31 839 Jeugdzorg

28 638 Mensenhandel

Nr. 166 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 december 2011

In de brief van 6 september 2011 met daarin de stand van zaken met betrekking tot de aanpak van de loverboyproblematiek1, de brief van 14 november 2011 over het ronselen van slachtoffers van loverboys2 en tijdens het Algemeen Overleg op 16 november 2011 over prostitutie en mensenhandel (Kamerstuk 28 638, nr. 70) is toegezegd dat ik u het actieplan voor de rijksbrede aanpak van de loverboyproblematiek zou toezenden. Mede namens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bied ik u dit plan Hierbij aan.3

De aanpak van mensenhandel is een prioriteit van het kabinet. Zo zal aan het eind van deze kabinetsperiode het aantal criminele organisaties waaronder organisaties die zich met mensenhandel bezighouden dat wordt aangepakt zijn verdubbeld. De aanpak van mensenhandel is een prioriteit omdat het een zeer ernstig misdrijf betreft, dat een grote inbreuk maakt op de mensenrechten en leidt tot mensonterende omstandigheden. Loverboys zijn in feite mensenhandelaren die gebruikmaken van een specifieke werkwijze van inpalmen en verleiden van slachtoffers om ze vervolgens uit te buiten. Bij slachtoffers van loverboys gaat het om jonge en – in veel opzichten extra – kwetsbare slachtoffers. Ik ben daarom van mening dat de aanpak van de loverboyproblematiek bijzondere aandacht verdient door middel van de uitvoering van de maatregelen uit het actieplan.

Bij de opstelling van het actieplan zijn als kader de door de Verenigde Naties en in Europees verband gepropageerde «3 p’s» gehanteerd. Hiermee wordt bedoeld dat het voor een effectieve aanpak van mensenhandel – en dus ook loverboyproblematiek – noodzakelijk is om maatregelen te nemen op het gebied van prevention (preventie), prosecution (opsporing en vervolging van daders) en protection (bescherming en opvang van slachtoffers). De maatregelen richten zich op – bijvoorbeeld – de voorlichting van potentiële slachtoffers en direct betrokkenen, de verbetering van de aanpak van loverboys door de ontwikkeling van innovatieve methoden en door meer gebruik te maken van de hulp van burgers en op de verbetering van de zorg voor slachtoffers. De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft het Verwey Jonker Instituut opdracht gegeven om onderzoek te doen naar de aard en omvang van de problematiek van slachtoffers van loverboys. Dit onderzoek, waarmee een gevolg is gegeven aan de uitvoering van de motie Langkamp4 is inmiddels gereed. Hierbij treft u de uitkomsten aan.3

De resultaten van het onderzoek leveren een beeld op van de mogelijkheden die er zijn op het gebied van preventie en opvang van slachtoffers van loverboys. De aanbevelingen uit het onderzoek resulteren in een aantal acties, zoals het doen van onderzoek naar herhaald slachtofferschap en tertiaire preventie (voorkomen van herhaald slachtofferschap), onderzoek naar het effect van preventieprojecten, deskundigheidsbevordering en het betrekken van hulpverleners bij de opsporing van loverboys. De aanbevelingen zijn verwerkt in het actieplan voor de rijksbrede aanpak van loverboys.

In het actieplan zijn alle concrete en actiegerichte maatregelen opgenomen die de komende jaren worden uitgevoerd ten behoeve van de aanpak van de loverboyproblematiek.

De minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten


X Noot
1

Kamerstuknummer 31 839, 126, vergaderjaar 2010–2011

X Noot
2

Kamerstuknummer 31 893, 143, vergaderjaar 2010–2011

X Noot
3

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

X Noot
4

32 123 XVII, nummer 9, vergaderjaar 2009–2010

Naar boven