31 910
Buitenlandse vergoedingen rijksambtenaren 2002–2008

nr. 3
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 26 mei 2009

De commissie voor de Rijksuitgaven1, heeft een aantal vragen aan de Algemene Rekenkamer voorgelegd over het rapport «Buitenlandse vergoedingen rijksambtenaren 2002–2008» (Kamerstuk 31 910, nr. 2).

De Algemene Rekenkamer heeft deze vragen beantwoord bij brief van 26 mei 2009.

Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie voor de Rijksuitgaven,

Aptroot

De griffier van de commissie voor de Rijksuitgaven,

Groen

1

«Waarom is besloten om Deel A van het rapport inzake Buitenlandvergoedingen rijksambtenaren 2002–2008 uit te brengen, ondanks het feit dat veel gegevens (nog) niet volledig zijn?»

Tijdens het onderzoek bleken er twee duidelijk van elkaar te onderscheiden groepen gedetacheerde ambtenaren te zijn, namelijk een groep gedetacheerden zonder behoud van bezoldiging en een groep gedetacheerden met behoud van bezoldiging. Het bleek al snel dat een onderzoek naar deze twee groepen samen veel langer zou duren dan wenselijk was. Om deze twee redenen hebben we besloten om op de oorspronkelijke publicatiedatum van 2 april toch te publiceren over een van de twee groepen, namelijk over de gedetacheerden zonder behoud van bezoldiging.

2

«Kan de Algemene Rekenkamer de uitkomsten van het onderzoek, ondanks het ontbreken van veel gegevens, bestempelen als betrouwbaar en representatief?»

Wij hebben aangegeven dat wij geen garantie van volledigheid kunnen geven. Voor het onderzoek hebben we alle daarvoor beschikbare bronnen gebruikt en zijn alle mogelijkheden nagegaan. Daarom achten wij de gepubliceerde resultaten betrouwbaar en representatief voor de groep gedetacheerden over wie we in deel A publiceren, namelijk de groep gedetacheerden zonder behoud van bezoldiging.

3

«Wat was de oorzaak van het moeizaam verlopen van het opstellen van de lijst met gedetacheerde ambtenaren bij het ministerie van Financiën en het ministerie van Defensie?»

Bij zowel het Ministerie van Financiën als de andere departementen speelde het feit dat er geen afzonderlijke registratie van gedetacheerden is, een rol. Bovendien heeft het Ministerie van Financiën na het Ministerie van Buitenlandse Zaken de meeste gedetacheerden. Deze twee zaken samen zorgen bij het Ministerie van Financiën voor de extra vertraging. Bij het Ministerie van Defensie speelt mee dat voor militairen afwijkende regelgeving geldt en dat er veel buitenlandplaatsingen zijn, bijvoorbeeld door de diverse vredesmissies. Defensiepersoneel op dit soort missies hoort overigens niet tot de door ons te onderzoeken populatie.

4

«Waarom is ervoor gekozen om het verduidelijken van het onderscheid tussen bezoldigd en onbezoldigd buitengewoon verlof, in deel B vast te leggen in plaats van in deel A van het onderzoeksrapport?»

Daar hebben we voor gekozen omdat na afronding van het onderzoek voor deel B het beeld van het onderscheid tussen de twee groepen pas volledig en compleet is.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Blok (VVD), Ten Hoopen (CDA), Weekers (VVD), Van Haersma Buma (CDA), De Nerée tot Babberich (CDA), Aptroot (VVD), voorzitter, Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Omtzigt (CDA), Koşer Kaya (D66), Luijben (SP), Van der Veen (PvdA), Kalma (PvdA), Van Gerven (SP), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Cramer (CU), Van Dijck (PVV), Gesthuizen (SP), Ouwehand (PvdD), Heijnen (PvdA), Tang (PvdA), Vos (PvdA), ondervoorzitter, Bashir (SP), Sap (GL) en Vacature (CDA).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Van der Burg (VVD), Jonker (CDA), Snijder-Hazelhoff (VVD), De Vries (CDA), Van Hijum (CDA), Van Beek (VVD), Boekestijn (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Van der Ham (D66), Gerkens (SP), Vermeij (PvdA), Kuiken (PvdA), Kant (SP), Vacature (CDA), Anker (CU), De Roon (PVV), Irrgang (SP), Thieme (PvdD), Linhard (PvdA), Besselink (PvdA), Depla (PvdA), Roemer (SP), Vendrik (GL) en Mastwijk (CDA).

Naar boven