31 833
Wijziging van titel 7.10 (arbeidsovereenkomst) van het Burgerlijk Wetboek in verband met de totstandbrenging van een inlenersaansprakelijkheid met betrekking tot de voldoening van het toepasselijke minimumloon en de toepasselijke minimumvakantiebijslag

nr. 8
MOTIE VAN DE LEDEN VAN HIJUM EN SPEKMAN

Voorgesteld 10 september 2009

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende, dat de uitzendbranche via zelfregulering en certificering (NEN 4400) de naleving van onder meer de Wet arbeid vreemdelingen, de Wet op de identificatieplicht, de Wet minimumloon en de afdracht van belastingen en sociale premies door uitzendbedrijven actief bevordert;

overwegende, dat de regering en de uitzendbranche malafide uitzendbedrijven gezamenlijk hard willen aanpakken en het werken met gecertificeerde uitzendbedrijven willen stimuleren;

voorts overwegende, dat het voor inlenende bedrijven lonender wordt om zaken te doen met gecertificeerde uitzendbedrijven als deze keuze hen vrijwaart van aansprakelijkheid voor belastingen en premies en van bestuurlijke boetes;

verzoekt de regering om in overleg met de uitzendbranche aanvullende mogelijkheden te verkennen voor inleners om via voorzorgsmaatregelen het risico op naheffingen en boetes te elimineren, waaronder vrijwaring voor aansprakelijkheid voor belastingen en premies bij de keuze voor een gecertificeerd uitzendbureau, en de Kamer voor 1 januari 2010 over de uitkomsten te informeren;

verzoekt de regering voorts om, conform haar toezegging van 13 maart 2001, naar een bevredigende oplossing te zoeken in individuele gevallen waarin ondanks alle getroffen voorzorgsmaatregelen toch een aansprakelijkstelling van een inlener plaatsvindt,

en gaat over tot de orde van de dag.

Van Hijum

Spekman

Naar boven