hoogvlakte afdalen om de geschiedenis met de heer Leegt door te nemen? Deze centrale dateert uit het begin van deze eeuw toen grote industrieën lobbyden voor lagere energieprijzen. Daarvoor moesten grotere centrales gebouwd worden. Ik denk dat de staatssecretaris zich dat vanuit een andere positie nog goed herinnert. Men moest wel wachten op de komst van Balkenende, op het kabinet-Balkenende II om precies te zijn, om van toenmalig minister Brinkhorst toestemming te krijgen om met dat vergunningsproces te beginnen. Toen D66 eenmaal van tafel was geduwd, eigenlijk moet ik zeggen geheel vrijwillig van tafel was gestapt, in kabinet-Balkenende III, kwamen er nota bene nog eens gratis CO2-rechten bij. Dat stond in een brief waarmee kabinet-Balkenende IV, waarin mijn partij zat, ernstig in zijn maag zat. Met veel hangen en wurgen, en duwen en trekken, en in een compromis zoals dat bij normale compromissen bij normale coalities mogelijk is – je zou er bijna naar terugverlangen – kwam eruit dat de toegezegde bouw mocht doorgaan. Het feest van de gratis CO2-rechten ging echter niet door. Sterker nog, er werd een politiek commitment aan gekoppeld om vanaf 2020 geen CO2 uit te stoten. Dat werd in die tijd met een optimisme dat ik toen deelde, vooral gekoppeld aan CO2-opslag. Dat zou dan de optie kunnen zijn. Dat ding moest gebouwd worden, CO2 klaar. Dan zou de CO2 een hoge prijs krijgen en zou het allemaal in de grond opgeslagen worden. Technisch gesproken liep dat al heel snel wat ingewikkelder dan men dacht. Dit kabinet sloeg bij het regeerakkoord de laatste nagel in de doodskist van de CO2-opslag.

We hebben dus nog maar één optie: het combineren van het politieke commitment, waaraan ik onverkort vasthoud, met deze centrale: we bouwen hem, maar het wordt een biomassacentrale zonder CO2-opslag. Dat is de enige optie om een CO2-neutrale centrale zo ergens rond 2020 te realiseren. Geen gasgestookte centrale, dat kan ook en is veel milieuvriendelijker dan kolen, maar die is niet CO2-neutraal. Dat ding stoot 5 megaton CO2 uit als we hem op gas gaan stoken. Daar houden we onverkort aan vast.

We kunnen hier met zijn allen een spelletje wishful thinking voor de rechter doen en zeggen: die vergunning wordt nooit verleend of die vergunning wordt natuurlijk verleend. Ik weet het niet. De Natuurbeschermingswet is een stevige wet. Zeker als ik de brief lees, ben ik er trots op. Het is moeilijk om er een vergunning door te douwen. Dat hoort ook zo. Ik ben benieuwd hoe het gaat, maar we gaan er geen sikkepit aan veranderen om die vergunning makkelijker te maken.

We moeten wel eerlijk zijn: die vergunning gaat niet over de CO2-uitstoot. Daarover gaat de politieke inzet die we hier met zijn allen zouden kunnen vormgeven. Waarom zouden we daar vandaag niet mee beginnen? Het is een mooi moment om eens tot bezinning te komen en na te denken over de toekomst van deze centrale. Dat kan in het vergunningsproces wel degelijk worden gestimuleerd. Daarom heeft mijn fractie in de Staten van Groningen, overigens met alle andere fracties en gesteund door de VVD die ik daarvoor dank, een motie aangenomen om in dat vergunningsproces zo veel mogelijk in de richting van die biomassaoptie te duwen. Dat klopt en daarmee kan de bouw doorgaan. Ik sta daar ook achter, zeg ik tegen de PvdD. Er werken nu 2000 mensen op dat terrein. Dat zijn 2000 heel goede redenen om de bouw niet meteen stil te leggen, zeker als je weet dat er een mogelijkheid is om de centrale af te bouwen op een CO2-neutrale manier. Dat moeten we dan wel realiseren. Met alle waardering voor de staatssecretaris moet ik wel toegeven dat ik staatsrechtelijk gezien eigenlijk zijn politieke baas moet hebben. Binnen de partij weet ik het niet. Staatsrechtelijk gezien gaat de minister van EL&I over het rendabel maken van biomassa. We moeten met zijn allen een systeem ontwerpen waardoor het aantrekkelijk of in ieder geval net rendabel wordt voor RWE om vanaf 2020 100% op biomassa te stoken. Technisch kan dat. We moeten misschien hier en daar een beetje duwen in de randvoorwaarden van vergunningsverlening, maar technisch kan het.

Nu de economische kant nog. Daar zijn we met z’n allen bij. Ik kom terug op een plan waarmee ik verderga als we tijdens de begrotingsbehandeling van het ministerie van EL&I over energie gaan praten. Een leveranciersverplichting in 2020 die vastgezet is op 35% duurzame elektriciteit voor elke leverancier die in Nederland stroom levert, maakt biomassa rendabel. Die zorgt ervoor dat deze centrale niet voor 10%, dat is een doekje voor het bloeden, niet voor 35%, dat is een mooie eerste stap in het bod van RWE dat we vorige week kregen, maar voor 100% op biomassa stookt vanaf 2020. Dan hebben we zowel werkgelegenheid als een schoon milieu en volgens mij is dat precies waarnaar we streven.

De heer Koopmans (CDA): Voorzitter. De Eemshavencentrale wordt de schoonste en efficiëntste energiecentrale in zijn soort. Tevens wordt de centrale opgeleverd met de technische mogelijkheid tot meestook van biomassa van 15% tot 20% op massabasis. Hiermee wordt de Eemshavencentrale de grootste biomassacentrale van Europa met een groenestroomcapaciteit van 320 megawatt. RWE/Essent heeft ook fors geïnvesteerd in milieuprojecten in de regio. Niemand spreekt daarover. Ik vraag de staatssecretaris ons nog eens te vertellen wat de investeringen van RWE/Essent zijn op grond van de vergunningaanvraag en het project dat het heeft ingediend.

We spreken hier vooral over de vraag hoe het verder moet met die Nb-wetvergunning. Daarom hebben we de staatssecretaris van EL&I uitgenodigd. Als je de uitspraak van de Raad van State leest, zijn er vijf problemen. De havenverdieping moet onderdeel zijn van de centrale. De Raad van State schrijft dat men dit allemaal als één project had moeten zien. Waarom is dat niet gebeurd? Wij zijn er voorstander van dat dit project doorgaat, maar je moet wel voldoen aan datgene wat in de Nb-wet en in andere milieuwetgeving is bepaald.

Over de monitoring van zeezoogdieren schrijft de Raad van State dat dit op wetenschappelijke basis aangetoond had moeten worden. Ik vraag de staatssecretaris nogmaals aan te geven of hij denkt dat dit op een goede manier mogelijk is. De Raad van State oordeelt ook dat het nodig is de toetsing van de effecten van stikstofdepositie op de Duitse Waddeneilanden mee te nemen. Dit vind ik op zich wel interessant. Betekent dit dat we bijvoorbeeld ook bij vergunningen die verleend worden voor veehouderijbedrijven langs de Duitse grens, Natura 2000-gebieden aan de overkant van de grens moeten meenemen? Ik kan me niet herinneren dat dit eerder is gebeurd. Is de staatssecretaris van opvatting dat dit op een goede wijze aan te tonen en te monitoren is? Over de koelwaterproblematiek heeft de Raad van State gezegd dat het onduidelijk is of de watertemperatuurstijging vanwege de koelwaterlozing binnen de 2°C blijft. Graag krijg ik van de staatssecretaris uitleg of hij denkt dat hierbinnen gebleven kan worden. De lichtuitstraling is een beroep van RWE zelf. Ik wil tegen RWE zeggen dit zelf te regelen en ervoor te zorgen dat de lichtuitstraling binnen de vergunningsvoorwaarden en de voorwaarden die de Nb-wet stelt, blijft.

Ik heb een aantal procedurele vragen over de manier waarop dit proces verlopen is. Waarom heeft de landsadvocaat niet verzocht om de toepassing van de bestuurlijke lus? De vergunning is nu vernietigd. Er is een bestuurlijke lus geïntroduceerd, een briljant initiatiefwetsvoorstel van de leden Vermeij, Neppérus en Koopmans. Dat had in tijd nogal wat uit kunnen maken, maar je moet er wel om verzoeken. Waarom is dat in deze procedure niet gedaan? Nu moet namelijk het hele vergunningentraject over.

De Raad van State stelt vast dat het projectbegrip niet goed is gehanteerd. We vragen ons af of dat niet meer voor de vorm is. De hele havenverdieping is immers in een apart vergunningentraject beoordeeld en vergund. In het bezwaar dat aangeleverd is, zijn veertien van de vijftien gronden ongegrond verklaard. Hoe kijkt de staatssecretaris daar tegenaan? Het is niet de eerste keer dat dit gebeurt. Kunnen we misschien op dit punt de wet aanpassen omdat dit veel meer lijkt te gaan over de vorm van het besluit dan over de inhoud? Had deze procedure voorkomen kunnen worden door het toepassen van de rijkscoördinatieregeling? Hierin worden namelijk de verschillende besluiten, vergunningen en ontheffingen die voor een project nodig zijn, tegelijkertijd en in onderling overleg genomen.

De heer Van Gerven (SP): Voorzitter. RWE is een arrogante onderneming die lak heeft aan Nederlandse juridische procedures en eigenlijk ook in haar gedrag uitdraagt dat de natuur haar geen bal kan schelen. Gelukkig hebben we een maatschappelijk middenveld en verzet van mensen die wel geven om alles wat van waarde is. Greenpeace is in beroep gegaan tegen de bouwplannen en met succes: de vergunning is vernietigd. Is de staatssecretaris blij dat er een maatschappelijk middenveld is en dat er organisaties als Greenpeace zijn, die hun recht met succes proberen te behalen? Het is jammer dat RWE zo arrogant is geweest om die uitspraak niet af te wachten en alvast begonnen is met bouwen. Die kolencentrale staat er nu al bijna en dat is natuurlijk een probleem. Een probleem is ook dat minister Verhagen weinig ruggengraat toonde en al voordat de inkt van de uitspraak droog was, stelde dat de bouw gewoon door zou kunnen gaan en dat de nieuwe vergunning er gewoon zou komen. Hoe kan minister Verhagen dat nu concluderen? Graag krijg ik een toelichting van de staatsecretaris hierop.

Als we terugkijken is het heel erg jammer dat voormalig minister Cramer geen overredingskracht had en geen juridisch of wettelijk kader heeft gecreëerd om de bouw van vier kolencentrales te voorkomen. Dat had toen gekund. Dat zeg ik ook tegen de heer Samsom. We hadden toen de wet moeten wijzigen, dan hadden we toch kunnen ingrijpen. We betreuren het ook dat we de zeggenschap over de elektriciteitsproductie – dat is een belangrijk principieel punt – hebben weggegeven aan de vrije markt. Dat is bijzonder spijtig. Daardoor gebeuren er een heleboel zaken waarvan we zelf zeggen als politiek, die het algemeen belang moet dienen, dat we eigenlijk het nakijken hebben.

Hoe moet het nu verder? Moeten we van de centrale een soort Kalkar maken? Dat zal wel niet gebeuren. Ik kijk nog even naar de heer Leegte. De VVD was destijds ook tegen die centrale. Nu ben ik even wat minder cynisch. De vraag is al gesteld. Kunnen we toch niet de zaak ombouwen tot een gasgestookte centrale? Dat kost veel geld, maar het is misschien een betere oplossing dan biomassa. Ik vraag me namelijk het volgende af. We hebben heel veel kolencentrales en ik denk dat we in de problemen komen als die allemaal op biomassa moeten stoken. Hoe ziet de staatssecretaris die alternatieven, een gascentrale dan wel een centrale op biomassa?

Ik heb een vraag aan de staatssecretaris over het idee van een schadefonds. Als die centrale wordt afgebouwd, is het evident dat de natuur wordt bedreigd door stikstofdepositie en koelwater. Al die verhalen zijn de revue gepasseerd. Moeten we geen keiharde afspraken maken met RWE over een compensatie als de centrale afgebouwd wordt? Moeten we geen afspraken maken dat bijvoorbeeld een bepaald percentage van de bouwsom gereserveerd wordt voor natuurreparatiemaatregelen? Ik denk dat dit wel het minste is wat we van RWE kunnen vragen. RWE is gewoon zijn eigen gang gegaan. We hebben de taak om onze verantwoordelijkheid te nemen en het belang van dat unieke gebied daar te bekijken. Een compensatie is dan niet te veel gevraagd.

Staatssecretaris Bleker: Voorzitter. Ik ga eerst in op een paar prealabele kwesties die van de kant van de Kamer zijn aangekaart. Mevrouw Ouwehand merkte op dat er een kolencentrale wordt gebouwd in een zeer waardevol gebied. Ik ben het helemaal met haar eens dat het waddengebied een zeer uniek ecologisch gebied is. Daarom is het ook goed, zoals de heer Samsom zei, dat we wetgeving hebben, de Natuurbeschermingswet, die we ook strikt moeten toepassen als er aanvragen gedaan worden voor activiteiten aldaar. Een vraag van de heer Van Gerven was of ik blij ben met het maatschappelijk middenveld op het gebied van milieu en natuur. Het antwoord op die vraag is een volmondig ja.

Een andere vraag was wat ik van de eerste reactie van minister Verhagen vind. De minister heeft op het moment dat de uitspraak van de Raad van State naar buiten kwam, die uitspraak bestudeerd. Hij heeft een inschatting gemaakt of de aanvrager in staat zou zijn om een gewijzigde aanvraag te doen met op een aantal punten een betere onderbouwing, die uiteindelijk tot een vergunbare situatie zou kunnen leiden. Die inschatting was positief. Is daarmee gezegd dat een nieuwe vergunningverlening op basis van een nieuwe aanvraag binnen boord is? Het antwoord daarop is nee. Het bewijs zal nog wel geleverd moeten worden door de aanvrager en de overheid, dat met de aanpassing van de aanvraag inderdaad een vergunbare situatie ontstaat op de punten waarop de Raad van State de vinger heeft gelegd.

In de eerste termijn zijn algemene energiepolitieke beschouwingen gehouden die gericht waren op de casus van de vergunningverlening van RWE/Essent. Voor het zomerreces vonden dit soort algemene energiepolitieke beschouwingen plaats over de energiemix, het perspectief 2020, de toelaatbare energiebronnen in Nederland en hoe je die op de lange termijn ziet en de ontwikkeling van de verschillende typen energiecentrales. Het is niet goed om naar aanleiding van deze concrete casus die discussie over te doen. Wij moeten nu het recht en de betrouwbare overheid vooropstellen. Het recht vereist dat door de aanvrager opnieuw gekeken wordt naar een aantal punten om te komen tot een betere aanvraag en dat door de bevoegde gezagen, met name de provincie Groningen en in beperkte mate de rijksoverheid, wordt gekeken of de vergunning kan worden verleend. Het is in eerste aanleg aan de aanvrager om naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van State in actie te komen en het huiswerk te maken om te bezien welke aanpassingen en onderbouwingen aan de aanvraag moeten worden toegevoegd en welk nader onderzoek moet worden gedaan om de twijfel op de vier, vijf punten adequaat weg te nemen zodat het bevoegde gezag in staat is de vergunning te verlenen. Daar ligt het primaat.

Ik heb de indruk dat de heer Samsom en ik ongeveer dezelfde geschiedenis hebben meegemaakt rond dit dossier. Eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ik ooit eens in een zomervakantie in Den Haag ben geweest om het bevoegd gezag aan te sporen om tempo te maken met een vergunningverlening. Toen was ik nog gedeputeerde. Dus dat is waar; dat was allemaal openbaar en daar kan ik heel open over zijn. Dat neemt niet weg dat wij in de nieuwe situatie strikt juridisch-bestuurlijk de zaak opnieuw moeten beoordelen. De heer Samsom heeft de geschiedenis geschetst en wij moeten handelen naar wat ons te doen staat. RWE heeft toegezegd om te onderzoeken op welke manier kan worden gekomen tot bijstook van biomassa in deze centrale. Men doet geen definitieve uitspraak en verbindt zich niet aan percentages, maar de bereidheid om de mogelijkheden voor het bijstoken met biomassa serieus te onderzoeken is er. Wij zullen in de contacten met RWE benadrukken dat het belangrijk is dat men daar goed naar kijkt en dat men de mogelijkheden daartoe maximaal moet benutten. Het is uiteindelijk wel de verantwoordelijkheid van de aanvrager om dit verder te doen.

Er zijn vragen gesteld over de bestuurlijke techniek. De heer Leegte vroeg of de regering bereid is een zogenaamde eenbesluitregeling te onderzoeken. Het antwoord daarop is ja. Wij kunnen dat doen in het kader van het nieuwe omgevingsrecht, waaraan onder leiding van minister Schultz van Haegen wordt gewerkt. Er is ook een meer bestuurlijk-juridische vraag gesteld over de toepassing van de bestuurlijke lus. Of die wordt toegepast, ligt bij de Raad van State. Die heeft daar in dit concrete geval niet voor gekozen. Er is ook gevraagd naar de rijkscoördinatieregeling. De rijkscoördinatieregeling was voor zover ik weet op het moment dat dit vergunningsproces startte nog niet formeel van kracht. Ik weet dat mevrouw Van der Hoeven ondanks dat heeft gezegd dat zij het contact tussen de verschillende bevoegde gezagen zo wilde organiseren dat die zoveel mogelijk op elkaar werden afgestemd. De Raad van State legt de zere vinger echter op een aantal specifieke, inhoudelijke punten. Ik betwijfel of die met een coördinatieregeling waren weggenomen. Voor die specifieke punten zijn nader onderzoek en nadere onderbouwing door de aanvrager nodig.

De heer Koopmans (CDA): Ik vroeg waarom de landsadvocaat niet om de bestuurlijke lus heeft gevraagd. Dat lijkt mij relevant. Als je er niet om vraagt, is er voor de Raad van State minder reden om dit wel of niet te doen. Misschien is het in meer algemene zin van belang om erover na te denken hoe het Rijk hierin acteert.

Staatssecretaris Bleker: Ik wil op deze vraag in de tweede termijn terugkomen omdat ik haar nader uitgezocht wil hebben.

Voorzitter. De heren Van Vliet en Koopmans hebben gevraagd hoe ik de mogelijkheden taxeer ten aanzien van het koelwater en andere punten. Komt er voldoende onderbouwing en deugdelijk onderzoek? Onze taxatie is dat het binnen de range van mogelijkheden hoort, dat daarin in de nieuwe aanvraag adequaat aan tegemoet wordt gekomen. Nogmaals: daarmee zeg ik niet dat dit gegarandeerd is en dat daarmee de vergunning bij voorbaat een gelopen race is. Dat zal echt nog bewezen moeten worden, maar de mogelijkheden worden gezien. Dat is de situatie. Ik ga niet al te specifiek op die punten in door te zeggen: dat lukt wel, dat lukt misschien en dat lukt zeker. Dat lijkt mij niet passend in de situatie. Het is aan de aanvrager en met name aan het bevoegd gezag in Groningen om dat verder te doen. Anders zitten wij hier vergunninkje te verlenen en dat lijkt mij niet de rol die wij hebben.

Mevrouw Van Tongeren vroeg waarom niet meegetekend wordt op de gedoogvergunning. Als je ergens op meetekent, moet er ook iets te gedogen zijn. Er is vanuit de verantwoordelijkheid van het Rijk als bevoegd gezag geen noodzaak om te gedogen. Dat ligt anders bij het bevoegd gezag van de provincie Groningen. Daarom is de nette, formele route gekozen. Daar zit geen politieke overweging achter. In de eerste termijn werden er allerlei coalities en vroegere coalities in Den Haag bij betrokken. Als ik het goed optel, zijn alle partijen wel enigszins betrokken geweest bij dit proces, behalve de SGP en de PVV. Er zijn ook heel veel mensen bij betrokken geweest. Dat is allemaal interessant, maar dat zit hier niet achter. Ik had mijzelf ook voorgenomen om meer de jurist dan de politicus te zijn. Dat is moeilijk, maar zo moeten wij het wel zien. De aanvrager en de Raad van State zijn aan bod. Wij moeten dit netjes afwikkelen met elkaar. Al die politieke beschouwingen daaromheen volg ik even niet.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Ik probeerde de connectie te maken tussen de uitspraak van minister Verhagen dat het waarschijnlijk wel goed komt en de juridische afweging. Wij zijn beiden juristen. De staatssecretaris weet dat na de beoordeling van deze specifieke effecten ook aan de orde is hoe deze zich verhouden tot het algemeen belang. Als er straks een torenhoge planschade tegenover de beoordeling van het algemeen belang staat, kan het nog wel eens anders uitvallen. Als er 2 mld. op tafel moet komen of op de natuur beknibbeld moet worden, is dat een juridisch maar ook een politiek punt. Daarom vroeg ik mij twee dingen af. De provincie Friesland heeft wel degelijk meegetekend op de gedoogvergunning. Normaal gesproken wordt er ook door de rijksoverheid meegetekend. Ook zit hier een internationaal aspect aan. De bruinvissen houden zich niet aan de Nederlandse landsgrenzen en het warme water ook niet. Regeren is vooruitzien. Hoe zit het met de beoordeling verder in de procedure, de eventuele planschade ten opzichte van de beoordeling van het algemeen belang waarover de Raad van State zich nog moet buigen? Kan de staatssecretaris iets verder ingaan op het niet-medeondertekenen van de gedoogvergunning, terwijl de rijksoverheid dat elders wel doet en Friesland ook gewoon meegetekend heeft?

Staatssecretaris Bleker: Volgens mij is de betrokkenheid van Friesland een andere dan die van de rijksoverheid. Als je gedoogt, moet je je afvragen wat de grondslag, de titel, is waarop je als bevoegd gezag de vergunning verleent. Waar spitst die zich op toe? Bij de rijksoverheid spitst die zich toe op een enkel specifiek punt dat op zichzelf niet met de voortzetting van de bouw van de centrale van doen heeft. Vandaar dat er formeel geen reden is om te gedogen dan wel mee te tekenen op de gedoogvergunning. Als er sprake zou zijn van planschade zitten wij al in een geheel andere fase. Ik wil mij er niet over uitlaten of die fase er überhaupt komt. Dat soort zaken heeft bij ons geen enkele rol gespeeld in de stellingname van het ministerie van EL&I en dat wil ik ook zo houden.

Voorzitter. Mevrouw Van Veldhoven vroeg of ik bereid ben een dialoog op gang te brengen met RWE en de milieuorganisaties. Nuon, de andere centrale bouwer op de locatie Eemshaven, heeft dat wel gedaan. Dit is een verantwoordelijkheid van RWE. Ik gaf aan dat RWE bereid is om onderzoek te doen naar bijstook van biomassa. Ik sluit niet uit dat dit een reden is voor RWE om nog eens met de omgeving en milieuorganisaties in de regio te spreken. Wij brengen die dialoog niet op gang; daar is RWE mans genoeg voor.

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Toen we het net hadden over biomassa heeft de staatssecretaris gezegd dat RWE dat overweegt en dat hij het belang daarvan zal benadrukken. Dat is ook een vraagstuk waar RWE zelf over gaat en de staatssecretaris is wel bereid om in een gesprek het maatschappelijk belang daarvan te benadrukken. Ik zou het erg op prijs stellen als hij het maatschappelijk belang van het overleg met de omgevingspartijen wil benadrukken. Het lijkt mij een kleine moeite. Volgens mij organiseert het ministerie aan de lopende band gesprekken over de green deals. Ik zou hier echt graag een green deal zien verschijnen.

Staatssecretaris Bleker: De vraag was of ik bereid ben een dialoog op gang te brengen tussen RWE en milieuorganisaties. Ik heb aangegeven dat RWE bereid is om de mogelijkheid van bijstook van biomassa te onderzoeken. Dat is prima. Ik weet dat RWE zeer verankerd is in het gebied; het heeft contacten met overheden, met het Groninger Museum, met FC Groningen, met Jan en alleman. Ik heb er vertrouwen in dat men op dit punt de contacten verder aanhoudt. Dat kan ook met de milieuorganisaties zijn.

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Ik zou nu graag niet de jurist maar de politicus zien. Wij hebben het hier over een dossier dat zeer controversieel is en over een moment in het proces waarin nog ...

Staatssecretaris Bleker: RWE heeft de toezegging gedaan dat men bijstook wil onderzoeken. Wij zullen met RWE contact opnemen dat het belangrijk is dat men daarnaar kijkt en dat het in dat verband ook belangrijk kan zijn om met de organisaties in de regio te spreken. Dat zullen wij op een low profilewijze onder de aandacht brengen, maar in Groningen zijn daar weinig woorden voor nodig.

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Hartelijk dank.

Mevrouw Ouwehand (PVDD): Ik zie hier liever niet de politicus met CDA-kleuren. Dat is precies het politieke spel: controversieel, weerstand en dan bekijken wat wij kunnen wegpolderen. Ik wil van de jurist Bleker horen dat het dan meteen een goede toets van de wet is waar hij verantwoordelijk voor is. Als wij biomassa gaan stoken, blijven de bezwaren op basis van de Natuurbeschermingswet toch gewoon staan: het verdiepen van de vaargeul, de lichtuitstoot, de activiteiten? Dat kan de staatssecretaris toch wel erkennen?

Staatssecretaris Bleker: De genoemde bezwaren zijn de kwetsbare zaken die de Raad van State heeft genoemd. Daar gaat het over in de nieuwe aanvraag en de beoordeling. Al gaat RWE alle Groningers een cursus Gronings geven of wat dan ook, dat doet daar niet aan af. Het gaat erom dat de aanvraag de kritische toets van de Natuurbeschermingswet kan doorstaan.

Mevrouw Ouwehand (PVDD): Ik wil toch testen of de staatssecretaris, die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de Natuurbeschermingswet, het zelf snapt. Ik wil de duidelijke erkenning horen dat de bezwaren op basis van de Natuurbeschermingswet er gewoon liggen, ook als wij biomassa gaan stoken. Dan kan hij politiek praten en beloven dat hij daarnaar gaat kijken en dat het de toets moet doorstaan, maar ziet hij dat?

Staatssecretaris Bleker: Ik snap het helemaal.

Mevrouw Ouwehand (PVDD): Het is een mager zesje.

Staatssecretaris Bleker: Als ik van deze lerares een zes krijg, ga ik gauw naar huis om het te vertellen. Dat heb ik nog niet meegemaakt.

De heer Leegte (VVD): Ik blijf hangen op «controversieel». Er wordt steeds gesuggereerd dat dit controversieel is. Volgens mij is de provincie Groningen volmondig voor deze kolencentrale en is de Tweede Kamer in meerderheid voor. Een aantal ngo’s is tegen, maar is dat dan controversieel of is dat de overdrevenheid van mensen die er belang bij hebben om het probleem op te blazen?

Staatssecretaris Bleker: Er is discussie over. Ik kom veel in Groningen. Ik heb daar geen contacten met ngo’s, maar op gewone bijeenkomsten wordt erover gepraat en word je erop aangesproken. «Moet dat nog wel Henk, zo’n kolencentrale? Moet dat wel op die plek?» Dat zeggen gewone mensen en de straat. Er zijn ook mensen die zeggen: hou eens op te zeuren, gaan met die banaan, investeren, we moeten aan het bouwen. Mijn overbuurman werkt er nota bene en die denkt: werkgelegenheid is werkgelegenheid. Die twee kanten zitten eraan in Groningen. Dat mag allemaal zo zijn, maar het moet gewoon zuiver en correct volgens de wetten en regels die wij in Nederland hebben. Daar moeten de aanvrager en het bevoegd gezag voor zorgen. Als je de boel in de samenleving echt op hol wilt brengen, moet je als overheid gaan marchanderen op een punt waarover discussie is. Het moet gewoon goed. De verwachting is dat RWE daar toe in staat is met een nieuwe aanvraag, maar dat zal wel moeten blijken en serieus, volgens de maatlat die er ligt, moeten worden beoordeeld. Klaar. Wat er verder over «gediscuzeurd» wordt in de politiek, moties van afkeuring, moties van wantrouwen, moties van dit of dat, doet er uiteindelijk niet toe. Het moet gewoon goed.

De heer Leegte (VVD): Ik versta dat de Kamer het vuurtje heel erg kan opstoken, maar dat er mensen bezig zijn om goede oplossingen te vinden binnen de wet.

Staatssecretaris Bleker: U kunt het vuurtje hier opstoken, maar Groningers laten zich meestal niet opstoken door vuurtjes hier, die bekijken de zaak zelf. Het ligt verschillend, ook in mijn achterban. Er zijn mensen die zich zorgen maken en mensen die zeggen dat het goed is voor de werkgelegenheid. Ik zeg altijd: het moet volgens de wetten en regels die wij in Nederland hebben en daar moeten wij niet op marchanderen. Het moet goed, degelijk en zorgvuldig.

De heer Van Gerven (SP): Ik wil toch even door op de haalbaarheid van de nieuwe vergunning en de juridische exercitie. De Raad van State heeft op een aantal zaken getoetst, maar niet de ADC-toets toegepast. Dat betekent alternatieven, dwingende redenen van openbaar belang en dat de negatieve effecten volledig moeten worden gecompenseerd. Er zijn voldoende alternatieven voor de kolencentrale en wij produceren genoeg energie. Nederland wordt netto-exporteur. Er zijn dus geen dwingende redenen van groot openbaar belang. Hoe kan de staatssecretaris, of de minister, dan met droge ogen beweren dat de vergunning over een jaar een fluitje van een cent is?

Staatssecretaris Bleker: Laten we doen wat we nu moeten doen. Er is een uitspraak van de Raad van State die vijf punten aanwijst waar nader naar gekeken moet worden. Die punten zijn niet voldoende overtuigend onderbouwd en er is niet voldoende onderzoek naar gedaan. Daar staan wij nu voor. Alles wat verder op ons af kan komen, laten we wat mij betreft buiten beschouwing. We moeten nu dat werk netjes doen. De inschatting is dat daar mogelijkheden voor zijn en het bewijs daarvoor zal moeten blijken uit de nieuwe aanvraag en uit de vergunningen van de bevoegde gezagen.

De heer Van Gerven (SP): Ik begrijp dat de staatssecretaris dit niet paraat heeft, maar die ADC-toets is een reëel probleem. De Raad van State heeft er nu niet op getoetst, maar wij hebben een natuurgebied, de Habitatrichtlijn en de Natuurbeschermingswet. Als de ADC-toets niet adequaat is toegepast, is er gewoon een groot probleem. Voorkomen is beter dan genezen, dus ik vind dat die toets nu moet plaatsvinden. Wij moeten dat niet overlaten aan het bevoegd gezag, de provincie, maar aan de rijksoverheid.

Staatssecretaris Bleker: Ik heb het wel paraat. De ADC-toets betekent dat getoetst wordt of het project een dwingende reden van groot openbaar belang dient en of er alternatieven voor het project ontbreken. Ook moeten de mogelijke significante effecten worden gecompenseerd. Bij de vergunningaanvraag is een ADC-toets uitgevoerd. Deze is door de Raad van State nog niet beoordeeld. Dat is de situatie. Daarom zeg ik dat ik niet vooruitloop op het oordeel van de Raad van State. Ik concentreer mij op het oordeel dat de Raad van State nu heeft gegeven. Hoe kan ik vooruitlopen op een oordeel dat er nog niet is? Dat doe ik niet.

De voorzitter: Ik denk dat daarmee dit punt voldoende duidelijk is.

De heer Van Gerven (SP): Nog één conclusie. De staatssecretaris oefent bescheidenheid en zegt: ik weet het niet. Ik constateer dat de minister die bescheidenheid niet heeft en zegt dat die vergunning er wel komt, terwijl de ADC-toets door de Raad van State nog niet is gedaan. Dit kabinet spreekt met twee monden.

De voorzitter: Die constatering kunt u in tweede termijn doen.

Staatssecretaris Bleker: Ik reageer hierop door te zeggen dat de minister een reactie heeft gegeven op de uitspraak van de Raad van State en een inschatting heeft gemaakt of het mogelijk is voor de aanvragers om aan de kritische punten van de Raad van State tegemoet te komen.

Voorzitter. Mevrouw Van Veldhoven vroeg of ik bereid ben de Waddenacademie een onderzoek te laten doen naar de cumulatieve effecten van lozingen van industriewater op de Waddenzee. Je moet onderzoek doen als je veronderstelt dat er mogelijkerwijs een probleem is. Wij hebben niet de indicatie dat dat er is. Er is nog geen begin van een vermoeden dat er een probleem is. Is het dan nuttig om een respectabel instituut als de Waddenacademie te verzoeken een onderzoek te doen? Dat is een retorische vraag en ik beantwoord die met nee, dat moet je niet doen. Met betrekking tot het betoog van de heer Samsom zeg ik dat je lopende een aanvraag en een vergunningverleningsproces niet de spelregels moet veranderen, tenzij je dat bij wet doet. Daarom vind ik dat je – los van de toezegging van RWE om naar de bijstook van biomassa te kijken – niet bij de nieuwe aanvraag het aspect van CO2-uitstoot moet toevoegen, anders dan al het geval was. Ik vind dat niet reëel. Dat heeft te maken met betrouwbaarheid in vergunningsprocedures. Het gaat niet om kleine dingen. Ik neem kennis van de meer algemene energiepolitieke opvattingen van de PvdA: vanaf 2020 100% bijstook, leveringsverplichting etc. Die horen op een andere plek thuis en zijn daar ook besproken.

De heer Koopmans vroeg waarom het project met betrekking tot de haven en de centrale niet als een geheel is gezien. Het punt is dat de haven aangepast wordt voor meerdere doeleinden dan alleen voor RWE of de centrale. Om die reden is het niet als één project beschouwd. Het is een multifunctioneel project. Hij vroeg ook naar mijn inschatting van de zeezoogdieren en of er een onderzoek komt. Daar wil ik niet op vooruitlopen; mijn algemene opmerkingen daarover gelden. Doen wij iets nieuws als wij het stikstof op de Duitse eilanden meenemen? Nee, ook als de Duitsers iets doen vlak over de grens, zijn zij gehouden aan het meenemen van de milieueffecten op Nederlands grondgebied. Zelfs wanneer er een grote varkensstal of melkveestal wordt gebouwd, zullen effecten vlak over de grens moeten worden meegewogen. Is het de verwachting dat men binnen de 2% opwarming kan blijven? Ook daarvan zeg ik dat straks moet blijken of dit voldoende onderbouwd is. Het licht lijkt ook een zaak die in de verdere aanvraagpunten van RWE zelf duidelijk moet worden.

De heer Van Gerven vroeg naar een fonds voor natuurcompensatie. Het kan niet twee keer. In een verleende vergunning zitten maatregelen voor natuurherstel die de aanvrager voor zijn rekening moet nemen. Dan is een schadefonds om diezelfde natuurherstelmaatregelen te bekostigen niet meer aan de orde. Voor de Grijze Duinen op Ameland worden bijvoorbeeld bepaalde maatregelen getroffen, zoals het afplaggen van de gronden om vermesting tegen te gaan. Dat is zelfs extra, meer dan nodig is. Dat behoort nu al tot het kostenpakket van de aanvrager, de investeerder. Er werd gevraagd wat het totale investeringsbedrag is dat is gemoeid met deze centrale. Dat is voor de centrale ruim 2 mld. Dat is in elke regio en ook in de regio Eemsmond een gigantische investering. Zoals de heer Samsom aangaf werken er duizenden mensen. De investering heeft invloed op de transportbewegingen, de transportsector, hotelvoorzieningen en allerlei andere zaken. Desalniettemin zal de nieuwe aanvraag aan de wetten en regels moeten voldoen om de kritiekpunten van de Raad van State te tackelen.

In antwoord op de vraag van de heer Koopman over de lus zeg ik dat de Raad van State zelf bepaalt of de bestuurlijke lus kan worden toegepast. Pas in de uitspraak blijkt wat de grond is voor vernietiging. Dat weet de landsadvocaat niet van tevoren. Hij weet dus niet of een bestuurlijke lus mogelijk of wenselijk is. Het is tot nu toe niet gebruikelijk dat de landsadvocaat daarop preludeert.

De heer Van Gerven (SP): Ik stelde een vraag over het alternatief van de gasgestookte centrale.

Staatssecretaris Bleker: De aanvrager doet een aanvraag voor een moderne hightech kolencentrale. Die bepaalt verder hoe hij hiermee verder gaat. De bijstook van biomassa is een optie waarnaar gekeken wordt, maar het overschakelen op een gasgestookte centrale ligt volgens mij ver buiten het zichtveld. Dat begrijp ik heel goed als je kijkt naar de investeringen die al zijn gedaan.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Wat gebeurt er als er wel wordt gebouwd en uit de monitoring blijkt dat er grote schadelijke effecten zijn op de zeehonden en de bruinvissen? Wordt de bouw dan stilgelegd? Voor wie zijn de kosten?

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Ik heb gevraagd of de vergunningverlening voor dergelijke grote centrales, in dit geval in samenspraak met Duitsland, is vormgegeven en in de toekomst in samenspraak met buurlanden moet worden vormgegeven.

Staatssecretaris Bleker: Het antwoord op de tweede vraag lijkt mij positief. Ik vind dat wij ons daarvoor moeten inspannen. Daarbij komt het punt van betwist gebied; wij zijn heel erg op elkaar aangewezen met de Eems en de Dollard. Ik weet vanuit mijn betrokkenheid dat de provincie Groningen met Niedersachsen en de omliggende autoriteiten contact heeft gehad. Er zijn inspraakavonden geweest met mensen van de Duitse Waddeneilanden en het Duitse grensgebied. Er zijn inderdaad ook bezwaren gekomen vanuit die hoek. Ik herhaal de vraag over de monitoring op het punt van de effecten op de zeezoogdieren op mijn manier: stel dat uit de monitoring blijkt dat het schadelijke effecten heeft, wat is dan de handelwijze? Wat gebeurt er dan en waartoe is de aanvrager die voortbouwt gehouden? In de tweede termijn. wil ik daar een heel concreet en duidelijk antwoord op geven.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter. Ik denk dat de treurige conclusie van dit debat is dat een aantal partijen wel degelijk onderstreept dat de natuur uit zichzelf weerloos is en niet voor zichzelf kan opkomen, maar dat daar niet meer voor nodig is dan af en toe wat slechte plannen en andere mensen die hun mond houden. Het is structureel dat het ministerie en de provincies vergunningen verlenen die in strijd zijn met de Natuurbeschermingswet. Meestal is het CDA daar aan het roer. Als de overheid dan een tik op haar vingers krijgt door de rechter, is er blijkbaar in dit land genoeg steun om toch de kant van het harde geld te kiezen. Niet een politieke patij, in elk geval niet genoeg, staat op om te zeggen: eigen schuld dikke bult, ga zelf maar op de blaren zitten. Dat vind ik ongelofelijk treurig. Wij hebben het CDA niet eens meer nodig. Het start wel vaak die foute vergunningen, maar komt er ook gewoon mee weg. Dat neem ik mijn groene collega’s zeer kwalijk.

De heer Van Vliet (PVV): Voorzitter. Ik bespeur een toekomstige coalitie tussen de PvdD en het CDA in Groningen. Ik sluit aan bij het betoog van de heer Samsom. Hij begon met het vragen naar de bijstook van biomassa. Als daar sprake van zou zijn in de kolencentrale, vraag ik: wat is dat voor biomassa? Wij krijgen nog een wetgevingsoverleg energie en dan gaat het over leveranciersverplichtingen etc. Het is een belangrijke kwestie voor mijn fractie en het antwoord mag ook schriftelijk.

De heer Leegte (VVD): Voorzitter. Het debat van vandaag zegt ook iets over onze werkwijze. Wij eisen op hoge poten spoeddebatten, maar omdat die pas in 2014 plaats kunnen vinden, hebben wij een spoed-AO. Het gaat eigenlijk over de inschatting of de geconstateerde omissies reparabel zijn, dus wij praten eigenlijk over niet zo heel veel. Je kunt ook zeggen dat het een feestje zou moeten zijn voor de rechtspraak en de democratie. De rechter heeft getoetst en het is allemaal goed gegaan, op een paar punten na, die te repareren zijn. De meerderheid in de Kamer en in Groningen zegt: bouwen met die centrale, staatssecretaris ga aan de slag. Ook is het pijnlijk duidelijk dat GroenLinks geen enkel alternatief heeft om te komen tot een betrouwbare energiemix. De held van Groningen, gedeputeerde van GroenLinks Wiebe van der Ploeg, zegt: bouwen, geef ons die 2000 banen, want wij moeten rechtszekerheid bieden voor ondernemers en wij hebben werkgelegenheid en een betrouwbare, betaalbare energiemix nodig om te komen tot de elektriciteitsvraag die zal blijven toenemen. In antwoord op de twitter van de PvdD: niet de energie zal toenemen, maar de elektriciteitsvraag. Dat is een deelverzameling van het geheel, maar wij hebben het over een wezenlijk verschil. Je moet nuchter blijven kijken naar de feiten en dat doet de staatssecretaris. Ik bedank hem voor zijn toezegging om te onderzoeken of een eenbesluitregeling mogelijk is. Het gaat er uiteindelijk om dat wij sterker uit deze economische crisis komen. Daarom moeten wij volle kracht vooruit en ons niet laten afleiden door flauwekuldingen.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Voorzitter. Ik wil de staatssecretaris een paar citaten van minister Verhagen uit de media voorhouden. «De verwachting van het kabinet is dat de vergunning er alsnog komt.» «Verhagen heeft er alle vertrouwen in dat uiteindelijk de benodigde vergunningen verkregen zullen worden.» Ik heb er nog meer, maar omwille van de tijd zal ik die overslaan. Net was de degelijke jurist aan het woord. Hij bleek bij nader inzien te bluffen, want de staatssecretaris gaf mij antwoorden op de D van de ADC-formule voor hij bleek te weten wat de ADC-formule is. Ik wil nogmaals een antwoord op de vraag of de vicepremier aan een bouwer heeft toegezegd dat het voor de bakker is. Is hier niet de truc dat de D van de ADC-formule het algemeen belang gaat worden en dat de planschade dusdanig hoog oploopt omdat er doorgebouwd mag worden, dat straks de Raad van State geen andere mogelijkheid heeft dan te oordelen dat natuurschade mag omdat het ons anders zo’n 2 à 3 mld. gaat kosten? Ik wil hier graag een antwoord op, zowel van de politicus als van de gedegen jurist.

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Voorzitter. Natuurlijk heeft de minister formeel zijn verwachting uitgesproken, maar het maakt nogal wat uit of een buurtbewoner of een vicepremier dat doet en dat weet de staatssecretaris heel goed. Wij hebben recent nog een interessante rechtszaak gehad over het gewicht van politieke uitspraken en hun bijzondere plaats in het maatschappelijke debat. Daarom betreur ik het dat de minister zo snel gekomen is met de uitspraak dat het allemaal wel goed zou komen. In alle pers stond: die kolencentrale komt er gewoon. Dat kon hij toen helemaal niet weten en die indruk had hij niet moeten wekken. Het bijstoken van biomassa lost een aantal milieuproblemen nog niet op, maar is wel veel beter dan kolen. Ik roep de staatssecretaris op om te komen tot een green deal voor een veel groenere centrale in Groningen. De staatssecretaris zegt dat hij geen aanleiding ziet om onderzoek te doen naar koelwaterlozingen. Ik geef hem er drie: Natura 2000, Kaderrichtlijn Water en de MIR-effectbeoordeling. Graag een toezegging van de staatssecretaris dat het PBL een onderzoek, een doorrekening, doet naar de effecten.

De heer Samsom (PvdA): Voorzitter. Ik zei in mijn eerste termijn al dat de PvdA een energiecentrale wil die in 2020 geen CO2 meer uitstoot. Daar blijven wij naar streven en wij zien nog steeds de mogelijkheden om dat te bereiken. Een centrale die daar staat en biomassa verstookt, hindert en schaadt zelfs de natuur in dat gebied. Dat moet dus op de juiste manier, via een zeer strenge Natuurbeschermingswet. In andere debatten dragen wij altijd ons steentje bij om die strenger te maken. Nu loopt het niet via de Natuurbeschermingswet, alhoewel er een interessante maatschappelijke ontwikkeling gaande is waar ik als politicus kennis van neem. Een bedrijf dat enigszins aan ziet komen dat er problemen zijn met de Natuurbeschermingswet gaat met de maatschappelijke organisaties om tafel zitten, verwerft daar draagvlak voor een beter plan dan het oorspronkelijk had bedacht en mag op die manier alsnog zijn activiteiten uitvoeren. Nuon heeft die truc gewoon uitgevoerd. We zijn er met z’n allen niet eens heel ongelukkig mee dat dit zo is gegaan. Ik neem er kennis van en ik denk dat RWE die les ook kan leren zodat er een beter plan komt. De heer Van Vliet vroeg of een biomassacentrale wel goed is voor de CO2-uitstoot. Ik neem het meest radicale plan van Greenpeace dat er bestaat. Daarbij is er ergens in 2 030 100 exajoule, dat is een 1 met achttien nullen, wereldwijd beschikbaar aan duurzame biomassa. Deze centrale doet 0,2 exajoule. Mij dunkt dat wij in Nederland een 100% schone met biomassagestookte centrale kunnen bouwen. Als die dan in de Eemshaven komt te staan, is onze missie geslaagd.

De heer Koopmans (CDA): Voorzitter. Als de bouwvergunning verleend is, als de milieuvergunning verleend is en rechtsgeldig is, als er sprake is van een procedure bij de Raad van State waarbij zestien van de negentien ingediende beroepsgronden zijn afgewezen, als er bij het tracébesluit voor de vaargeul van de vijftien ingediende beroepsgronden veertien zijn afgewezen, dan passen de woorden van mevrouw Ouwehand niet in politiek-bestuurlijke zin. Er is sprake van een reparabel besluit. De woorden van de staatssecretaris dat hij en het andere bevoegd gezag zorgvuldig zullen zijn en zullen bezien of het wel of niet kan, zijn zorgvuldig te noemen. Wij steunen deze lijn. De staatssecretaris heeft niet geantwoord op mijn vraag wat RWE doet aan natuurcompensatie en dergelijke. Zijn antwoord met betrekking tot het koppelen van de projecten is onvoldoende. De Raad van State zegt dat hij het wel had moeten doen. Zijn antwoord was: wij hebben het niet gedaan, maar dat was niet erg logisch. Wij moeten met elkaar nadenken over de manier waarop wij in de wet zaken moeten wijzigen, zodat wij niet meer in deze onbedoelde spagaat terechtkomen.

De heer Van Gerven (SP): Voorzitter. Ik wil van de staatssecretaris of van het kabinet graag een analyse op basis van de ADC-toets. De leemte kan ertoe leiden dat wij voor een groot probleem komen te staan. Graag een toezegging dat die analyse nu gebeurt en niet over een jaar. Er is van de zijde van D66 een doorrekening gegeven. Ik verzoek de provincie en de overheid die te bespreken met RWE. Ik vind het onlogisch om wel over de biomassa te spreken en niet over een gascentrale als alternatief. Zouden wij niet scherpere eisen aan RWE kunnen opdragen? Ik heb begrepen dat voor de kolencentrale in de Maasvlakte de eisen scherper zijn dan voor de Eemshaven. Zouden wij ook niet de deal met RWE kunnen maken dat er twee kolencentrales elders worden gesloten? RWE heeft er nogal wat en er kunnen er best een paar dicht.

Staatssecretaris Bleker: Voorzitter. Er is kennelijk bij een enkel lid van de Kamer nog behoefte om de eerste reactie van de minister op de uitspraak van de Raad van State politiek te duiden. Ik citeer uit de brief aan de Kamer waarin de minister zegt dat hij een verwachting uitspreekt. Hij eindigt met: «Of deze verwachting werkelijkheid wordt, moet ik ook afwachten.» Dat is precies wat ik heb aangegeven. Het uitspreken van de verwachting was noch toen, noch nu een signaal dat wij niet al te scherp opletten. Wij gaan de nieuwe aanvraag op de genoemde punten kritisch, zorgvuldig en volgens de wetten en regels die in Nederland gelden, beoordelen. De verwachting is uitgesproken zonder over zekerheden te spreken. Het zal moeten worden afgewacht. Het bewijs moet op tafel komen. Daar is volgens mij geen woord Frans bij, noch bij de minister, noch bij mij. Het toeval wilde dat toen de uitspraak van de Raad van State kwam, ik op een mooi schip voer in de buurt van de Eemshaven om de waterkwaliteit van de Eems te onderzoeken. Ik was bij de plek waar het allemaal gebeurt.

Mevrouw Ouwehand vroeg wat er gebeurt met de monitoring. De bouwwerkzaamheden kunnen worden voortgezet. Al voor de uitspraak van de Raad van State, was de monitoring een voorwaarde van de vergunning. RWE moet aan de voorwaarden voldoen, dus als er onaanvaardbare effecten optreden voor zeezoogdieren zijn er twee mogelijkheden: of de werkzaamheden worden zodanig aangepast dat er wel aan de voorwaarden wordt voldaan – de verantwoordelijkheid voor de kosten van de aanpassing van de werkzaamheden ligt bij de aanvrager – of de bouw kan alsnog worden stilgelegd als men daartoe niet in staat is. Dat is niet nieuw, dat was al zo. Er wordt al een paar jaar gebouwd en gemonitord. Als er onaanvaardbare effecten optreden, kan in het uiterste geval het bevoegd gezag optreden. De aanvrager draait op voor de kosten.

Er werd ook gevraagd hoe het zit met de natuurcompensatie en wat RWE al doet in kader van de vergunningaanvraag. Er is ruim 50 ha landbouwgebied, een heel mooie landbouwpolder, gekocht in de buurt van de Eemshaven waar natuurontwikkeling plaatsvindt. Dat behoort tot het pakket van maatregelen dat RWE moet uitvoeren. Daarnaast worden onder andere op de Grijze Duinen op Ameland bepaalde ecologische maatregelen getroffen om vermesting, die overigens in dit geval niet aannemelijk was maar waarop een heel klein risico bestaat, bij voorbaat ongedaan te maken en de flora en fauna op een hoger kwaliteitsniveau te brengen. Die dingen gebeuren al naast alle maatregelen in het proces en de techniek om uitstoot etc. tot een aanvaardbaar minimum te beperken.

Het punt van de bijstook is door de heren Van Vliet en Samsom en anderen genoemd. Ik zeg toe dat wij in de loop van dit jaar, als er meer duidelijkheid is van de zijde van RWE, de Kamer daarover schriftelijk informeren. Over het type biomassa dat aanvaardbaar is bij dit type van centrales, is een green deal gesloten door minister Verhagen. Voor 22 november hoort de Kamer hoe RWE daarmee omgaat.

Welke dwingende redenen voor de ADC-procedure zouden er voor deze centrale kunnen zijn? Ik noem ze tentatief, want wij zijn zover nog niet: een bijdrage aan de voorzieningszekerheid, aan de leveringszekerheid, aan de betaalbaarheid van de energie, het vervangen van oude, meer vervuilende centrales en de economische ontwikkeling in het gebied. Je hoeft er geen lid van de Raad van State of professor voor te zijn; dit zijn de typen algemeen belang en dwingende redenen die je kunt aanmerken. Ik loop niet op deze toets vooruit; ik noem tentatief de punten die bij zo’n toets aan de orde zouden kunnen komen.

De heer Van Gerven (SP): Het is toch een merkwaardige zaak dat zo’n ADC-toets, die een essentieel onderdeel uitmaakt van het verlenen van een vergunning, niet gedaan is en niet alsnog gebeurt, hetzij door Groningen, hetzij door de staatssecretaris, hetzij gezamenlijk. Dat kan toch niet waar zijn.

Staatssecretaris Bleker: De vraag was of er een kans is dat er nog een nieuwe toets komt bij de nieuwe aanvraag. Daar wil ik niet op vooruitlopen. Ik noemde de redenen die destijds bij de eerste aanvraag zijn aangevoerd. De toets heeft daarbij, in die procedure, plaatsgevonden.

De heer Van Gerven (SP): De staatssecretaris geeft aan dat die toets niet heeft plaatsgevonden, ook niet door de Raad van State. Ik vind dat dit alsnog moet gebeuren. Dat is in ons belang, maar ook in het belang van de onderneming. Als die over een jaar wordt teruggefloten, zou ik dat een zeer merkwaardige figuur vinden.

Staatssecretaris Bleker: Die beoordeling heeft plaatsgevonden bij de eerste aanvraag en is onderdeel geweest van het beoordelingsproces bij de eerste aanvraag. De Raad van State heeft er echter in de uitspraak niet aan gerefereerd. Dat is de situatie. Dan zijn wij nu toch niet aan zet om dat opnieuw te doen? Het kan eventueel aan de orde komen in een latere fase, maar nu is op die toets als onderdeel van de eerste aanvraag geen oordeel van de Raad van State gekomen. Dan is het niet opportuun dat wij dat zelf opnieuw doen.

Mevrouw Van Veldhoven (D66): In de eerste termijn zei de staatssecretaris dat hij geen enkele reden zag om een doorrekening te laten doen naar de effecten van de koelwaterlozingen. Ik heb hem drie redenen gegeven en daar geen reactie op gehad.

De heer Koopmans (CDA): Klopt het dat RWE als onderdeel van de natuurcompensatie ook elf garnalenvissers uitkoopt waardoor er een stiltegebied van 5000 ha ontstaat?

De heer Samsom (PvdA): Er kwam, dankzij mevrouw Van Tongeren, een intrigerend punt van de ADC-toets aan de orde. Als je hem nog een keer doet, neem je dan hetgeen al gebouwd is mee als maatschappelijk belang? Ik kan mij uit de jurisprudentie herinneren dat dit niet het geval is, want dat is volledig voor risico van de centrale. Ik ben er echter wel benieuwd naar omdat dit van perverse invloed kan zijn op een zuivere ADC-toets.

De voorzitter: Ik laat het aan de staatssecretaris om te beoordelen of hij de geheel nieuwe vraag van de heer Koopmans meeneemt in de beantwoording.

Staatssecretaris Bleker: De heer Van Gerven heeft de vraag over de ADC-toets gesteld en daar ben ik toereikend op ingegaan. Daar houd ik het bij. Het punt van de garnalenvissers klopt. Ik vind dat de vraag van mevrouw Van Veldhoven en het antwoord daarop niet gekoppeld hoeven te worden aan deze kwestie.

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Hij kwam zo maar weer bij mij op.

Staatssecretaris Bleker: Zo’n centrale kan goede ideeën bij iemand laten opborrelen. U noemt een aantal overwegingen en ik wil daar nog eens naar kijken en op terugkomen, los van de centrale. Er moet volgens mij een juridisch steekhoudend antwoord zijn op de vraag van de heer Samsom of bij een ADC-procedure het gegeven moet worden betrokken dat er al iets staat en er geïnvesteerd is. Ik neem toch aan dat daar jurisprudentie over is. Hij krijgt daar per brief een antwoord op. Ik wil ook weten of en hoe het meeweegt. Op deze relevante vraag van de heer Samsom en mevrouw Van Tongeren moet een correct, deugdelijk, juridisch antwoord komen.

De heer Van Gerven (SP): Ter voorkoming van een VAO over de ADC-procedure vraag ik de staatssecretaris of hij ook het oordeel van de Raad van State op dit aspect wil vragen of wil bewerkstellingen dat dit gevraagd wordt. Ik denk dat dit van belang is om nu te weten en niet bij de aanvraag over een jaar, want die gaat natuurlijk beslist komen.

Mevrouw Ouwehand (PVDD): Als de heer Koopmans met een nieuwe vraag komt, heb ik er ook een. Klopt het dat de natuurcompensatie die de provincie uitvoert, naast twee supergrote varkensstallen is?

Staatssecretaris Bleker: Dat laatste weet ik echt niet. Wij komen met een aparte brief over de ADC-toets. Ik doe geen toezegging dat ik tussentijds iets vraag aan de Raad van State. De Kamer krijgt een correcte brief op dat punt.

De voorzitter: Ik kom tot een afronding. Mevrouw Ouwehand vraagt een VAO aan. Wij zullen dat aanmelden met als eerste spreker mevrouw Ouwehand. Ik heb drie toezeggingen genoteerd:

  • De staatssecretaris zegt toe de kamer schriftelijk te informeren inzake de ADC-toets.

  • De staatssecretaris zal voor 22 november 2011 de Kamer informeren over de bijstookmogelijkheden en de afspraken met RWE.

  • De staatssecretaris zegt toe bereid te zijn de mogelijkheid van een eenbesluitregeling te onderzoeken in het kader van het omgevingsrecht. Meer specifiek zal dit gebeuren door minister Schultz van Haegen.

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Volgens mij zijn er op het eind nog twee belangrijke toezeggingen gedaan waarbij de staatssecretaris heeft beloofd een brief te sturen over het koelwater en het punt van de heer Samsom en mevrouw Van Tongeren.

De voorzitter: Dat hoort bij de ADC-toets. Ik dank alle aanwezigen en tot een volgende keer.


X Noot
1

Samenstelling:

Leden: Dijksma (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Verburg (CDA), Koopmans (CDA), Van der Ham (D66), voorzitter, Smeets (PvdA), Samsom (PvdA), Paulus Jansen (SP), ondervoorzitter, Jacobi (PvdA), Koppejan (CDA), Graus (PVV), Thieme (PvdD), Gesthuizen (SP), Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie), Van Tongeren (GroenLinks), Ziengs (VVD), Braakhuis (GroenLinks), Gerbrands (PVV), Lodders (VVD), Van Vliet (PVV), Dijkgraaf (SGP), Schaart (VVD) en Verhoeven (D66).

Plv. leden: Jadnanansing (PvdA), Elias (VVD), Ormel (CDA), Blanksma-van den Heuvel (PvdA), Koolmees (D66), Dikkers (PvdA), Dekken (PvdA), Irrgang (SP), Groot (PvdA), Van der Werf (CDA), Tony van Dijck (PVV), Ouwehand (PvdD), Van Gerven (SP), Schouten (ChristenUnie), Van Gent (GroenLinks), Leegte (VVD), Grashoff (GroenLinks), De Mos (PVV), Taverne (VVD), Van Bemmel (PVV), Van der Staaij (SGP), Houwers (VVD) en Van Veldhoven (D66).

Naar boven