31 865 Verbetering verantwoording en begroting

Nr. 62 BRIEF VAN DE COMMISSIE VOOR DE RIJKSUITGAVEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 juli 2014

De Kamer heeft bij de verantwoording over het jaar 2013 twee onderwerpen centraal gesteld, te weten fraude en decentralisatie. De Kamer besloot hiertoe op 10 september 2013 (Handelingen II 2012/13, nr. 108, item 18), op voorstel1 van de commissie voor de Rijksuitgaven, en stelde het kabinet vervolgens van dat besluit in kennis.

Het kabinet heeft de Kamer bij brief2 van 4 november 2013 laten weten het voorstel over te nemen, hetgeen «betekent dat in de Verantwoordingsbrief van de Minister-President deze twee onderwerpen centraal zullen staan. Ook in de departementale jaarverslagen over 2013 zullen deze focusonderwerpen extra aandacht krijgen.»

Vervolgens heeft ook de Algemene Rekenkamer per brief3 aan de Kamer laten weten positief te staan tegenover het besluit van de Kamer van 10 september 2013 om meerjarig focus aan te brengen in de verantwoordingsstukken (brief van 11 februari 2014, Kamerstuk 31 865, nr. 57): «Wij hopen dat dit een impuls biedt aan de verantwoording en het debat daarover in uw Kamer. In ons verantwoordingsonderzoek over 2013, waar wij thans aan werken, zullen we bijzondere aandacht schenken aan de door de Tweede Kamer gekozen focusonderwerpen. Dat zal zijn weerslag krijgen in de resultaten van ons onderzoek zoals wij ze publiceren op Verantwoordingsdag 2014

In bovengenoemd voorstel van de commissie voor de Rijksuitgaven stelt de commissie tevens aan de Kamer voor om de komende jaren nog voor het zomerreces de focusonderwerpen vast te stellen voor de verantwoording het jaar daarop. Dit stelt in het bijzonder de Algemene Rekenkamer in de gelegenheid haar voorbereidende werkzaamheden voor de verantwoording optimaal in te zetten.

Focusonderwerpen voor de verantwoording over 2014 (in mei 2015)

Terugblikkend op het Verantwoordingsdebat op 28 mei 2014 (Handelingen II 2013/14, nr. 87, item 11) en op de behandeling van de jaarverslagen in de commissies, in de weken daarna, heeft de commissie voor de Rijksuitgaven de indruk dat de keuze voor de twee focusonderwerpen voor de verantwoording over 2013 positief heeft uitgepakt voor de zeggingskracht en kwaliteit van het verantwoordingsproces. Een nadere beschouwing op dit punt mag de Kamer na de zomer van de commissie verwachten als een evaluatie van het gehele verantwoordingsproces wordt vastgesteld. Het aanwijzen van focusonderwerpen voor de komende verantwoording hoeft daarop wat de commissie betreft niet te wachten.

Het karakter van de beide gekozen onderwerpen is naar de mening van de commissie zodanig dat deze zich lenen voor focus bij de eerstkomende verantwoording.4 De Kamer kan op die wijze volgen of het beleid voor de twee onderwerpen tot de gewenste verbeteringen heeft geleid. Dit advies is in overeenstemming met de aanbeveling van de Algemene Rekenkamer (zie Kamerstuk 31 865, nr. 57) voor mogelijke focusonderwerpen voor het volgende verantwoordingsjaar: «Wat ons betreft zouden dat ook de huidige twee focusonderwerpen kunnen zijn, omdat deze onderwerpen de komende jaren onverminderd belangrijk blijven voor burgers en voor het beleid en de organisatie van de overheid».

De commissie stelt de Kamer voor met bovenstaande in te stemmen en aldus de onderwerpen fraude en decentralisatie ook voor de verantwoording over het jaar 2014 (in mei 2015) als focusonderwerpen aan te merken.

De commissie beveelt aan om een afschrift van deze brief te sturen aan het kabinet en aan de Algemene Rekenkamer, met het verzoek om een reactie.

De voorzitter van de commissie voor de Rijksuitgaven, Harbers

De griffier van de commissie voor de Rijksuitgaven, Groen


X Noot
1

Brief van 5 september 2013, Kamerstuk 31 865, nr. 53.

X Noot
2

Brief van 4 november 2013, Kamerstuk 31 865, nr. 55.

X Noot
3

Brief van 11 februari 2014, Kamerstuk 31 865, nr. 57.

X Noot
4

De commissie voor de Rijksuitgaven hanteert bij het voordragen van focusonderwerpen aan de Kamer de volgende selectiecriteria: majeure vraagstukken met groot financieel belang voor de Rijksbegroting, onderwerpen die kabinetsbreed aandacht vergen, grote beleidswijzigingen met risico’s voor de uitvoerbaarheid, spreiding over beleidsdossiers in meerjarig perspectief. De onderwerpen moeten zich lenen om de voortgang te monitoren (zie ook Kamerstuk 31 865, nr. 53).

Naar boven