Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 oktober 2011
Hierbij ontvangt u het rapport monitoring voedingsreclame1 (bijlage 1). Dit onderzoek is in opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport door de Consumentenbond
uitgevoerd en geschreven. In dit rapport worden de resultaten weergegeven van het onderzoek gericht op de mate waarop kinderen
tussen de 7 en 12 jaar zijn blootgesteld aan voedingsreclame, gemeten tussen juni 2010 t/m oktober 2010 en november 2010 t/m
maart 2011.
Uit het onderzoek van de Consumentenbond komt het volgende naar voren:
-
– Er is een groot aanbod van voedingsmiddelenreclame gericht op kinderen, vooral voor producten die niet goed passen in een
gezond eetpatroon.
-
– Op televisie blijkt in één uur maximaal 1 op de 7 kinderen bereikt te worden door voedingsreclame van «ongezonde» producten.
Het totale bereik van verschillende reclamecampagnes voor kinderen (alle uitzendingen over de gehele looptijd van de campagne)
liep op tot 93%. Overigens blijkt wel dat door onbekende reden het aantal kinderreclames tussen de twee onderzoekperiodes
is gedaald met 22%.
-
– Op internet vindt ook voedingsreclame gericht op kinderen plaats, zij het voornamelijk op websites van fabrikanten. In tijdschriften
gebeurt dit vrijwel niet. In de supermarkten en folders komt (uiteraard) wel veel productreclame voor voedingsmiddelen gericht
op kinderen voor.
De Consumentenbond stelt zich op het standpunt dat kinderen zo veel mogelijk behoed moeten worden voor reclame van voedingsmiddelen
die niet passen in een gezond eetpatroon en beveelt onder andere wettelijke maatregelen, effectievere regelgeving in de Reclamecode
voor Voedingsmiddelen, toezicht en monitoring aan.
De onderzoeksresultaten van de Consumentenbond geven inzicht in de hoeveelheid voedingsreclame die kinderen bereikt. Echter,
de aanbevelingen om te voorzien in wettelijke regelgeving en een vervolg op deze monitoring van reclame gericht op kinderen
onderschrijf ik niet.
In mijn beleid op het gebied van gezond gewicht en een weerbare jeugd zet ik in op een bredere, integrale aanpak, zoals uiteengezet
in de landelijke nota gezondheidsbeleid. In deze aanpak van overgewicht kunnen de resultaten uit dit onderzoek van belang
zijn, onder meer in de dialoog met de relevante partijen op dit terrein.
De conclusies uit het rapport kunnen besproken worden in het debat over de landelijke nota gezondheidsbeleid met uw Kamer,
dat dit najaar zal plaatsvinden.
De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E. I. Schippers