31 865 Verbetering verantwoording en begroting

Nr. 51 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 mei 2013

Hierbij bied ik u mijn reactie aan op de brief van de vaste commissie voor OCW waarin de commissie OCW aanbevelingen doet voor de verfijning van de techniek van verantwoord begroten door OCW.

Allereerst wil ik de leden van de vaste commissie OCW bedanken voor de aangedragen verbetervoorstellen. Ik zal deze voorstellen betrekken bij het verder verbeteren van de OCW-begroting.

In de brief noemt de commissie OCW onder andere als aandachtspunten de onduidelijke relatie tussen streefdoelen, algemene doelen en uitgaven, en het ontbreken van inzicht in maatschappelijke effecten. In de nieuwe begrotingsopzet volgens de voorschriften van Verantwoord Begroten is er voor gekozen de relatie tussen de beleidsinzet van een minister en de inzet van de budgetten weer te geven door duidelijk te maken wat de rol en verantwoordelijkheid van de minister is en welke financiële instrumenten daartoe worden ingezet. Deze nieuwe vorm van begrotingspresentatie stelt de Tweede Kamer beter in staat om te bepalen op welke resultaten een minister nu daadwerkelijk aan te spreken is en hoe het geld wordt ingezet. Beleidswijzigingen als gevolg van evaluaties of voortschrijdend inzicht krijgen verder een expliciete plek in een begrotingsartikel. Tenslotte verschaffen de stukken een beter inzicht in de programmering en uitvoering van beleidsdoorlichtingen, beleidsevaluaties en in verstrekte subsidies. Naast de begroting wordt de Kamer nog via vele andere documenten geïnformeerd over de uitvoering van het beleid.

Wat betreft de in de brief genoemde beperkte amendeerruimte (budgetflexibiliteit) wil ik verwijzen naar hetgeen de minister van Financiën heeft aangegeven in het AO van 6 maart jl. (Kamerstuk 31 865, nr. 50) over verbeteren en begroten en verantwoorden. Namelijk dat in het nieuwe begrotingsjaar bekeken wordt wat mogelijk is om de reden voor de juridische verplichting, wat daarachter zit en wat de onderbouwing daarvan is, toe te lichten.

Ook wat betreft de beleidsdoorlichtingen wil ik verwijzen naar hetgeen in het AO door de minister van Financiën is aangegeven. OCW heeft een uitgebreid evaluatieprogramma waaronder het programma Zicht op effectiviteit dat bedoeld is om de effecten van specifieke interventies in het onderwijsbeleid conform de hoogst mogelijke wetenschappelijke standaard in kaart te brengen.

Hieronder zal ik per voorstel een reactie geven.

Voorstel 1: lange termijn strategie en streefdoelen worden gekoppeld aan korte termijn (jaar)doelen en beleidsartikelen.

De presentatie van de beleidsagenda 2014 zal wezenlijk anders zijn dan de presentatie van de beleidsagenda 2013. De beleidsagenda 2013 is sober van aard vanwege de demissionaire status van het Kabinet tijdens het opstellen van de begroting. In de beleidsagenda 2014 zullen de streefdoelen en kengetallen een dominantere rol spelen, mede in relatie tot de grote beleidstrajecten, intensiveringen en ombuigingen. In de beleidsagenda wordt voor de belangrijkste doelen en thema’s een set van circa 10 kengetallen opgenomen waarbij per kengetal een eindjaar wordt vermeld (kabinetsperiode of horizon van de betreffende begroting). Deze kengetallen worden ook in het betreffende beleidsartikel herkenbaar opgenomen. Voor zover mogelijk zal ik daar ook tussenliggende (jaar)doelstellingen in het begrotingsjaar aan koppelen. De beleidsagenda zal inzicht bieden in het lange termijn financieel-strategisch plan. De streefdoelen zullen ook zichtbaar zijn op de beleidsartikelen.

De streefdoelen en de voortgang erop zijn zichtbaar op de website van Trends in Beeld (zie bijvoorbeeld http://www.trendsinbeeld.minocw.nl/vervolg.php?h_id=4&s_id=20&v_id=32&titel=Beleidsagenda_en_Beleidsverslag ). In de beleidsagenda en de beleidsartikelen kan een directe link worden opgenomen: dus niet naar de algemene website maar naar de indicator waar het om gaat. Eventueel kan ook andersom een link aangebracht worden van Trends in Beeld naar het betreffende beleidsartikel. Ter verrijking kunnen waar mogelijk ook links aangebracht worden naar resultaten van corresponderend evaluatieonderzoek.

In het najaar bij de bespreking van de OCW begroting 2014 kan gekeken worden of hiermee voldoende tegemoet wordt gekomen aan uw informatiebehoefte. Voorstel 2: grote beleidstrajecten, ombuigingen en intensiveringen worden uitgelicht en gevolgd, zowel financieel als op doelmatigheid/doeltreffendheid.

De grote beleidstrajecten, ombuigingen en intensiveringen zijn de kern van de beleidsagenda. Met het voorstel om in de begroting grote beleidstrajecten, ombuigingen en intensiveringen herkenbaar uit te lichten in de beleidsagenda kan ik dan ook instemmen. Daarbij zal ik aangeven welke beleidsartikelen dit betreft. Om dubbelingen te voorkomen zal ik bij de beleidsartikelen niet apart ingaan op de grote beleidstrajecten, ombuigingen en intensiveringen.

In de verantwoording worden de grote beleidstrajecten, ombuigingen en intensiveringen specifiek behandeld. Hierbij wil ik wel opmerken dat effecten van onderwijsbeleid moeilijk meetbaar zijn als gevolg van de invloed van externe factoren op de mate van doelbereiking. Effecten worden vaak pas op lange termijn zichtbaar. Dit neemt niet weg dat OCW ernaar streeft om waar mogelijk evaluaties uit te voeren.

Daarnaast wordt voorgesteld om financiële ombuigingen en intensiveringen te volgen in de € 46 miljard monitor. Deze monitor is vervangen door het Rijksbreed wetgevingsoverzicht. Zowel in de begrotings- als verantwoordingscyclus als in het Rijksbreed wetgevingsoverzicht wordt de Kamer geïnformeerd over de voortgang van de ombuigingen en intensiveringen.

Voorstel 3: doelmatigheid en doeltreffendheid wordt als toets op diverse manieren opgenomen in de gepresenteerde informatie (uitoefening «zacht» budgetrecht). In de begroting en verantwoording zal ik zoveel als mogelijk «links» opnemen naar de uitgevoerde evaluaties en doorlichtingen. Indien een evaluatie/doorlichting aanleiding is tot een aanpassing van het beleid dan zal ik dat vermelden onder het kopje beleidswijzigingen (in de begroting) en beleidsconclusies (in het jaarverslag).

In de paragraaf beleidswijzigingen in de begroting zal ik ingaan op belangrijke beleidswijzigingen, nieuw beleid, de resultaten van beleidsdoorlichtingen en – evaluatie. In deze paragraaf wordt zoveel mogelijk verwezen naar de beleidsevaluatie en -doorlichtingen die ten grondslag liggen aan de wijzigingen. Ook kan worden verwezen naar andere beleidsstukken. Wanneer in de beleidsagenda al uitgebreid ingegaan wordt op de beleidswijzigingen, zal ik bij dit onderdeel kort ingaan op de beleidswijzigingen en verder verwijzen naar de desbetreffende passage in de beleidsagenda.

In de paragraaf beleidsconclusies in het jaarverslag zal ik aangeven of er gedurende het verslagjaar een beleidsdoorlichting naar de Kamer is gestuurd die betrekking had op (een deel van) het betreffende beleidsartikel. Voor het overige wordt zoveel mogelijk verwezen naar de beleidsevaluatie en -doorlichting of naar andere beleidsstukken (via hyperlink).

Uiteraard staat het de commissie OCW vrij om periodiek om een evaluatie te vragen naar de mate waarin de bekostiging voor bepaalde doelstellingen toereikend is.

In de OCW begroting en/of verantwoording zal ik indien relevant nader ingaan op acties naar aanleiding van Algemene Rekenkamer rapporten.

Informatie over doelmatigheid en doeltreffendheid is voor zover niet opgenomen in de begroting danwel verantwoording terug te vinden in andere stukken zoals trends in beeld, kerncijfers, of beleidsnota’s. Trends in beeld brengt op dit moment al de doelmatigheid van het stelsel kwantitatief in kaart (http://www.trendsinbeeld.minocw.nl/vervolg.php?h_id=1&s_id=3&titel=Doelmatigheid ). Om de informatie over een specifieke onderwijssector inzichtelijk te maken kan per beleidsartikel een link opgenomen worden naar de relevante stelselindicatoren. Zo hoeven niet alle stelselindicatoren in de artikelen te worden opgenomen (maar alleen die direct over uitgaven gaan, zoals uitgaven/leerling).

Voorstel 4: begrotingscommissie

De commissie OCW stelt voor om aan de jaaragenda twee extra technische briefings toe te voegen. Een briefing kort na Prinsjesdag over het lange termijn financieel-strategisch plan en een briefing voorafgaand aan het verantwoordingsdebat over de doelmatigheid en doeltreffendheid van het onderwijs. De briefings vinden voorafgaand aan de schriftelijke vragen en de plenaire behandeling plaats en worden voorbereid door OCW aan de hand van richtinggevende vragen door een door de commissie aangewezen begrotingscommissie. De ambtenaren zullen tijdens de briefing antwoord geven op technische punten die de begrotingscommissie heeft aangedragen. Met deze voorgestelde werkwijze kan ik instemmen waarbij ik wel het technische karakter van de briefings wil benadrukken zodat de briefing plaats kan vinden met de betrokken ambtenaren.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

Naar boven