Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 september 2016
Op 17 mei jl. boden wij uw Kamer het rapport aan met de bevindingen van de commissie
Vooronderzoek naar geweld in de jeugdzorg en de kabinetsreactie daarop (Kamerstuk
31 015, nr. 125). In de aanbiedingsbrief werd aangegeven, dat het kabinet de aanbeveling van de commissie
overneemt om een multidisciplinair en multimethodisch onderzoek in te stellen naar
geweld jegens minderjarigen die tussen 1945 en heden onder verantwoordelijkheid van
de overheid zijn geplaatst in (rijks)instellingen en in pleeggezinnen, maar dat wij
ons nog willen beraden over de suggesties voor verbreding ten opzichte van het vooronderzoek.
Dit betreft zowel groepen waarover het vooronderzoek stelt dat zij deel uit dienen
te maken van het vervolgonderzoek omdat daarbij ook sprake is van plaatsing onder
verantwoordelijkheid van de overheid, als om groepen die om andere redenen in overweging
worden gegeven.
Vanuit uw Kamer is inmiddels, verwoord in de motie Bergkamp (Kamerstuk 31 839, nr. 531), aangegeven dat u het van belang vindt dat het onderzoek wordt verbreed. Deze motie
is aangehouden, in afwachting van de brief aan de TK over de opdracht aan de commissie.
Wij zullen U zo spoedig mogelijk informeren over de volledige taakopdracht van de
commissie, maar berichten U bij deze dat wij voornemens zijn om de uitdrukkelijke
wens van uw Kamer te honoreren en het onderzoek zich mede te laten uitstrekken tot
de internaten voor doven- en blinden, zoals die waarover tijdens het vooronderzoek
signalen zijn ontvangen, en de commissie de ruimte bieden om ook het geweld dat zich
daar heeft voorgedaan te onderzoeken.
Zodra het formele besluit over de vervolgopdracht is genomen, zullen wij uw Kamer
verder informeren.
De Minister van Veiligheid en Justitie,
G.A. van der Steur
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
M.J. van Rijn