31 889 Interpellatie-Jasper van Dijk over de beloningsleidraad voor bestuurders in het voortgezet onderwijs

Nr. 6 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 januari 2014

Hierbij zend ik u de brief waar u tijdens de regeling van werkzaamheden op 21 januari jl. om heeft verzocht naar aanleiding van de berichten in De Telegraaf en de Volkskrant over de cao voor bestuurders in het voortgezet onderwijs (vo)1. Tevens ontvangt u de antwoorden op de vragen van Kamerlid Rog (CDA) over de cao voor bestuurders in het vo.

De Telegraaf doet voorkomen alsof de nieuw afgesloten cao zou leiden tot enorme salarisstijgingen. Daar is echter geen sprake van. Sinds 2011 staan bestuurders, net als ieder ander in het onderwijs, op de nullijn. Geen enkele bestuurder gaat er dus op grond van de cao bestuurders vo 2014 in salaris op vooruit. Het geld uit het najaarsakkoord en NOA komt geheel ten goede aan het onderwijs en gaat niet op aan salarisverhoging voor bestuurders.

In de vorige kabinetsperiode heeft de toenmalige minister van OCW het verlangen geuit om de beloningen van bestuurders te reguleren. Dit is in die eerdere cao voor bestuurders – uit 2011, om precies te zijn – vastgelegd door sociale partners in het vo (Vereniging van Toezichthouders in het Onderwijs en de Onderwijsbestuurdersvereniging OBV). Bestuurders in de sector vo worden aangemerkt als personeel. Dat betekent dat over hun arbeidsvoorwaarden georganiseerd overleg moet worden gevoerd door werkgevers- en werknemersorganisaties. OCW is geen partij in dit overleg. In die cao zijn toen afspraken gemaakt over het uitruilen van secundaire arbeidsvoorwaarden tegen inkomen. In december jongstleden is een nieuwe cao voor deze bestuurders gesloten waarbij de afspraken uit de cao van 2011 zijn gecontinueerd.

Ik constateer dat er na de totstandkoming van de eerste cao bestuurders vo in uw Kamer is gedebatteerd (op 14 december 2011 tijdens een algemeen overleg met de vaste commissie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) en dat mijn voorgangster zich toen in positieve bewoordingen heeft uitgelaten: «Ik wil deze cao recht doen. Deze cao heeft volledig gepreludeerd op datgene wat er aan komt. Ik vind dat ze daarin te prijzen zijn. » Een meerderheid van uw Kamer steunde destijds deze lijn.

De inkomens van bestuurders zijn gemaximeerd. Bij de wet normering bezoldiging topfunctionarissen in de publieke en semipublieke sector (WNT) worden bovenmatige topinkomens van bestuurders in de (semi)publieke sector tegengegaan. In de WNT is een beloningsmaximum opgenomen van € 230.600 (niveau 2014). Voor bestuurders in de onderwijssectoren is bij ministeriële regeling een verlaagd beloningsmaximum vastgesteld. Voor de sector vo bedraagt dit maximum € 184.549 (niveau 2014). Om te voorkomen dat er opwaartse druk ontstaat naar dit maximum toe, is de sector gevraagd een indeling in salarisklassen te maken, ónder dit verlaagde plafond. Dit is in de cao bestuurders vo gebeurd.

De indeling in salarisklassen is neergelegd bij de sector (zelfregulering). De komende tijd (4 jaar) worden de beloningen van de bestuurders gemonitord. Als blijkt dat van de cao een opwaartse druk op de beloningen ontstaat, dan kan de indeling in salarisklassen alsnog worden opgenomen in een ministeriële regeling.

De (nieuwe) cao bestuurders vo 2014 geldt overigens voor statutair bestuurders en niet voor directeuren of schoolleiders. Voor directeuren en schoolleiders geldt de (algemene) cao vo die gesloten wordt door de VO-raad en de vakbonden.

In De Telegraaf wordt dus een onjuiste voorstelling van zaken gegeven over de cao bestuurders in het voortgezet onderwijs. De weergave in de Volkskrant strookt met de feiten.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker


X Noot
1

Handelingen II 2013/14, nr. 43, Regeling van Werkzaamheden

Naar boven