31 889
Interpellatie-Jasper van Dijk over de beloningsleidraad voor bestuurders in het voortgezet onderwijs

nr. 4
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 maart 2009

Naar aanleiding van de motie van de leden Jasper van Dijk en Besselink in vervolg op het interpellatiedebat op 12 maart 2009 over de beloningsleidraad voor bestuurders in het voortgezet onderwijs, deel ik u het volgende mee.

Tijdens het Algemeen Overleg van 4 september (kamerstuk 28 479, nr. 37) en van 26 november 2008 (kamerstuk 28 479, nr. 41) over het normeringbeleid in de publieke en semipublieke sector naar aanleiding van het kabinetsstandpunt op het laatste advies van de commissie Dijkstal «Normeren en waarderen», heeft Minister Ter Horst aangegeven dat men op dit moment bezig is met de voorbereiding van wetgeving.

De planning is, zoals u in het AO van 26 november jl. meegedeeld is, om voor de zomer het conceptwetsvoorstel gereed te maken voor externe consultatie. Die is nodig om alle betrokkenen in de gelegenheid te stellen beleidsinhoudelijke of uitvoeringstechnische inbreng te leveren op het wetsvoorstel. Dit wordt vervolgens zonodig verwerkt. Tevens vindt er een wetstechnisch onderzoek plaats naar hoe de normering van inkomens zich verhoudt ten opzichte van het eerste protocol bij het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM). De Raad van State zal het wetsvoorstel in het najaar ontvangen. Dat betekent dat in het voorjaar 2010 het wetsvoorstel aan uw Kamer zal kunnen worden aangeboden voor plenaire behandeling.

Het wetsvoorstel van Minister Ter Horst inzake de normering en openbaarmaking van topinkomens in de publieke en semipublieke sector vormt tevens de basis voor de goedkeuring van de beloningscodes in de onderwijssectoren; er komt dus geen afzonderlijk wetsvoorstel voor het werkveld van OCW. De beloningscodes in de onderwijssectoren worden parallel aan de ontwikkeling van het wetsvoorstel vormgegeven, zodat deze gelijktijdig met het in werking treden van de wet gereed zijn.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

Naar boven