31 861
Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Russische Federatie inzake vereenvoudigde voorschriften voor de toegang tot en het verlaten van het grondgebied van Nederland en het grondgebied van de Russische Federatie voor bemanningsleden van luchtvaartmaatschappijen; Moskou, 28 november 2008

A
nr. 2
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 april 2009

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 14 april 2009.

De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt onderworpen kan door of namens één van de Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 14 mei 2009.Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste lid, en artikel 5, eerste lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State gehoord, heb ik de eer u hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen de op 28 november 2008 te Moskou totstandgekomen Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Russlische Federatie inzake vereenvoudigde voorschriften voor de toegang tot en het verlaten van het grondgebied van Nederland en het grondgebied van de Russische Federatie voor bemanningsleden van luchtvaartmaatschappijen (Trb. 2009, 19).

Een toelichtende nota bij de Overeenkomst treft u eveneens hierbij aan.

De goedkeuring wordt alleen voor Nederland gevraagd.

De minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. Verhagen

TOELICHTENDE NOTA

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State).Op 2 april 2008 vonden te Moskou besprekingen plaats over een bilateraal verdrag inzake een regeling die het in- en uitreizen van vliegtuigbemanningsleden zonder visum faciliteert. Deze besprekingen betekenden een doorbraak in het moeizame proces om overeenstemming met de Russische Federatie (RF) te bereiken over een dergelijke regeling, ofschoon de door Nederland aan de RF voorgestelde tekst inhoudelijk vrijwel geheel gebaseerd was op Annex 9 inzake facilitatie (Trb. 1999, 108, rubriek J, onder Bijlagen) bij het op 7 december 1944 te Chicago totstandgekomen Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart (Stb 1947, H65) (hierna: de Conventie van Chicago).

Het eerste voorstel voor een bilaterale regeling was door Nederland in de vorm van een Memorandum of Understanding (MoU) al in 2006 via diplomatieke kanalen aan de RF voorgelegd. Tevens werd dit onderwerp tijdens bezoeken aan Moskou door de ministers van respectievelijk Verkeer en Waterstaat en Buitenlandse Zaken opgebracht. De Russische minister van Buitenlandse Zaken antwoordde medio 2007 in een schriftelijke reactie op het door de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken achtergelaten Aide Mémoire terzake dat een verdrag nodig was om deze materie te regelen. Dit werd en marge van de bilaterale luchtvaartconsultaties in november 2007 nog eens herhaald. De RF kan namelijk juridisch niet, zoals Nederland wel doet, Annex 9 bij de Conventie van Chicago zonder meer toepassen. Voor een uitzondering op de Russische visumwetgeving, zoals deze regeling bewerkstelligt, dient een bilateraal verdrag gesloten te worden. Dat de onderhavige Overeenkomst, die inhoudelijk nauwelijks afwijkt van de eerder door Nederland voorgelegde MoU, uiteindelijk toch relatief snel totstandgekomen is, heeft vermoedelijk te maken met de toenemende hoeveelheid ingediende visumaanvragen door de KLM, met alle hieraan verbonden administratieve lasten voor de Russische overheid. Daarnaast speelt het belang dat Aeroflot, als Skyteam partner van de KLM, heeft bij de oplossing van dit probleem een rol.

De onderhavige Overeenkomst geldt alleen voor bemanningsleden die in het bezit zijn van geldige nationale paspoorten van het Koninkrijk der Nederlanden of de Russische Federatie. Dit is ook het geval bij vergelijkbare verdragen die de RF met Italië en Frankrijk heeft gesloten. Hoewel KLM ook met bemanningsleden van andere nationaliteiten op en via Moskou vliegt en derhalve op dit punt een ruimere regeling had gewenst, is met de onderhavige regeling het probleem van de noodzaak van individuele visumaanvragen voor bemanningsleden grotendeels opgelost.

Een eerdere diplomatieke notawisseling uit 1973 over hetzelfde onderwerp tussen de toenmalige USSR en Nederland wordt in de onderhavige Overeenkomst buiten werking verklaard.

De Overeenkomst wordt voorlopig toegepast vanaf 30 dagen na het ontvangen van de antwoordnota van Nederlandse zijde, hetgeen noodzakelijk werd geacht in verband met de toenemende operationele problemen als gevolg van de steeds grotere hoeveelheid benodigde visa voor Nederlandse bemanningsleden. In dat kader is van belang dat, voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Overeenkomst, voor de toepassing van de regeling reeds een juridische basis in de vorm van Annex 9 bij de Chicago Conventie aanwezig is.

Koninkrijkspositie

De Overeenkomst geldt, voor wat het Koninkrijk betreft, alleen voor Nederland.

De minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. Verhagen

Naar boven