31 913
Interpellatie-Agema over een spreekverbod voor medewerkers van instelling Winnersway

nr. 15
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 21 december 2009

In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport1 bleek er bij enkele fracties behoefte te bestaan een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de brief van 12 november 2009 inzake de stand van zaken Winnersway verslavingszorg (Kamerstuk 31 913, nr. 13)

De op 18 november 2009 toegezonden vragen en opmerkingen zijn met de bij brief van 21 december 2010 door de staatssecretaris toegezonden antwoorden, voorzien van een inleiding, hieronder afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Smeets

Adjunct-griffier van de commissie,

Sjerp

Inhoudsopgave blz.

I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties 2

II. Reactie van de staatssecretaris 3

I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de PvdA-fractie

De leden van de PvdA-fractie hebben met grote belangstelling kennisgenomen van de voorliggende brief over de instelling Winnersway en willen de staatssecretaris nog enige opmerkingen en vragen voorleggen. Het traject om tot sluiting te komen is zorgvuldig doorlopen door de staatssecretaris, deze leden zijn het eens met de staatssecretaris dat de maat nu meer dan vol is. Zij kunnen zich er in vinden dat het geduld met Winnersway op is. Genoemde leden willen haar dan ook complimenten geven voor het doorpakken.

De leden van de PvdA-fractie willen graag nog wat meer duidelijkheid over het feit dat het om een tijdelijke sluiting gaat. Hoe tijdelijk is tijdelijk in dit geval? Hoe groot acht de staatssecretaris de kans dat Winnersway alsnog gaat voldoen aan de voorwaarden gesteld in de aanwijzing en dan weer open gaat? Is Winnersway de enige instelling die niet voldoet aan de eisen, zijn er andere verslavingszorginstellingen bekend die mogelijk ook niet zullen voldoen en mogelijk ook in een traject als Winnersway terecht kunnen komen?

Tussen de eerste signalen dat de situatie niet in de haak was en het moment van sluiting is enige tijd verstreken. Deze leden hebben er begrip voor dat vanuit het oogpunt van zorgvuldigheid een sluiting niet op stel en sprong mogelijk was, maar vragen of het in de toekomst, mocht een dergelijke situatie zich weer voordoen bij deze of een andere instelling, mogelijk is dat door middel van bijvoorbeeld een protocol het traject in tijd verkort kan worden. Wat is de mening van de staatssecretaris in deze?

Vragen en opmerkingen van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben met instemming kennisgenomen van het besluit van de staatssecretaris om Winnersway te sluiten. De staatssecretaris geeft in haar laatste brief (31 913, nr. 13) aan dat er pas na instemming van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) weer overgegaan kan worden tot hervatting van de zorg. Echter de staatssecretaris schrijft in een eerdere brief d.d. 29 oktober jl. (31 913, nr. 12) dat sluiting aanvankelijk voor zeven dagen is, maar kan worden verlengd. Deze leden vragen hoe dit nu precies procedureel zit.

Genoemde leden staan op het standpunt dat Winnersway zijn erkenning volgens de Wet toelating zorginstellingen (WTZi) verspeelt heeft door het opleggen tot sluiting. Kan de staatssecretaris dit bevestigen? Indien dit niet het geval is, is de staatssecretaris dan bereid om de erkenning in te (laten) trekken? Wat is voor intrekking van een erkenning nodig en wie doet dat (uiteindelijk)?

Naar de mening van de leden van de SP-fractie kan alleen sprake zijn van heropening als er aan alle eisen wordt voldaan, en er een garantie is dat er geen herhaling kan plaatsvinden. Hoe schat de staatssecretaris de kans in dat de sluiting permanent is?

Genoemde leden hebben naast inhoudelijke vragen over de brief ook aanvullende vragen naar aanleiding van de EénVandaag uitzendingen over andere bedrijven dan Winnersway van de OCN-kerk en de eigenaar Gertjan A.1 Op welke wijze wordt er onderzoek gedaan naar de rechtmatigheid van de besteding van de zorggelden bij Winnersway? Het zorgkantoor heeft in haar rapportage toegelicht dat er AWBZ-gelden bij Winnersway zijn weggelekt naar de OCN-kerk. De leden van de SP-fractie vragen de staatssecretaris een plan van aanpak te presenteren hoe dit geld kan worden teruggevorderd. In hoeverre is de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst – Economische Controle Dienst (FIOD-ECD) aan het onderzoeken hoe het zit met de verschillende bedrijven-constructies van Outreach Center Nederland (OCN) en de eigenaar?

Deze leden concluderen dat de mogelijkheden van het zorgkantoor om in te grijpen bij malafide zorgaanbieders beperkt zijn gebleken. Welke maatregelen gaat de staatssecretaris nemen om het zorgkantoor de slagkracht te geven eerder in te grijpen bij soortgelijke malversaties? Sluit de staatssecretaris uit dat OCN onder een andere naam een nieuwe verslaafdenopvang gaat opzetten waarvoor (wederom) een erkenning wordt afgegeven? Zo neen, waarom niet?

Vragen en opmerkingen van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie zijn verheugd te vernemen dat de staatssecretaris nu, na het spoeddebat van 8 september jl., heeft besloten Winnersway te sluiten, waar genoemde leden toen ook op aandrongen. Zij maken de staatssecretaris een compliment voor haar voortvarende aanpak om de kwaliteit van zorg te continueren voor de cliënten van Winnersway. De enige vraag die deze leden rest, is of de staatssecretaris bereid is om de Kamer met regelmaat op de hoogte te houden van de verdere afwikkeling, dat wil zeggen de overgang van de cliënten naar een andere zorgaanbieders, het toezicht op de continuïteit van zorg voor de cliënten, en de uitkomsten van het onderzoek van de IGZ waarin wordt bezien of Winnersway alsnog haar activiteiten mag hervatten.

Vragen en opmerkingen van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de staatssecretaris. Al sinds 2006 is er bij verslavingszorg Winnersway sprake van een onacceptabele situatie, waarbij de continuïteit en de kwaliteit van zorg constant in gevaar is geweest en sinds 2008 misbruik is gemaakt van AWBZ-gelden. Genoemde leden zijn blij dat er nu eindelijk een eind wordt gemaakt aan deze gevaarlijke situatie, maar heeft nog wel een aantal vragen. Waarom heeft het zo lang moeten duren voordat er eindelijk actie is ondernomen? Hoeveel kansen moet een organisatie krijgen en ten koste van wat?

In de brief wordt gesproken van een tijdelijke sluiting van de opvang. Waarom krijgt deze organisatie weer een nieuwe kans? Worden er voor de eventuele heropening dan ook eisen gesteld aan het bestuur? Moeten de patiënten die nu worden overgeplaatst weer terug naar Winnersway indien zij toestemming krijgen om hun activiteiten te hervatten? Wanneer krijgt de kamer inzage in het laatste IGZ-rapport? Welke acties worden ondernomen om het misbruikte AWBZ-geld terug te vorderen?

II. Reactie van de staatssecretaris

Hierbij doe ik u mijn reactie toekomen op de vragen van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport over mijn brief van 12 november 2009 inzake stand van zaken Winnersway verslavingszorg1. Alvorens op afzonderlijke vragen van de leden van de fracties van de PvdA, SP, VVD en PVV in te gaan in de volgorde waarin deze zijn gesteld, wil ik eerst een tweetal inleidende opmerkingen plaatsen.

Ten eerste constateer ik uit de inbreng van deze leden dat mijn besluit om Stichting Winnersway Verslavingszorg tijdelijk te sluiten op politieke steun kan rekenen. Een instelling sluiten in de langdurige zorg is niet zo maar iets. Zeker als deze instelling een verblijfsfunctie biedt aan kwetsbare cliënten, zoals bij Winnersway, is dat een ingrijpende beslissing waarbij uiterste zorgvuldigheid is geboden; niet in de laatste plaats vanwege de continuïteit van zorg voor de cliënten. Ik waardeer de opmerkingen die door uw leden hieromtrent gemaakt zijn. Ook ervaar ik de uitspraak van de Rechtbank ’s-Gravenhage d.d. 19 november 2009 inzake de door Winnersway aangevraagde voorlopige voorziening als een belangrijke steun in de rug bij de koers zoals ik die in deze heb gevolgd, waarbij ik heb willen voorkomen dat Winnersway van overheidswege zou worden«geslachtofferd in een proces van machtspel, mediahetze en incidentenpolitiek», zoals in de geciteerde bewoordingen reeds door Winnersway in mijn richting werd gesuggereerd. In de uitspraak van de voorzieningenrechter komt naar voren dat ik binnen de kaders van de huidige wet- en regelgeving niet onredelijk geopereerd heb.

Ik kom bij mijn tweede inleidende opmerking. Zoals ik dit de afgelopen maanden reeds intensief gedaan heb, wil ik ook hierbij uw Kamer informeren over de laatste stand van zaken ten aanzien van Winnersway.

Zoals ik in mijn brief d.d. 26 november 20091 schreef, heeft Winnersway de tijdelijke sluiting niet binnen de opgelegde termijn van 8 dagen gerealiseerd. Ook het zorgkantoor Zuid-Holland Noord, dat in dezen zeer slagvaardig heeft opgetreden, had meer tijd nodig, omdat de zorgaanbieders die in eerste instantie bereid waren de zorg voor de bestaande cliënten van Winnersway over te nemen zich hadden teruggetrokken vanwege de feitelijke zorgbehoeften van de cliënten zoals die uit de screening naar voren kwamen, en dus nieuwe partners moesten worden gezocht. Dit is uiteindelijk gelukt. Op 29 november heeft het zorgkantoor mij gemeld dat de continuïteit van zorg voor de bij Winnersway aanwezige cliënten was gerealiseerd. Ik spreek nadrukkelijk van «bij Winnersway aanwezige cliënten» omdat volgens informatie van het zorgkantoor in de locatie aan de Turkooislaan ook cliënten verbleven zonder verblijfindicatie. Ondanks dat het zorgkantoor hier in formele zin geen verantwoordelijkheid voor draagt, is voor deze cliënten in overleg met de gemeente Leiden vervangende woonruimte gezocht en gevonden. Eén cliënt is volgens het zorgkantoor voorafgaand aan het regelen van de overplaatsing op eigen initiatief uit Winnersway vertrokken en is naar familie gegaan.

De Inspectie heeft op mijn verzoek vervolgens gecontroleerd of de zorgverlening door Winnersway daadwerkelijk is gestaakt. De Inspectie heeft mij op 3 december bevestigd dat dit het geval is.

Inmiddels heb ik tevens uitvoering gegeven aan mijn voornemen, zoals in mijn brief van 26 november aangekondigd, om naar aanleiding van de bevindingen uit het onderzoek door het College sanering zorginstellingen (Csz) de WTZi-toelating van Winnersway in te trekken. Conform de procedure die ik hierbij heb te volgen heeft Winnersway tijdens een hoorzitting op 1 december 2009 haar zienswijze op mijn voornemen naar voren gebracht. Ook heb ik uit oogpunt van zorgvuldigheid het zorgkantoor, het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden en de Inspectie gevraagd hun zienswijze op mijn voorgenomen besluit te geven. Aangezien Winnersway tijdens het zienswijzegesprek kritisch instak op de conclusies en werkwijze van het Csz heb ik tevens het Csz een reactie gevraagd op de door Winnersway ingebrachte kritiekpunten.

Op basis van het rapport van het Csz, de zienswijzen van Winnersway en de andere genoemde partijen en de reactie van het Csz heb ik op 10 december 2009 besloten de WTZi-toelating van Stichting Winnersway Verslavingszorg voor de functies persoonlijke verzorging, begeleiding en verblijf in te trekken. Een afschrift van mijn besluit heb ik gezonden aan het zorgkantoor Zuid-Holland Noord met de mededeling dat Stichting Winnersway Verslavingszorg te Leiden uit hoofde van dit besluit niet langer meer in aanmerking komt voor financiering op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten.

PvdA

1

De leden van de PvdA-fractie willen graag nog wat meer duidelijkheid over het feit dat het om een tijdelijke sluiting gaat. Hoe tijdelijk is tijdelijk in dit geval? Hoe groot acht de staatssecretaris de kans dat Winnersway alsnog gaat voldoen aan de voorwaarden gesteld in de aanwijzing en dan weer open gaat?

De Kwaliteitswet zorginstelling biedt in formele zin geen ruimte om zorginstellingen definitief te sluiten wegens onverantwoorde zorg. Wel in materiële zin, aangezien een zorgaanbieder conform artikel 2 Kwaliteitswet geacht wordt verantwoorde zorg te leveren. Mijn besluit om Winnersway te sluiten is dan ook voor de duur dat Winnersway niet in staat is verantwoorde zorg te leveren naar onder meer de wijze waarop ik dit geëxpliciteerd heb in mijn aanwijzing d.d. 13 oktober 2009. Ik verwacht echter, in antwoord op het tweede deel van de vraagstelling van de leden van de PvdA-fractie, dat gezien de penibele (financiële) situatie waarin Winnersway momenteel verkeert, de kans reëel is dat de tijdelijke sluiting uiteindelijk definitief zal zijn.

2

Is Winnersway de enige instelling die niet voldoet aan de eisen, zijn er andere verslavingszorginstellingen bekend die mogelijk ook niet zullen voldoen en mogelijk ook in een traject als Winnersway terecht kunnen komen?

Navraag bij de Inspectie wijst uit dat er geen andere verslavingszorginstellingen bekend zijn, die wel een toelating hebben, maar die, zoals dat voor Winnersway gold, niet aan de eisen voldoen en aan het begin staan van een zelfde traject als met Winnersway is gelopen.

3

Tussen de eerste signalen dat de situatie niet in de haak was en het moment van sluiting is enige tijd verstreken. De leden van de PvdA-fractie hebben er begrip voor dat vanuit het oogpunt van zorgvuldigheid een sluiting niet op stel en sprong mogelijk was, maar vragen of het in de toekomst, mocht een dergelijke situatie zich weer voordoen bij deze of een andere instelling, mogelijk is dat door middel van bijvoorbeeld een protocol het traject in tijd verkort kan worden. Wat is de mening van de staatssecretaris in deze?

Een casus als die van Winnersway biedt goede gelegenheid om te bezien of zaken die in wet- en regelgeving en /of dientengevolge in werkafspraken met de Inspectie zijn vastgelegd, ook daadwerkelijk in de praktijk blijken te voldoen of voldoende toereikend te zijn. Ik ben dan ook voornemens om met betrokken instanties als de Inspectie en het zorgkantoor het traject zoals dat sinds april 2009 met Winnersway is gelopen, te evalueren en op basis hiervan eventuele maatregelen ter verbetering, zoals mogelijk die de leden van de PvdA-fractie in hun vraagstelling suggereren, te nemen. Ik merk daarbij op dat aan de andere kant ook zorgvuldigheid van belang is.

SP

1

De staatssecretaris geeft in haar laatste brief (31 913, nr. 13) aan dat er pas na instemming van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) weer overgegaan kan worden tot hervatting van de zorg. Echter de staatssecretaris schrijft in een eerdere brief d.d. 29 oktober jl. (31 913, nr. 12) dat sluiting aanvankelijk voor zeven dagen is, maar kan worden verlengd. De leden van de SP-fractie vragen hoe dit nu precies procedureel zit.

Op grond van artikel 7, lid 4, Kwaliteitswet zorginstellingen kan de Inspectie een instelling een bevel geven tot sluiting voor de duur van ten hoogste zeven dagen. Deze termijn kan vervolgens door mij worden verlengd. Titel om op grond van genoemd artikel tot sluiting c.q. tot verlenging hiervan te kunnen overgaan, is dat er sprake moet zijn van direct gevaar. Ik heb deze mogelijkheid en grond voor sluiting in mijn brief d.d. 29 oktober enkel genoemd om uw Kamer duidelijk te maken dat een besluit om een instelling te sluiten niet lichtvaardig wordt genomen. Van een situatie van direct gevaar was bij Winnersway geen sprake. Ik heb Winnersway gesloten in het kader van mijn bevoegdheid ex artikel 14, Kwaliteitswet om bestuursdwang uit te oefenen vanwege het niet voldoen door Winnersway aan mijn aanwijzing ex artikel 7, lid 1, Kwaliteitswet, d.d. 13 oktober 2009.

Overigens wijs ik er de leden van de SP-fractie op dat, anders dan ik in de vraagstelling van deze leden meen te lezen, niet de instemming van de Inspectie vereist is om tot hervatting van de zorg over te gaan. Indien Winnersway meent alsnog aan de door mij in mijn aanwijzing gestelde voorwaarden te voldoen, kan zij de Inspectie verzoeken dit opnieuw te toetsen. Ik voeg hier wel aan toe dat ik van Winnersway verwacht – overigens net als van andere instellingen in soortgelijke omstandigheden, dat zij een dergelijk verzoek goed onderbouwt. Want er kan geen sprake zijn van «niet geschoten is altijd mis». Pas indien op basis van de rapportage van de Inspectie blijkt dat Winnersway alsnog aan de gestelde voorwaarden voldoet, zal ik de sluiting ongedaan maken.

2

De leden van de SP-fractie staan op het standpunt dat Winnersway zijn erkenning volgens de Wet toelating zorginstellingen (WTZi) verspeeld heeft door het opleggen tot sluiting. Kan de staatssecretaris dit bevestigen? Indien dit niet het geval is, is de staatssecretaris dan bereid om de erkenning in te (laten) trekken? Wat is voor intrekking van een erkenning nodig en wie doet dat (uiteindelijk)?

Voor het antwoord op deze vragen verwijs ik de leden van de SP-fractie graag naar mijn inleidende opmerkingen hierboven en naar mijn brief d.d. 26 november 2009 over Winnersway.

3

Naar de mening van de leden van de SP-fractie kan alleen sprake zijn van heropening als er aan alle eisen wordt voldaan, en er een garantie is dat er geen herhaling kan plaatsvinden. Hoe schat de staatssecretaris de kans in dat de sluiting permanent is?

Ik verwacht dat, gezien de precaire (financiële) situatie waarin Winnersway momenteel verkeert, de kans reëel is dat de tijdelijke sluiting uiteindelijk permanent zal zijn.

4

De leden van de SP-fractie hebben naast inhoudelijke vragen over de brief ook aanvullende vragen naar aanleiding van de EénVandaag uitzendingen over andere bedrijven dan Winnersway van de OCN-kerk en de eigenaar Gertjan A.1. Op welke wijze wordt er onderzoek gedaan naar de rechtmatigheid van de besteding van de zorggelden bij Winnersway? Het zorgkantoor heeft in haar rapportage toegelicht dat er AWBZ-gelden bij Winnersway zijn weggelekt naar de OCN-kerk. Deze leden vragen de staatssecretaris een plan van aanpak te presenteren hoe dit geld kan worden teruggevorderd. In hoeverre is de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst – Economische Controle Dienst (FIOD-ECD) aan het onderzoeken hoe het zit met de verschillende bedrijvenconstructies van Outreach Center Nederland (OCN) en de eigenaar?

Ik verwijs de leden van de SP-fractie naar het onderzoek door het zorgkantoor, waarvan ik de verkorte versie van de Eindrapportage onderzoeksbevindingen 2009 als bijlage bij mijn brief d.d. 21 augustus 20091 aan uw Kamer heb gezonden. Naar aanleiding van de onderzoeksbevindingen zijn afspraken gemaakt tussen het zorgkantoor en Winnersway; onder meer over de verevening van de gelden die eerder zijn doorgesluisd naar Winnersway Werkprojecten, waarover ik u in genoemde brief geïnformeerd heb. Tot dusver heb ik van het zorgkantoor nog geen signalen ontvangen dat er ten aanzien hiervan problemen zijn. Het is dan ook niet aan mij om nu met een plan van aanpak te komen.

Mij is niet bekend in hoeverre de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst- Economische Controle Dienst (FIOD-ECD) aan het onderzoeken zijn hoe het zit met de verschillende bedrijvenconstructies van Outreach Center Nederland (OCN) en de eigenaar. Mijn focus is de zorg, en niet de kerkelijke organisaties van Nederland en eventuele fraude daarbinnen. Echter, ik vind het ook onwenselijk als het onterechte beeld ontstaat dat zorginstellingen straffeloos als melkkoe kunnen fungeren voor praktijken die niets met zorg van doen hebben. Ik zal de FIOD-ECD dan ook op deze situatie attenderen. Het is vervolgens aan FIOD-ECD om verdere stappen te ondernemen.

5

De leden van de SP-fractie concluderen dat de mogelijkheden van het zorgkantoor om in te grijpen bij malafide zorgaanbieders beperkt zijn gebleken. Welke maatregelen gaat de staatssecretaris nemen om het zorgkantoor de slagkracht te geven eerder in te grijpen bij soortgelijke malversaties?

Een casus als die van Winnersway biedt goede gelegenheid om te bezien of zaken die in wet- en regelgeving staan ook daadwerkelijk in de praktijk blijken te voldoen of voldoende toereikend te zijn. Ik zal met betrokken instanties als de Inspectie en het zorgkantoor het traject zoals dat sinds april 2009 met Winnersway is gelopen, evalueren en op basis hiervan eventuele maatregelen ter verbetering, zoals mogelijk die de leden van de SP-fractie in hun vraagstelling suggereren, nemen. Daartegenover staat dat bij zware maatregelen als (tijdelijke) sluiting, zorgvuldigheid ook relevant is.

6

Sluit de staatssecretaris uit dat OCN onder een andere naam een nieuwe verslaafdenopvang gaat opzetten waarvoor (wederom) een erkenning wordt afgegeven? Zo neen, waarom niet?

Gezien het uitstralingseffect dat mijn besluit tot respectievelijk de tijdelijke sluiting en intrekking van de WTZi-toelating van Winnersway in het veld heeft, verwacht ik dat zorgkantoren in het traject naar eventuele toelating extra alert zullen zijn bij hun advisering aan het CIBG. Met zekerheid uitsluiten kan ik het niet.

VVD

1

De leden van de VVD-fractie zijn verheugd te vernemen dat de staatssecretaris nu, na het spoeddebat van 8 september jl., heeft besloten Winnersway te sluiten, waar genoemde leden toen ook op aandrongen. Zij maken de staatssecretaris een compliment voor haar voortvarende aanpak om de kwaliteit van zorg te continueren voor de cliënten van Winnersway.

De enige vraag die deze leden rest, is of de staatssecretaris bereid is om de Kamer met regelmaat op de hoogte te houden van de verdere afwikkeling, dat wil zeggen de overgang van de cliënten naar andere zorgaanbieders, het toezicht op de continuïteit van zorg voor de cliënten, en de uitkomsten van het onderzoek van de IGZ waarin wordt bezien of Winnersway alsnog haar activiteiten mag hervatten.

In reactie op de vraag van deze leden of ik bereid ben de Kamer met regelmaat op de hoogte te houden van de verdere afwikkeling, wijs ik deze leden op het zestal brieven – naast deze die nu voorligt, waarin ik uw Kamer informeer over de continuïteit van zorg voor de cliënten, zoals die inmiddels is gerealiseerd door de overplaatsing naar andere zorgaanbieders, en de rol van het zorgkantoor hierbij –, dat ik sinds 1 september 2009 over Winnersway naar uw Kamer heb gestuurd en waarbij ik u nauwgezet op de hoogte heb gehouden over alle ontwikkelingen op dit dossier. Het behoort tot mijn informatieplicht in het verkeer met uw Kamer dat ik dit blijf doen. Dus ook in het geval waar deze leden op doelen, waarbij ik mogelijk op grond van bevindingen van de Inspectie tot het besluit zou komen dat Winnersway alsnog haar activiteiten zal mogen hervatten.

PVV

1

Waarom heeft het zo lang moeten duren voordat er eindelijk actie is ondernomen?

Tot aan oktober 2009 had ik geen titel op basis waarvan ik actie kon ondernemen. De Inspectie liep het traject met Winnersway op basis van het plan van aanpak naar aanleiding van de inspectiebezoeken van april 2009 en het zorgkantoor Zuid-Holland Noord was aan zet in het kader van het verbeterplan dat zij in het kader van hun Eindrapportage onderzoeksbevindingen 2009 van Winnersway hadden geëist. Echter, naar aanleiding van de rapporten van de Inspectie naar aanleiding van de follow-up toezichtbezoeken aan Winnersway op 3, 15 en 21 september 2009 en naar aanleiding van het incidententoezicht (her)opname en zorgverlening door Stichting Winnersway Verslavingszorg te Leiden, betreffende melding 20 089, en het advies dat de Inspectie mij op basis van beide rapporten op 6 oktober gaf, heb ik diezelfde dag nog mijn voornemen tot het geven van een aanwijzing ex artikel 7, lid 1, Kwaliteitswet zorginstellingen aan Winnersway bekend gemaakt. Na conform de hierbij geldende procedure Winnersway de gelegenheid te hebben gegeven haar zienswijze op mijn voornemen te geven en na deze zienswijze te hebben meegewogen, heb ik op 13 oktober tot de daadwerkelijke aanwijzing besloten. Vervolgens heb ik vier weken nadien – een termijn die door de Haagse voorzieningenrechter «niet onredelijk» werd geacht, terwijl mijn oorspronkelijk gestelde formele termijn van twee weken wel «te kort» werd bevonden – besloten tot de last onder bestuursdwang. Ik wil deze leden dus duidelijk maken dat als ik nóg sneller was gegaan, Winnersway mogelijk door interventie van de voorzieningenrechter nu nog open zou zijn geweest.

Ten aanzien van het traject in het kader van het verbeterplan dat het zorgkantoor van Winnersway eiste kan ik de leden van de PVV-fractie het volgende melden. Op het moment dat het zorgkantoor mij verzocht de mogelijkheden te onderzoeken om de WTZi-toelating van Winnersway in te trekken – te weten: op 16 oktober -was ik al met het College sanering zorginstellingen (Csz) in gesprek. Het Csz heeft in hoog tempo haar onderzoek afgerond en op 19 november aan mij gerapporteerd. Zowel in mijn brief aan uw Kamer van 26 november jl. als in mijn inleidende opmerkingen hierboven, heb ik aangegeven hoe ik, conform de hierbij geldende procedure, vervolgens heb geacteerd.

Ik bestrijd dan ook de suggestie die ik in de vraag van deze leden meen te bespeuren. Wel zeg ik uw Kamer toe dat ik met betrokken instanties als de Inspectie en het zorgkantoor het traject zoals dat sinds april 2009 met Winnersway is gelopen, ga evalueren en op basis hiervan eventuele maatregelen ter verbetering zal nemen.

2

Hoeveel kansen moet een organisatie krijgen en ten koste van wat?

Iedere organisatie moet een reële kans krijgen om te verbeteren. Afhankelijk van de hoeveelheid en mate van risico’s voor onverantwoorde zorgverlening zal de ene organisatie méér kansen gegund zijn dan de ander. Dit is echter geen kwestie van willekeur, maar wordt beoordeeld op basis van risicoweging en -inschatting door de Inspectie. In het geval van Winnersway was er in principe geen sprake van direct gevaar voor de aanwezige cliënten. Wel is dit najaar steeds duidelijker gebleken dat de door Winnersway ingezette verbetermaatregelen ten aanzien van – onder meer – kwaliteit op essentiële onderdelen niet beklijven en structureel niet toereikend zijn. Als voorbeeld noem ik de samenwerking met ketenpartners als huisartsen en reguliere GGZ-instellingen. Ik vind het belangrijk dat de relevante deskundigheid op gebied van aan de verslavingsproblemen van de cliëntenpopulatie van Winnersway aanverwante psychische of somatische problematiek voorhanden is. Winnersway heeft onder meer dit tot nog toe niet afdoende en overtuigend geoperationaliseerd. Daarmee – en niet alleen op dit onderdeel – is er sprake van een structurele tekortsituatie, en is voor mij het punt bereikt dat deze instelling moet sluiten.

3

In de brief wordt gesproken van een tijdelijke sluiting van de opvang. Waarom krijgt deze organisatie weer een nieuwe kans?

Ik zie deze vraag in het verlengde van voorgaande vraag van de leden van de PVV-fractie en wil deze dan ook als zodanig beantwoorden.

De Kwaliteitswet zorginstellingen biedt in formele zin geen ruimte om zorginstellingen definitief te sluiten wegens onverantwoorde zorg. Wel in materiële zin, aangezien een zorgaanbieder volgens artikel 2 Kwaliteitswet zorginstellingen geacht wordt verantwoorde zorg te leveren. Mijn besluit om Winnersway te sluiten is dan ook voor de duur dat Winnersway niet in staat is verantwoorde zorg te leveren naar onder meer de wijze waarop ik dit geëxpliciteerd heb in mijn aanwijzing ex artikel 7, lid 1, Kwaliteitswet van 13 oktober 2009. Het is aan Winnersway om te bewijzen dat zij alsnog aan de door mij in mijn aanwijzing gestelde voorwaarden voldoen. Zij zal dan aan de Inspectie moeten vragen dit opnieuw te toetsen. Ik voeg hier wel aan toe dat ik van Winnersway verwacht – overigens net als van andere instellingen in soortgelijke omstandigheden, dat zij een dergelijk verzoek goed onderbouwt. Want er kan geen sprake zijn van «niet geschoten is altijd mis». Pas indien op basis van de rapportage van de Inspectie blijkt dat Winnersway alsnog aan de gestelde voorwaarden voldoet, en dus in staat is om verantwoorde zorg te leveren in de zin van artikel 2 van de Kwaliteitswet, zal ik de sluiting ongedaan maken.

Echter, ik wijs de leden van de PVV-fractie ook op mijn besluit, overigens op andere gronden dan wegens onverantwoorde zorg, om de WTZi-toelating van stichting Winnersway Verslavingszorg in te trekken. Naar aanleiding van een eerdere vraag van deze leden ben ik hier reeds op ingegaan, en ik verwijs hen tevens naar mijn inleidende opmerkingen hierboven. Daarmee werp ik tegen dat Winnersway «weer» een nieuwe kans zou krijgen.

4

Worden er voor de eventuele heropening dan ook eisen gesteld aan het bestuur?

De wettelijke eisen ten aanzien van transparantie van bestuur zijn vastgelegd in artikel 9, lid 1, onder b van de Wet Toelating Zorginstellingen (WTZi). Ik heb Winnersway echter gesloten uit hoofde van de last onder bestuursdwang om reden van het niet voldoen aan mijn aanwijzing ex artikel 7, lid 1, Kwaliteitswet van 13 oktober 2009, die ik Winnersway heb gegeven vanwege het niet correct naleven van artikelen 2, 3 en 4 van de Kwaliteitswet zorginstellingen. Indien Winnersway, na hierop door de Inspectie te zijn getoetst, alsnog aan mijn aanwijzing blijkt te voldoen, en daardoor weer open mag, zou het van onbehoorlijk bestuur getuigen indien ik dit vervolgens op grond van een criterium ex WTZi zou verhinderen. De WTZi laat dat overigens niet toe, dus zou ik in dat geval terecht door de rechter in het ongelijk worden gesteld.

Ik realiseer mij echter dat de leden van de PVV-fractie met hun vraagstelling doelen op onze gezamenlijke bezorgdheid over de bestuurlijke transparantie van Winnersway. Ik verwijs deze leden dan ook naar mijn brieven d.d. 29 oktober en 26 november 2009 betreffende Winnersway, waarin ik uw Kamer informeer over het onderzoek dat het Csz in opdracht van mij heeft verricht naar de transparantie van bestuur en bedrijfsvoering binnen Winnersway, en naar mijn besluit naar aanleiding van de bevindingen van het Csz, waar ik in mijn inleidende opmerkingen hierboven uitvoerig bericht, de WTZi-toelating van Winnersway in te trekken.

5

Moeten de patiënten die nu worden overgeplaatst weer terug naar Winnersway indien zij toestemming krijgen om hun activiteiten te hervatten?

Neen. Winnersway kan cliënten niet verplichten bij eventuele heropening weer naar de locatie aan de Turkooislaan terug te keren. Omgekeerd staat het cliënten echter wel vrij om in dat geval op eigen initiatief weer bij Winnersway in zorg te gaan.

6

Wanneer krijgt de Kamer inzage in het laatste IGZ-rapport?

Ik heb alle Inspectierapporten over Winnersway, te weten de drie rapporten naar aanleiding van de bezoeken d.d. 9 en 16 april 20091, naar aanleiding van de follow-up toezichtbezoeken op 3, 15 en 21 september 2009 en naar aanleiding van het incidententoezicht (her)opname en zorgverlening door Stichting Winnersway Verslavingszorg te Leiden, betreffende melding 20 089 aan uw Kamer gezonden. Ik veronderstel echter dat de leden van de PVV-fractie met hun vraag doelen op de rapportage van de Inspectie aan mij d.d. 3 november 2009 betreffende de opvolging door Winnersway van mijn aanwijzing ex artikel 7, lid 1, Kwaliteitswet zorginstellingen. De essentie van deze rapportage en het gevolg dat ik hier aan heb gegeven – te weten mijn besluit tot de last onder bestuursdwang aan Winnersway – heb ik weergegeven in mijn brief aan uw Kamer d.d. 12 november 2009 waarover ik met uw Kamer dit schriftelijk overleg voer.

7

Welke acties worden ondernomen om het misbruikte AWBZ-geld terug te vorderen?

Naar aanleiding van de bevindingen van het onderzoek door het zorgkantoor Zuid-Holland Noord, waarvan ik de verkorte versie van de Eindrapportage onderzoeksbevindingen 2009 als bijlage bij mijn brief d.d. 21 augustus 2009 aan uw Kamer heb gezonden, zijn afspraken gemaakt tussen het zorgkantoor en Winnersway; onder meer over de verevening van de gelden die eerder zijn doorgesluisd naar Winnersway Werkprojecten, waarover ik u in genoemde brief geïnformeerd heb. Tot dusver heb ik van het zorgkantoor nog geen signalen ontvangen dat er ten aanzien hiervan problemen zijn.

Ik vertrouw erop de vragen van de vaste commissie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over mijn brief van 12 november 2009 inzake stand van zaken Winnersway hiermee voldoende te hebben beantwoord.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Willemse-van der Ploeg (CDA), De Vries (CDA), Kant (SP), Ferrier (CDA), Ondervoorzitter Joldersma (CDA), Smilde (CDA), Van Miltenburg (VVD), Smeets (PvdA), Voorzitter Timmer (PvdA), Schippers (VVD), Koşer Kaya (D66), Schermers (CDA), Wolbert (PvdA), Bouwmeester (PvdA), Van Gerven (SP), Zijlstra (VVD), Ouwehand (PvdD), Leijten (SP), Agema (PVV), Van der Veen (PvdA), Wiegman-van Meppelen Scheppink (CU), Sap (GL), De Roos-Consemulder (SP) en Harbers (VVD).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Uitslag (CDA), Ormel (CDA), Van Velzen (SP), Atsma (CDA), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Vietsch (CDA), Verdonk (Verdonk), Van Dijken (PvdA), Arib (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Van der Ham (D66), Omtzigt (CDA), Vermeij (PvdA), Heerts (PvdA), Langkamp (SP), De Krom (VVD), Thieme (PvdD), Luijben (SP), De Mos (PVV), Gill’ard (PvdA), Ortega-Martijn (CU), Halsema (GL), De Wit (SP) en Neppérus (VVD).

XNoot
1

Uitzending EénVandaag d.d. 13 en 14 oktober 2009.

XNoot
1

Kamerstukken II 2009–2010, 31 913, nr. 13.

XNoot
1

Kamerstukken II 2009–2010, 31 913, nr. 14.

XNoot
1

Uitzending EénVandaag d.d. 13 en 14 oktober 2009.

XNoot
1

Kamerstukken II, 2008–2009, 31 913, nr. 5.

XNoot
1

Bijlage bij Kamerstukken II, 2008–2009, 31 913, nr. 52.

Naar boven