nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is met het oog
op het begrotingsbeleid een verlaging door te voeren op de subsidies die het
Rijk verstrekt, waaronder de subsidies waarop politieke partijen recht hebben
op grond van de Wet subsidiëring politieke partijen, en uit dien hoofde
de Wet subsidiëring politieke partijen te wijzigen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet subsidiëring politieke partijen wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 6, zesde lid komt te luiden:
6. De bedragen, genoemd in het eerste en tweede lid, worden jaarlijks
bij ministeriële regeling gewijzigd overeenkomstig de voor de rijksbegroting
gehanteerde loon- en prijsbijstelling.
B
Na artikel 6 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 6a
Ten behoeve van de kalenderjaren 2009, 2010 en 2011 worden de bedragen,
genoemd in artikel 6, eerste en tweede lid, na toepassing van artikel 6, zesde
lid, nader gewijzigd door het resultaat van de berekening:
a. per 1 januari 2009 te verlagen met 1,27%;
b. per 1 januari 2010 te verlagen met 3,88%, en
c. per 1 januari 2011 te verlagen met 1,39%.
C
In artikel 10, derde lid, wordt de zinsnede «en uitgaande van het
kasstelsel, een rekening van de uitgaven en ontvangsten» vervangen door:
en uitgaande van het baten-lastenstelsel, een rekening van kosten en opbrengsten.
ARTIKEL II
1. Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van
uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot
en met 1 januari 2009.
2. Artikel 10, derde lid, van de Wet subsidiëring politieke
partijen, zoals gewijzigd door artikel I, onderdeel C, van deze wet, is voor
het eerst van toepassing op het financieel verslag over het kalenderjaar 2009.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,