31 916
Herindeling van de gemeenten Rotterdam en Rozenburg

nr. 5
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 19 juni 2009

Inhoudsopgave blz.

1. Algemeen 1

2. Voorgeschiedenis en totstandkoming van het herindelingsadvies 1

3. Inhoud van het voorstel 5

4. Toets aan het beleidskader gemeentelijke herindeling en coalitieakkoord 7

5. Financiële aspecten 11

6. Parlementaire behandeling 12

1. Algemeen

Hierbij bied ik u aan de nota naar aanleiding van het verslag met betrekking tot het wetsvoorstel 31 916 tot herindeling van de gemeenten Rotterdam en Rozenburg. Het verslag is ontvangen 11 juni 2009.

Bij de beantwoording heb ik zo veel mogelijk de volgorde van het verslag aangehouden. Uit praktisch oogpunt ben ik een enkele keer van die volgorde afgeweken, door vragen van gelijke strekking samen te nemen. Conform het coalitieakkoord vindt herindeling van gemeenten plaats indien daarvoor voldoende lokaal draagvlak bestaat. De verantwoordelijkheid voor de toetsing daarvan berust bij het provinciebestuur; de regering toetst het voorstel aan de afspraken uit het coalitieakkoord, de Wet algemene regels herindeling en aan het beleidskader gemeentelijke herindeling. De regering is van mening, dat onderhavig wetsvoorstel conform het coalitieakkoord en conform de wettelijke kaders en het beleidskader tot stand is gekomen.

2. Voorgeschiedenis en totstandkoming van het herindelingsadvies

De leden van de CDA-fractie vragen naar de gevolgde procedure, de keuze voor het gebruik van de toevoegingsconstructie en de wijze waarop provinciale staten van Zuid-Holland betrokken zijn. De leden van de SGP-fractie vragen of er een verschil bestaat tussen de gebruikte termen toevoegingsprocedure en integrale toevoeging. Deze leden vragen ook of er geen risico bestaat op juridische procedures rondom de betrokkenheid van provinciale staten.

In beide gevallen betreft het dezelfde procedure. De in het herindelingsadvies gebruikte terminologie «toevoegingsprocedure» lijkt te veronderstellen dat hier sprake is van een ander proces van totstandkoming van het herindelingsadvies dan in het geval van een gemeentelijke samenvoeging. Dit is niet het geval, de keuze voor toevoeging of samenvoeging heeft geen gevolgen voor de gevolgde procedure. Daarbij is het zo dat zowel de samenvoegingsconstructie als de toevoegingsconstructie hun oorsprong vinden in artikel 1, onderdeel b, van de Wet algemene regels herindeling. In beide gevallen gaat het om een wijziging van de gemeentelijke indeling, kortom om een gemeentelijke herindeling. Om die reden gelden voor zowel samenvoeging als voor toevoeging precies dezelfde zorgvuldigheidsvereisten bij de totstandkoming van een herindelingsadvies.

Waar het de totstandkoming van een herindelingsadvies betreft, kent de Wet algemene regels herindeling twee typen processen: een proces op initiatief van de betrokken gemeenten en een proces op initiatief van de betrokken provincie.

In deze procedure is het herindelingsadvies tot stand gekomen op initiatief van de betrokken gemeenten. De basis van deze procedure is gelegen in artikel 5 van de Wet algemene regels herindeling. Een herindelingsontwerp is op respectievelijk 4 en 11 december vastgesteld door de betrokken gemeenteraden. Het ontwerp is hierna ter inzage gelegd. Op respectievelijk 19 februari en 5 maart 2009 is hierop de vaststelling van het herindelingsadvies gevolgd. Deze procedure vereist een zienswijze van gedeputeerde staten. Gedeputeerde staten van Zuid-Holland hebben hun zienswijze vastgesteld op 6 maart 2009.

Provinciale Staten hebben bij een gemeentelijk herindelingsadvies geen formele rol. Dit is wel het geval wanneer het initiatief afkomstig zou zijn van de provincie. In dat geval zou de procedure gevoerd zijn op basis van artikel 8 van de Wet algemene regels herindeling. Zoals gezegd, betreft het hier een herindeling op basis van het initiatief van de betrokken gemeenten. Er bestaat geen risico dat er juridische procedures voortkomen uit de wijze van betrokkenheid van provinciale staten, de juiste procedure is doorlopen. Uiteraard gelden binnen de provinciale verhoudingen te allen tijde de bepalingen uit de gedualiseerde provinciewet. Het college van gedeputeerde staten voert zijn taken uit op basis van vertrouwen tussen provinciale staten en gedeputeerde staten en er geldt de actieve informatieplicht.

De wens van de betrokken gemeenten omtrent de verkiezingsdatum heeft wel invloed gehad op het door de gemeenten te kiezen tijdpad. Immers het is hiervoor nodig dat in het wetgevingsproces rekening wordt gehouden met daarvoor geldende termijnen uit de kieswet. Ondanks dit tijdpad, zijn alle termijnen van de Wet algemene regels herindeling goed gevolgd. Het herindelingsontwerp heeft zelfs langer dan op basis van de wet noodzakelijk is ter inzage gelegen. Waar de wet een periode voorschrijft van ten minste 2 maanden, heeft het ontwerp in de gemeente Rozenburg bijna drie maanden ter inzage gelegen.

De leden van de CDA-fractie vragen om nader in te gaan op de rol van de commissaris van de Koningin in het algemeen en in de situatie in het voorliggende voorstel in het bijzonder.

Uitgangspunt in het beleidskader is dat gemeenten zelf als eerste aan zet zijn om maatregelen te nemen om de bestuurskracht te versterken, indien dit noodzakelijk is. Dit uitgangspunt laat onverlet dat ook de provincie een rol heeft ten aanzien van de kwaliteit van het lokale bestuur. Ook de commissaris van de Koningin kan hierin een positie nemen, in samenspraak met gedeputeerde staten.

De commissaris van de Koningin in Zuid-Holland heeft in 2006 aan burgemeester en wethouders van de in Zuid-Holland gelegen gemeenten geschreven dat hij in een tweede cyclus van werkbezoeken meer de nadruk wil leggen op het functioneren van de gemeente in relatie tot de omgeving: de relatie met buurgemeenten, de participatie in samenwerkingsverbanden en de afstemming van gemeentelijke doelen op de bovenregionale opgaven. Op deze wijze heeft de commissaris van de Koningin invulling gegeven aan zijn bovengenoemde verantwoordelijkheid.

Ten aanzien van deze specifieke situatie kan in aanvulling hierop worden opgemerkt dat de toenmalige Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in 2006 de commissaris van de Koningin van Zuid-Holland heeft verzocht om de bestuurskracht van Rozenburg te laten onderzoeken. Deze vraag vindt zijn oorzaak in een rapport van de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid waarin werd geconstateerd dat de gemeentelijke organisatie rond de crisis en veiligheid onvoldoende was.

De commissaris van de Koningin heeft in een brief van juni 2006 de gemeente Rozenburg opdracht gegeven tot een verbeterplan voor de crisisbeheersing en een onderzoek naar de bestuurskracht. De commissaris van de Koningin heeft vervolgens voortgangsgesprekken gevoerd met de gemeente Rozenburg over de uitvoering van deze opdracht.

In dit proces heeft de gemeente Rozenburg aan een extern bureau de opdracht gegeven om verschillende bestuursmodellen te onderzoeken. Gedeputeerde staten van Zuid-Holland en het college van burgemeester en wethouders van Rozenburg hebben samen de afspraak gemaakt dat Rozenburg op basis van de onderzochte modellen in april 2008 een beslissing zou nemen over de versterking van haar tekortschietende bestuurskracht in relatie met de besluitvorming over de toekomstvisie van Rozenburg.

Tijdens de raadsvergadering van juli 2008 heeft de gemeenteraad van Rozenburg haar toekomstvisie vastgesteld, inclusief een visie op de bestuurlijke toekomst. Daarbij heeft de gemeenteraad in meerderheid het college van burgemeester en wethouders de opdracht gegeven om met de gemeente Rotterdam de onderhandelingen te starten over de mogelijkheid om deelgemeente te worden.

De commissaris van de Koningin en het college van gedeputeerde staten hebben zich in dit proces toegespitst op het bevorderen van het meten van de bestuurskracht en tevens op het bevorderen dat de gemeente Rozenburg waar nodig passende maatregelen zou nemen. Dit is gebeurd in onderling overleg met het college van Rozenburg en op basis van wederzijdse afspraken.

De leden van de SP-fractie vragen hoe de betrokkenheid van de commissaris van de Koningin zich verhoudt met het uitgangspunt van de regering dat een herindeling van onderop, dus vanuit de bevolking zelf dient te komen wordt hierbij betrokken.

De herindelingsprocedure is gestart op initiatief van de betrokken gemeenteraden. Zowel het besluit om het college de opdracht te geven om de onderhandelingen te starten met de gemeente Rotterdam als de besluiten van de gemeenteraad inzake de Wet algemene regels herindeling zijn door de gemeenteraad van Rozenburg op basis van een eigen afweging.

In het vernieuwd Beleidskader gemeentelijke herindeling is aangegeven dat de regering bij draagvlak uitgaat van bestuurlijk draagvlak. Het is de bevoegdheid van de gemeenteraad om te beslissen op welke wijze het draagvlak onder de bevolking wordt bepaald. In paragraaf 4 zal verder worden ingegaan op de wijze waarop de bevolking van Rozenburg is betrokken bij het herindelingsproces. In het antwoord op vragen van de CDA-fractie hierover is al een en ander gezegd over de wijze waarop de commissaris van de koningin betrokken is bij deze procedure.

De leden van de SGP-fractie vernemen graag of er een herindelingsadvies beschikbaar is van de gemeente Rotterdam.

De gemeenteraad van Rotterdam heeft het herindelingsadvies vastgesteld in de raadsvergadering van 19 februari 2009. Het raadsvoorstel was gelijkluidend aan het raadsvoorstel, zoals dat in de gemeenteraad van Rozenburg is besproken op 5 maart 2009 met uitzondering van de ingebrachte zienswijzen. Met betrekking het eerdere herindelingsontwerp zijn geen zienswijzen in Rotterdam ingebracht. De in Rozenburg ingebracht zienswijzen zijn wel ter kennisname gebracht van de gemeenteraad van Rotterdam voorafgaand aan de vergadering waarin het herindelingsadvies is vastgesteld.

Vanuit Rozenburg zijn wel zienswijzen ingebracht. Deze zienswijzen en de reactie hierop van het college van Rozenburg zijn opgenomen in het herindelingsadvies dat de gemeenteraad van Rozenburg heeft vastgesteld. Om die reden is deze versie – meest complete versie – van het voor het overige gelijkluidende herindelingsadvies opgenomen als bijlage bij het wetsvoorstel.

De leden van de SGP-fractie vragen of er in Rotterdam ook een bestuurskrachtmeting is uitgevoerd.

In de gemeente Rotterdam als geheel is voorafgaand aan de vaststelling van het herindelingsadvies geen bestuurskrachtonderzoek uitgevoerd. Vertrekpunt voor de herindeling is voor het gemeentebestuur van Rotterdam niet de conclusies uit een bestuurskrachtonderzoek, maar het verzoek van het gemeentebestuur van Rozenburg om tot een fusie te komen en Rozenburg een deelgemeente van Rotterdam te laten worden. Overigens onderzoekt Rotterdam zowel structureel als incidenteel de kwaliteit van de ambtelijke en bestuurlijke organisatie.

De leden van de SGP-fractie vragen naar de concrete voordelen van deze samenvoeging voor de inwoners van de gemeente Rozenburg.

Vanuit de procestoetsende rol van de regering, is het oordeel hierover primair aan de betrokken gemeenten en provincie. In een brief van het colleges van Rotterdam aan het college van Rozenburg komt deze vraag uitgebreid aan de orde aan de orde onder punt 1. Hierin worden voordelen genoemd, gebaseerd op de toekomstvisie Rozenburg. Daarnaast schetst de brief de voordelen op de thema’s dienstverlening aan burgers en ondernemers, cultuur en vrije tijd, zorg en welzijn, onderwijs, verkeer en vervoer en de afhandeling van klachten en de gehanteerde servicenormen.

De gehele brief is als bijlage bij dit verslag gevoegd.

3. Inhoud van het voorstel

De leden van de SP-fractie vragen waarom gekozen is om van de Wet algemene regels herindeling af te wijken door de datum van herindeling naar voren te schuiven.

Deze leden vragen waarom er niet voor is gekozen om de herindeling in 2012 of 2013 of 2014 in te laten gaan om een afwijking van de Wet algemene regels herindeling daarmee te voorkomen.

Het doel van de Wet algemene regels herindeling is te komen tot een zorgvuldig herindelingproces. De Wet algemene regels herindeling kent hierin grofweg twee categorieën bepalingen. De eerste categorie betreft de regels met betrekking tot het proces dat leidt tot het vaststellen van een herindelingsadvies door gemeenten en provincies. De zorgvuldigheidsbepalingen hiervoor zijn vastgelegd in de wet. De totstandkoming van het onderhavige herindelingsadvies is geheel in lijn met deze bepalingen verlopen.

De tweede categorie regels uit de wet Algemene regels herindeling betreft regels met betrekking tot het verloop van het integratieproces van de betrokken gemeenten nadat de herindelingwet is aangenomen door de Staten-Generaal en is gepubliceerd in het Staatsblad. De afwijking van de Wet algemene regels die is opgenomen in dit wetsvoorstel betreft deze tweede categorie. Deze afwijking komt voort uit het streven naar maatwerk en zorgvuldigheid die bij elke herindeling wordt betracht.

De regering heeft het herindelingsadvies zoals dat door de gemeenten is vastgesteld en de zienswijze van het college van gedeputeerde staten als uitgangspunt genomen bij het wetgevingsproces. De betrokken gemeenten hebben uitdrukkelijk aangegeven dat zij de herindelingsverkiezingen willen laten samenvallen met de reguliere gemeenteraadsverkiezingen. Dit verzoek wordt ondersteund in de zienswijze van gedeputeerde staten.

Ook in de fase van het herindelingsontwerp en het bereiken van een akkoord tussen de colleges van burgemeester en wethouders van Rozenburg en Rotterdam is steeds uitgegaan van een samenvoeging op korte termijn. Overwegingen die daarbij voor de gemeenten gegolden hebben, zijn dat een (lang) uitstel van de herindeling geen oplossing zou bieden voor de actuele problematiek en deze slechts zou verergeren. Tijdigheid van besluitvorming en helderheid over de gekozen oplossingsrichting, zijn van belang bij alle oplossingen ten aanzien van de bestuurlijke organisatie. Daarnaast heeft de gemeenteraad van Rotterdam de landelijke uitstraling van hun gemeenteraadsverkiezingen als overweging meegenomen om de regering te verzoeken om het herindelingproces zo in te richten dat de herindelingsverkiezingen gelijktijdig kunnen vallen met de landelijke gemeenteraadsverkiezingen.

In het hiernavolgende wordt verder ingegaan op de datum van de verkiezingen en gaat de regering verder in op het gevolgde herindelingsproces en de wijze waarop de bevolking daarbij is betrokken.

De leden van de VVD-fractie vragen of het bewoners van Rozenburg na de fusie op drie maart 2010 hun stem uit kunnen brengen zowel voor de nieuwe deelgemeenteraad van Rozenburg als voor de gemeenteraad van Rotterdam.

Nadat de herindeling een feit is, brengen de inwoners van Rozenburg op 3 maart 2010 zowel hun stem uit voor de gemeenteraad van Rotterdam als voor de deelraad van de nieuwe deelgemeente Rozenburg.

De leden van de ChristenUnie en de SGP vragen of er in het verleden eerder is afgeweken van de bepaling in de Wet algemene regels herindeling om de datum van herindeling zo te laten vallen dat de herindelingsverkiezingen gelijktijdig georganiseerd kunnen worden met de landelijke gemeenteraadsverkiezingen. Ook vragen de leden van beide fracties of dit niet zal leiden tot precedentwerking.

Bij gemeentelijke herindeling streeft de regering naar kwaliteit en zorgvuldigheid. Er vindt daarom in de regel overleg plaats met de gemeenten en provincies over de keuzes in het wetgevingsproces.

Sinds de inwerkingtreding van de Wet algemene regels herindeling op 24 oktober 1984 is bovengenoemde afwijking niet eerder voorgekomen. Een dergelijk verzoek is voor zover te overzien ook niet eerder ingediend. De toepassing van deze afwijking zie ik als een uitzondering. De redenen hiervoor heb ik in de memorie van toelichting al uiteengezet. Het is niet de verwachting dat deze afwijkende datum van herindeling leidt tot precedentwerking voor andere herindelingen. De administratieve afwikkeling van de herindeling is een nadeel voor een afwijkende datum van herindeling, omdat een lopend boekjaar wordt doorsneden. Hierbij moet met name gedacht worden aan het begrotingsproces.

Daarbij zij opgemerkt dat de begroting van de gemeente Rozenburg na de herindeling voor het grootste gedeelte voortgezet zal worden als afzonderlijke begroting van de deelgemeente. Bovendien wil de regering daarbij opmerken dat de gemeente Rotterdam over een zeer deskundig ambtelijke apparaat beschikt dat zij deze zeer goed in staat acht om de administratieve gevolgen van deze afwijking te ondervangen.

Daarnaast zal ik goed zal nagaan wat de effecten zijn geweest een afwijkende datum van herindeling. De hiermee opgedane leerervaring kan dan worden ingezet ten behoeve van eventuele vergelijkbare verzoeken in de toekomst. Ik voorzie momenteel overigens geen verzoeken van gelijke strekking.

De leden van de SGP-fractie vragen of nog is overwogen om de procedure te versnellen om verkiezingen voor een herindeling per 1 januari 2010 mogelijk te maken.

Bij een fusiedatum op 1 januari 2010 zou gezien het benodigde wetgevingstraject de voorbereidingstijd te kort zijn geworden. De herindelingswet zou dan medio september 2009 in het Staatsblad in werking moeten treden, in verband met de voorbereiding van de tussentijdse gemeenteraadsverkiezingen.

De leden van de SGP-fractie vragen wat er ten aanzien van de verkiezingen gebeurt indien Rozenburg toch niet bij Rotterdam gevoegd zou worden?

In dat geval zullen de reguliere raadsverkiezingen doorgang vinden in zowel de gemeenten Rotterdam als de gemeente Rozenburg. Indien hierover in de eerste helft van november duidelijkheid over bestaat, dan is er nog voldoende tijd om de op grond van de Kieswet verplichte procedure voor de gemeenteraadsverkiezingen te doorlopen. Op 7 december 2009 is laatste dag dat politieke partijen zich kunnen registreren om deel te nemen aan de verkiezingen. Dat is de eerste formele stap in het verkiezingsproces.

4. Toets aan het beleidskader gemeentelijke herindeling en coalitieakkoord

De leden van de PvdA-fractie vragen naar de wijze waarop de bevolking is betrokken bij de besluitvorming. De leden van de CDA-fractie, de VVD-fractie vragen of de regering van mening is dat de burgers van Rozenburg op een goede wijze betrokken zijn bij de gevolgde procedure.

De leden van de SP-fractie vragen om een oordeel van de regering over het niet plaatsvinden van een referendum en hoe de regering tot het oordeel is gekomen dat er draagvlak is onder de bevolking voor deze herindeling, ondanks dat uit de bewonerspeilingen een lichte voorkeur voor zelfstandigheid bleek.

De leden van de PVV-fractie vragen of in beide gemeenten referenda over het voorstel hebben plaatsgevonden.

De leden van de SGP-fractie constateren klachten over de wijze waarop de inwoners zijn gekend bij de procedure en vragen of de regering dit herkent. De leden vragen of het juist is dat de inwoners niet of nauwelijks in de besluitvorming zijn gekend. De leden vragen op welke manier er blijk van is gegeven dat er voldoende oog is geweest voor het creëren van draagvlak bij de bevolking voor deze herindeling.

Allereerst zal ik het herindelingproces schetsten en de wijze waarop de bevolking hierbij is betrokken. De gemeenteraad van Rozenburg heeft in april 2007 de opdracht gegeven tot het ontwikkelen van een toekomstvisie voor Rozenburg. Deze toekomstvisie is ontwikkeld in nauwe samenspraak met de inwoners van Rozenburg. Vanaf de start van het traject is op de website van de gemeente Rozenburg de rubriek «toekomst Rozenburg» opgenomen. Nieuws, publicaties en dergelijke werden hier geplaatst. Ook konden en kunnen nu nog steeds vragen aan de burgemeester worden gesteld over de richting naar 2010. Van deze gelegenheid is ook gebruikgemaakt.

Ten tijde van het opstellen van de toekomstvisie is ook een advies opgesteld over mogelijke bestuursvormen en een nader advies over een verdieping van enkele bestuursvormen. Ook deze adviezen zijn op de website van de gemeente Rozenburg geplaatst.

Over de toekomstvisie en de bestuursmodellen zijn tevens een tweetal bewonersavonden gehouden. Deze bewonersbijeenkomsten werden goed bezocht met circa 400 inwoners per avond. Tijdens deze bewonersavonden is gesproken over de toekomstvisie en is een stemming gehouden over vier varianten met betrekking tot de bestuurlijke toekomst. De variant zelfstandigheid en de variant deelgemeente van Rotterdam scoorden nagenoeg gelijkwaardig met een lichte voorkeur voor zelfstandigheid, de variant van een herindeling met Maassluis scoorde laag. De variant samenwerking met gemeenten op Voorne-Putten scoorde bij deze bewonersbijeenkomsten ook goed.

Door de lage score voor de herindeling met Maassluis, is deze variant in de ogen van de gemeenteraad afgevallen. In het antwoord op de vragen van de CDA- en SGP-fractie wordt nader ingegaan op de verkenning van de vier bestuursvormen samen met de relevante bestuurlijke partners. Vanuit deze verkenning viel overigens ook de optie samenwerking met gemeenten op Voorne-Putten af als reële mogelijkheid.

Tijdens het proces van de totstandkoming van de toekomstvisie en ook tijdens de besluitvorming zoals bedoeld in de Wet Algemene regels herindeling zijn diverse bewonerskranten verspreid.

Genoemd worden: gemeentekrant september 2008 met een hoofdartikel over de start van de onderhandelingen met Rotterdam, gemeentekrant november 2008 over stand van zaken bestuurlijke toekomst van Rozenburg, gemeentekrant bestuurlijke toekomst december 2008 en een brochure «toekomstvisie Rozenburg».

Na vaststelling van het herindelingsontwerp heeft het besluit in overeenstemming met de vereiste periode ter inzage gelegen, is er gelegenheid geweest tot het indienen van zienswijzen en is een informatiebijeenkomst gehouden. Er zijn 120 zienswijzen ingebracht. Bij de vaststelling van het herindelingsadvies is uitgebreid ingegaan op de ingebrachte zienswijzen.

Tijdens de vaststelling van het herindelingsadvies op 5 maart 2009 hebben zeven inwoners van de mogelijkheid tot inspreken gebruikgemaakt.

In het lokale nieuwsblad zijn diverse artikelen verschenen met betrekking tot de toekomstvisie en de herindelingdiscussie. Tevens is vanuit de gemeenteraad door een aantal partijen actief het maatschappelijk debat opgezocht. Het gemeentebestuur van Rotterdam heeft zich in het debat in Rozenburg zeer bewust afzijdig gehouden, omdat zij de interne afweging in Rozenburg niet wilde beïnvloeden.

Ik concludeer dat het gemeentebestuur van Rozenburg geïnvesteerd heeft in een dialoog met haar inwoners om het draagvlak voor de herindeling te bepalen. De inwoners hebben daarbij veelvuldig gebruikgemaakt van de geboden mogelijkheden tot dialoog.

In het vernieuwd Beleidskader gemeentelijke herindeling is aangegeven dat voor het beoordelen van het draagvlak uiteindelijk het bestuurlijk draagvlak bepalend is. De gemeenteraad van Rozenburg heeft na de dialoog met haar inwoners zelfstandig een afweging gemaakt. De lichte voorkeur die bleek uit de peiling tijdens de bewonersbijeenkomsten voor zelfstandigheid boven het worden van deelgemeente van Rotterdam, heeft de gemeenteraad in haar eindafweging kunnen betrekken.

Een bijzondere positie in dit proces heeft het verzoekschrift tot het houden van een referendum in Rozenburg, ondersteund met 740 handtekeningen. Het is aan de gemeenteraad om te bepalen of zij wel of geen referendum zal houden ten behoeve van de besluitvorming door de gemeenteraad.

De gemeenteraad van Rozenburg heeft in de vergadering van 29 mei 2008 besloten in te stemmen met het houden van dit referendum. In de gemeenteraad van 10 juli 2008 is de gemeenteraad op dit besluit teruggekomen op basis van een inhoudelijke afweging die in de memorie van toelichting al aan bod is gekomen.

Tijdens de hoorzitting die uw Kamer heeft gehouden in Rozenburg ten behoeve van het wetgevingsproces, kwam naar voren dat er maatschappelijke onrust bestaat over het niet doorgaan van het referendum. Het wordt ervaren dat de gemeenteraad is teruggekomen op een eerder gedane belofte. Vanuit mijn toetsende rol concludeer ik daarbij dat er in formele zin geen fouten zijn gemaakt in het besluitvormingsproces. Het terugkomen op eerder genomen besluit door een gemeenteraad verdient geen schoonheidsprijs, maar valt onder de formele bevoegdheid van de gemeenteraad. Tegelijkertijd erkent de regering het feit dat er maatschappelijke onrust bestaat over de besluitvorming rondom het niet doorgaan van het referendum. Dit laat onverlet dat in dit herindelingproces is voldaan aan het vereiste uit het vernieuwde Beleidskader herindeling dat door het gemeentebestuur wordt geïnvesteerd in dialoog met haar inwoners. In de gemeente Rozenburg heeft een reëel maatschappelijk debat plaatsgevonden over de voornemens tot herindeling, die wordt gedragen door een raadsmeerderheid.

In Rotterdam is geen vergelijkbaar verzoek ingediend, ook heeft de gemeenteraad niet eigenstandig besloten over te gaan tot een referendum.

De leden van de SP-fractie vragen hoe de regering oordeelt over deze voorgenomen herindeling in het licht van het vernieuwde Beleidskader gemeentelijke herindeling.

Deze voorgenomen herindeling past geheel binnen de uitgangspunten en criteria van het vernieuwd Beleidskader gemeentelijke herindeling. Het is daarbij zo dat deze herindeling, tezamen met de voorgenomen herindeling tussen Venray en een deel van Meerlo-Wanssum waar de Tweede Kamer onlangs mee heeft ingestemd, de aanleiding heeft gevormd om in het nieuwe beleidskader regels op te nemen over het gebruik van de figuur van de gemeentelijke toevoeging.

De SP vraagt naar het oordeel van de regering over de bestuurskracht van de gemeente Rozenburg en vraagt op grond van welke informatie dit oordeel tot stand is gekomen.

Het bestuurskrachtrapport van april 2007 geeft helder aan dat de bestuurskracht van de gemeente Rozenburg onvoldoende is. Op meerdere rollen, vooral in het tactisch veld, scoort de gemeente Rozenburg onvoldoende.

De gemeenteraad van Rozenburg heeft geoordeeld mede op basis van het externe onderzoek naar modellen voor de bestuurlijke toekomst dat versterking van de bestuurskracht kan worden bereikt door aansluiting bij Rotterdam. In het herindelingsadvies, zoals dit is vastgesteld door Rotterdam en Rozenburg, is onderbouwd aangegeven dat een van de argumenten voor de fusie het versterken van de bestuurskracht is.

Uit een in opdracht van het college opgestelde benchmark blijkt dat het ambtelijk apparaat van Rozenburg een structureel personeelstekort kent. Dit tekort is slechts tijdelijk opgelost door incidentele uitbreiding van de formatie voor 2009 en 2010.

Wat de financiën betreft wordt opgemerkt dat voor uitvoering van de toekomstvisie hogere uitgaven nodig zullen zijn. In het herindelingsadvies staat dat voor de uitvoering van de toekomstvisie de gemeente Rotterdam na de herindeling, deze hogere uitgaven zal dekken vanuit de Centrale Vastgoed Organisatie en het investeringsfonds Rotterdam.

Bij recente rapporten (2008) van de regionale rekenkamercommissie over jeugdbeleid en verbonden partijen nogmaals het tekortschietende tactische vermogen van de gemeente Rozenburg bevestigd. Vermelding waard is ook dat de gemeente door beperkte capaciteit nog niet heeft kunnen starten met de voorbereiding van de invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsvergunning. Landelijke afspraken (VNG-BZK) en wettelijke eisen op het vlak van digitale dienstverlening en basisregistraties worden niet gerealiseerd in Rozenburg.

De leden van de SGP-fractie vragen wat de status van deelgemeente tot gevolgen heeft voor de dienstverlening voor onder meer de verstrekking van paspoorten en rijbewijzen. De fractie wil ook weten of dit ook het geval zal zijn indien de discussie over de deelraden zal uitmonden in een vermindering of afschaffing van het aantal deelraden. De leden van de PvdA-fractie vragen de regering of zij mogelijkheden ziet om de eigen positie van Rozenburg binnen de gemeente Rotterdam duurzaam te borgen zodat de inwoners ook in de toekomst zeker zullen weten dat zij mede vertegenwoordigd worden door een direct gekozen deelgemeenteraad.

In alle Rotterdamse deelgemeenten kunnen de inwoners terecht voor zaken als paspoorten, rijbewijzen, andere burgerzakenproducten en vergunningen. Daartoe heeft Rotterdam in alle deelgemeenten stadswinkels ingericht. Naast het digitale internetloket en het centrale telefoonnummer van de gemeente ontwikkelen deze stadswinkels zich tot het fysieke loket waar de burger voor alle zaken terecht kan.

Met Rozenburg is de afspraak gemaakt dat na herindeling de Rozenburgers (inwoners, ondernemers en instellingen) voor alle vormen van dienstverlening waarvoor zij op dit moment in Rozenburg terecht kunnen, ook na de herindeling terecht zullen kunnen.

Op dit moment ondersteunt Rotterdam Rozenburg al met het voorbereiden van de stadswinkel die mogelijk al vanaf 1 januari 2010 zal functioneren als «één loket» in het raadhuis van Rozenburg. Daarbij zij opgemerkt dat de gemeente Rotterdam op het jaarcongres 2009 van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten is uitgeroepen tot de meest klantvriendelijke gemeente.

Er is geen aanleiding om de positie van Rozenburg als deelgemeente te borgen door inmenging vanuit het rijk. Binnengemeentelijke decentralisatie beschouwt de regering als een aangelegenheid van de betrokken gemeente. Op basis van wederzijds vertrouwen zijn afspraken gemaakt tussen Rotterdam en Rozenburg over de positie van Rozenburg als deelgemeente. Noch het college van Rotterdam noch de gemeenteraad van Rotterdam zijn op dit punt in staat om garanties te geven voor na de eigen bestuursperiode.

Het deelgemeentestelsel bestaat nu meer dan dertig jaar in Rotterdam. In die dertig jaar is het stelsel regelmatig bijgesteld, steeds vanuit de optiek het geheel van stad en deelgemeenten zo optimaal mogelijk te laten functioneren.

De voorstellen die burgemeester en wethouders van Rotterdam recent hebben voorgelegd aan de gemeenteraad en waarover de besluitvorming nog in juni 2009 is voorzien zijn eveneens gebaseerd op verbetering van het functioneren van het bestuurlijk stelsel als geheel.

Grootste punt van discussie is de reductie van het aantal deelraadsleden. Voor Rozenburg heeft deze discussie echter geen gevolgen. Volgens de huidige Verordening op de deelgemeenten zou de deelgemeente Rozenburg een deelraad van dertien leden krijgen. Ook in de nieuwe voorstellen van het college van Rotterdam blijft dat zo.

De bevoegdheden van de deelgemeentebesturen blijven ongewijzigd, evenals de toekenning van middelen.

Er zijn in de discussie over het bestuurlijk bestel in Rotterdam geen voorstellen aan de orde voor het verminderen en samenvoegen van het aantal deelraden (zoals in Amsterdam wel het geval is) of van de afschaffing van de deelraden. In de dertigjarige geschiedenis van het bestel zijn dergelijke voorstellen ook nooit aan de gemeenteraad voorgelegd.

De SGP-fractie vraagt of bij een deel van de raad is overwogen om over te gaan tot een vergaande samenwerking in plaats van volledige zelfstandigheid of een volledige herindeling. Hierbij wordt de vraag van de SGP betrokken welke argumenten een rol spelen bij de besluiten niet met de gemeente Maassluis samen te willen gaan.

Het onderzoeken van de mogelijkheden tot samenwerking en samenvoeging met Maassluis maakte onderdeel uit van het proces van en besluitvorming over de toekomstvisie. In april en mei 2008 heeft er een briefwisseling plaatsgevonden tussen de gemeenten Maassluis en Rozenburg waarbij partijen tot de conclusie zijn gekomen dat er onvoldoende basis is om een mogelijke fusie tussen de gemeenten Rozenburg en Maassluis verder inhoud te geven. De gemeente Maassluis wilde alleen fusiebesprekingen op basis van een nieuwe stadsvisie en op basis van exclusief onderhandelen. De gemeenten op Voorne-Putten hebben in een gesprek op 23 mei 2008 herbevestigd dat los van de situatie tussen de gemeenten op Voorne Putten zelf een verdere uitbreiding van vormen van samenwerking met Rozenburg complex zal zijn en dus niet voor de hand ligt. Rotterdam gaf in gesprekken te kennen dat Rozenburg welkom is als zelfstandige deelgemeente. Andere vormen van samenwerking waren voor Rotterdam niet aan de orde. Rotterdam gaf aan dat de zojuist vastgestelde Toekomstvisie van Rozenburg ten volle zou worden gerespecteerd.

5. Financiële aspecten

De leden van de PvdA-fractie vragen een uitleg over de ontwikkeling van de gemeentefinanciën in Rozenburg sinds de artikel 12-status.

De gemeente Rozenburg heeft in 1988, vanuit de artikel 12-status, een zodanige regeling ontvangen waarbij er een einde is gekomen aan de artikel 12-status. De gemeente is door middel van deze tegemoetkoming blijvend in staat gebleken sluitende begrotingen tot stand te brengen.

De ontwikkeling van de gemeentefinanciën heeft een gunstig verloop laten zien. Zodanig dat er geen reden meer is geweest tot het onder preventief toezicht plaatsen. Eerder is al aangegeven dat voor uitvoering van de toekomstvisie hogere uitgaven nodig zullen zijn en dat deze aanvullende middelen na de herindeling beschikbaar zullen worden gesteld door de gemeente Rotterdam.

De leden van de PvdA-fractie vragen op welke manieren de regering mogelijkheden ziet voor de nieuwe gemeente om de teruggang in inkomsten te compenseren zonder het voorzieningenniveau aan te tasten.

De regering merkt op dat het aan de bij de herindeling betrokken gemeenten is om invulling aan deze opgave. Daarbij heeft de regering het volste vertrouwen in het vermogen van de gemeenten om tot oplossingen te komen.

De colleges van Rozenburg en Rotterdam hebben in een akkoord vastgelegd, dat het voorzieningenniveau van Rozenburg ten minste gehandhaafd blijft. Rozenburg en Rotterdam gaan ervan uit, dat de uitgaven voor Rozenburg globaal genomen gelijk zullen blijven. De uitkering uit het gemeentefonds zal dalen.

Voor opvang van eenmalige kosten is de rijksvergoeding van frictiekosten beschikbaar.

Over een periode van vier jaar zullen de lokale lasten geleidelijk verhoogd worden naar het Rotterdamse niveau.

Daarnaast verwachten beide gemeenten met de herindeling efficiencyvoordeel te boeken. Het zal bijvoorbeeld niet nodig zijn specifiek beleid voor Rozenburg te ontwikkelen op veel terreinen. De beleidscapaciteit kan daarom in totaliteit beperkt worden. Voorts zijn geen aparte investeringen nodig in bijvoorbeeld de realisatie van nieuwe wetgeving zoals de WABO. Daarin kan Rozenburg gebruikmaken van de Rotterdamse systemen en expertise.

De leden van de SP-fractie vragen of de terugval van € 0.9 miloen euro in de uitkering uit het gemeentefonds wordt gecompenseerd vanuit het rijk.

Deze verlaging van de uitkering als zodanig zal niet worden gecompenseerd, omdat deze het gevolg is van de systematiek van het gemeentefonds. Deze systematiek wordt voor alle gemeenten in Nederland gelijkelijk toegepast, op basis van objectieve maatstaven. Voor compensatie van de frictiekosten zal de gemeente vanuit het gemeentefonds over de eerste vier jaar na de herindeling een bedrag uitgekeerd krijgen op basis van de maatstaf herindeling. Dit bedrag zal circa € 4,5 miljoen bedragen.

De leden van de SP-fractie vragen wat er gebeurt met de spaartegoeden van de gemeente Rozenburg.

De colleges van Rozenburg en Rotterdam zijn overeengekomen, dat de «spaartegoeden» van Rozenburg die bestemd waren voor realisatie van de Toekomstvisie en voor het in stand houden van voorzieningen, binnen de begrotingssystematiek van Rotterdam gereserveerd zullen worden voor investeringen in Rozenburg.

De middelen zullen daartoe als specifieke reserve worden opgenomen in het Investeringsfonds Rotterdam.

6. Parlementaire behandeling

De leden van de PvdA-fractie vernemen graag de opvatting van de regering over het gewenste tijdpad voor de parlementaire behandeling van deze herindeling.

Het gewenste tijdpad voor een herindeling is dat deze zo spoedig mogelijk wordt behandeld door de beide Kamers van de Staten-Generaal. Zo hebben de betrokken gemeenten in een zo vroeg mogelijk stadium duidelijkheid en kunnen zij volop met de voorbereidingen voor de herindeling aan de slag gaan. De uiterste termijn voor de behandeling van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer is medio november 2010, in verband met de gemeenteraadsverkiezingen die in maart 2010 worden gehouden. De wettelijke procedure voor de verkiezingen op 7 december 2009. Nu is het mogelijk om de termijnen van de Kieswet op grond van artikel 55, eerste lid, van de Wet algmene regels herindeling in te korten waardoor het later aannemen van het wetsvoorstel niet onmiddellijk problematisch is. Dit moet toch onwenselijk worden geacht vanwege de onzekerheid voor de betrokken gemeenten en de vele voorbereidingen die moeten plaatsvinden. Ook bij andere herindelingen is de termijn tussen de inwerkingtreding van de herindelingswet en de datum van herindeling ongeveer drie maanden en twee weken. Om de Eerste Kamer nog voldoende tijd voor een behandeling te geven dient de behandeling in de Tweede Kamer uiterlijk begin september in de Tweede Kamer te zijn afgerond.

De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten

Naar boven