Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 juni 2021
Per brief1 en tijdens het vragenuur op dinsdag 1 juni jl. (Handelingen II 2020/21, nr. 82, Vragen
van het lid Marijnissen over het bericht dat er miljarden naar Jeugdzorg moeten) heb
ik uw Kamer gemeld dat het kabinet in gesprek gaat met gemeenten naar aanleiding van
de uitspraak van de Commissie van Wijzen.
Als uitkomst van dit gesprek kan ik uw Kamer melden dat het kabinet in 2022 € 1,314
miljard extra beschikbaar stelt aan gemeenten voor de tekorten vanwege de jeugdzorg.
Dat komt bovenop de eerder toegezegde € 300 miljoen. voor dat jaar. Gemeenten committeren
zich daarbij aan de invulling van een set aan maatregelen die in 2022 een besparing
van € 214 miljoen. opleveren. Het gaat deels over maatregelen waarover recentelijk
(april 2021) ook al afspraken met gemeenten zijn gemaakt, zoals het breder invoeren
van een praktijkondersteuner jeugd-ggz bij de huisarts. Met deze combinatie van middelen
en maatregelen wordt recht gedaan aan de uitspraak van de Commissie van Wijzen.
Een nieuw kabinet zal moeten besluiten over de structurele financiën en noodzakelijke
aanpassingen aan het jeugdhulpstelsel om de jeugdzorg in de toekomst effectief en
beheersbaar te houden. De uitspraak van de Commissie van Wijzen dient daarbij als
zwaarwegende inbreng.
Gezien de urgentie van het onderwerp wordt, vooruitlopend op de besluitvorming van
het nieuwe kabinet, nu al gestart met het voorbereiden van een beter houdbaar jeugdstelsel
op de lange termijn. Het Rijk en de VNG, in samenwerking met andere betrokken partijen
(o.a. cliënten, aanbieders en professionals), committeren zich aan het opstellen van
een Hervormingsagenda, die bestaat uit de combinatie van een set van maatregelen en
een financieel kader waarmee een structureel houdbaarder jeugdstelsel wordt gerealiseerd.
Deze Hervormingsagenda omvat zowel afspraken over maatregelen die passen binnen het
huidige stelsel, als het starten met de voorbereiding van aanpassing in nationale
wet- en regelgeving waar een nieuw kabinet definitief over moet besluiten.
Bijgevoegd doe ik u de gemaakte bestuurlijke afspraken toekomen, mede namens de Minister
van BZK, de Staatssecretaris van Financiën en de Minister voor Rechtsbescherming2.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
P. Blokhuis