nr. 11
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 november 2009
Ontvangen ter Griffie van de Tweede kamer op 17 november 2009.
De voordracht voor het koninklijk besluit kan niet eerder worden gedaan
dan op 1 december 2009.
Hierbij zend ik u een ontwerpbesluit, houdende vaststelling van het tijdstip
van inwerkingtreding van de Wet van .. december 2009 tot wijziging van
de Wet op de omzetbelasting 1968 in verband met de invoering van een nieuwe
regeling voor de plaats van dienst voor de heffing van omzetbelasting, alsmede
een nieuwe regeling voor de teruggaaf van omzetbelasting aan in een andere
lidstaat gevestigde ondernemers (implementatie richtlijnen BTW-pakket).1
De voorlegging geschiedt ter uitvoering van de voorhangprocedure die is
opgenomen in artikel VII, tweede lid, van het hiervoor bedoelde voorstel van
wet (31 907) dat momenteel aanhangig is bij de Eerste Kamer.
Zoals is aangegeven en gemotiveerd in mijn brief van heden aan beide Kamers
(Kamerstuk 31 907, nr. 10) is het van groot belang dat Nederland
net als de andere lidstaten van de Europese Unie de implementatie van de richtlijnen
tijdig per 1 januari 2010 realiseert en dat het bedrijfsleven en de belastingdienst
daarover zo snel mogelijk zekerheid hebben.
Indien beide Kamers akkoord gaan met dit ontwerpbesluit kan het wetsvoorstel
na aanvaarding door de Eerste Kamer en bekrachtiging door de Koningin onmiddellijk
worden gevolgd door het koninklijk besluit waarin de inwerkingtreding van
de nieuwe wet met ingang van 1 januari 2010 is vastgelegd.
De staatssecretaris van Financiën,
J. C. de Jager