31 832
Wijziging van de Algemene wet gelijke behandeling, het Burgerlijk Wetboek, de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte, de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid en de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen (aanpassing definities van direct en indirect onderscheid aan richtlijnterminologie)

nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING

ALGEMEEN

Dit voorstel van wet bevat enige wijzigingen in de Algemene wet gelijke behandeling (Awgb), het Burgerlijk Wetboek, de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (Wgbh/cz), de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid (Wgbl) en de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen (Wgbm/v). Bij de totstandkoming van dit wetsvoorstel en deze memorie van toelichting zijn, naast de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, ook de ministers van Justitie, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en voor Wonen, Wijken en Integratie betrokken.

Achtergrond van het wetsvoorstel

Aanleiding voor dit wetsvoorstel is het met redenen omkleed advies van de Europese Commissie d.d. 31 januari 2008 betreffende de implementatie van richtlijn nr. 2000/78/EG van de Raad van de Europese Unie van 27 november 2000 tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep (PbEG L 303), de zogenoemde kaderrichtlijn. De Europese Commissie drong in haar met redenen omkleed advies aan op nauwkeurige aansluiting bij de tekst van de richtlijn.1 Ook de Raad van State heeft bij de gelegenheid van de implementatie van EU-gelijke behandelingsrichtlijnen meermaals geadviseerd, aan te sluiten bij de terminologie en de definities in deze richtlijnen.2 Naar de mening van het kabinet is de huidige tekst van de begripsomschrijvingen in de genoemde wetten materieel reeds in overeenstemming met de kaderrichtlijn en andere Europese richtlijnen, maar het heeft eerder al, vanwege de adviezen van de Raad van State het voornemen kenbaar gemaakt, de gelijkebehandelingswetgeving ten aanzien van «direct» en«indirect» onderscheid te zullen aanpassen.3 In reactie op het met redenen omkleed advies van de Europese Commissie heeft het kabinet op 18 maart 2008 toegezegd dat de bedoelde aanpassingen thans versneld zullen worden aangebracht.4 Dit wetsvoorstel strekt ertoe, deze versnelde wijziging mogelijk te maken. Daarom bevat dit wetsvoorstel uitsluitend voorstellen voor wijzigingen die zijn toegezegd in reactie op het met redenen omkleed advies van de Europese Commissie, met inbegrip van de daarmee overeenkomende aanpassingen in andere wetten, die op overeenkomstige bepalingen in andere richtlijnen dan de kaderrichtlijn zijn gebaseerd.

De aanpassingen die thans worden voorgesteld, hebben niet tot doel materiële gevolgen te bewerkstelligen voor de uitleg of de toepassing van de gelijkebehandelingswetten.

Inhoud van het wetsvoorstel

In de eerste plaats wordt voorgesteld, de tekst van de definities van de begrippen «direct onderscheid» en «indirect onderscheid« in de gelijkebehandelingswetten aan te passen.

De voorgestelde begripsomschrijvingen sluiten aan bij de omschrijvingen zoals die worden gehanteerd in de kaderrichtlijn, richtlijn nr. 2000/43/EG van de Raad van de Europese Unie van 29 juni 2000 houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht ras of etnische afstamming (PbEG L 180), richtlijn nr. 2002/73/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 september 2002 tot wijziging van Richtlijn nr. 76/207/EEG van de Raad betreffende de tenuitvoerlegging van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen ten aanzien van de toegang tot het arbeidsproces, de beroepsopleiding en de promotiekansen, en ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden (PbEG L 269) en richtlijn nr. 2004/113/EG van de Raad van de Europese Unie van 13 december 2004 houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen bij de toegang tot en het aanbod van goederen en diensten (PbEU L 373).

In de tweede plaats bevat dit wetsvoorstel de in reactie op het met redenen omkleed advies van de Europese Commissie d.d. 31 januari 2008 toegezegde verduidelijking dat het verbod van onderscheid in de Wgbl ook betrekking heeft op indirect onderscheid.

Vervanging van het begrip «onderscheid» door «discriminatie» is in dit wetsvoorstel overigens niet aan de orde. Zoals eerder gemeld1, wordt op dit onderwerp nader ingegaan in het kabinetsstandpunt naar aanleiding van de tweede evaluatie van de Awgb. De wijzigingen die in dit wetsvoorstel worden voorgesteld en waarover brede consensus bestaat, kunnen reeds vooruitlopend op een eventuele omvangrijker wijziging worden doorgevoerd.

In onderstaand overzicht is aangegeven met welke richtlijnbepalingen de afzonderlijke wijzigingsvoorstellen samenhangen. Ter toelichting wordt daarbij opgemerkt, dat de begripsomschrijvingen in verschillende richtlijnen kunnen doorwerken in meer dan één wet.

RichtlijnArtikel richtlijnArtikel wet
2000/43/EGart. 2 lid 2, onder a 1, onder b, Awgb
 art. 2 lid 2, onder b art. 1, onder c, Awgb
2000/78/EGart. 2 lid 2, onder aart. 1, onder b, Awgb art. 7:646 lid 5, onder b, BW art. 1, onder b, Wgbh/cz art. 1, onder b, Wgbl
 art. 2 lid 2, onder b art. 1, onder c, Awgb art. 7:646 lid 5, onder c, BW art. 1, onder c, Wgbh/cz art. 1, onder c, Wgbl
2002/73/EGart 1, onder 2 (art. 2 lid 2, eerste streepje, richtlijn 76/207/EEG) art. 1, onder b, Awgb art. 7:646 lid 5, onder b, BW art. 1 lid 1, onder b, Wgbm/v
 art 1, onder 2 (art. 2 lid 2, tweede streepje, richtlijn 76/207/EEG)art. 1, onder c, Awgb art. 7:646 lid 5, onder c, BW art. 1 lid 1, onder c, Wgbm/v
 art 1, onder 2 (art. 2 lid 7, richtlijn 76/207/EEG) art. 7:646 lid 5, onder b, BW art. 1 lid 2 Wgbm/v
2004/113/EGart. 2, onder a art. 1, onder b, Awgb
 art. 2, onder b art. 1, onder c, Awgb

ARTIKELSGEWIJS

Artikel I

In de voorgestelde definitie van «direct onderscheid» wordt aangesloten bij de in de richtlijnen gebruikte definitie van directe discriminatie. De in de Nederlandse wetgeving gehanteerde neutrale term «onderscheid» laat echter niet toe dat het bij dat onderscheid uitsluitend om een, zoals de richtlijnen het formuleren, «ongunstiger» behandeling moet gaan. Daarom spreekt de voorgestelde tekst van «op een andere wijze wordt behandeld».

In de voorgestelde definitie van «indirect onderscheid» is een vergelijkbare afwijking van de richtlijntekst opgenomen. De richtlijnen spreken in dit kader van een bepaling, maatstaf of handelwijze die bepaalde personen bijzonder «benadeelt», Gelet op het neutrale karakter van het begrip onderscheid is het niet wenselijk dit benadelingsvereiste in de Awgb op te nemen in de definitie van indirect onderscheid. Daarom is in dit wetsvoorstel gekozen voor de formulering «[bepaalde personen] in vergelijking met andere personen bijzonder treft». Met deze formulering vallen alle rechtens relevante verschillen die, indirect, bijzonder effect hebben op groepen met bepaalde persoonskenmerken onder de definitie van indirect onderscheid, ongeacht of dat effect benadelend of bevoordelend is.

Artikel II

De in dit artikel voorgestelde wijzigingen in de definities van «direct onderscheid» en «indirect onderscheid» hebben dezelfde achtergrond als de wijzigingen in artikel I. Met de voorgestelde aanpassing van de wettekst wordt, zoals hierboven reeds werd opgemerkt, geen materiële wijziging beoogd. Daarom kan hier als voorbeeld van indirect onderscheid op grond van geslacht worden genoemd het thans in de wettekst vermelde voorbeeld van onderscheid naar echtelijke staat of gezinsomstandigheden, dat onderscheid op grond van geslacht tot gevolg heeft.

Artikel III

De in dit artikel voorgestelde wijzigingen in de definities van «direct onderscheid» en «indirect onderscheid» hebben dezelfde achtergrond als de wijzigingen in artikel I.

Artikel IV

De in dit artikel voorgestelde wijzigingen in de definities van «direct onderscheid» en «indirect onderscheid» hebben dezelfde achtergrond als de wijzigingen in artikel I. Voorts wordt met de wijzigingen verduidelijkt dat het verbod van onderscheid in de Wgbl ook betrekking heeft op indirect onderscheid.

Artikel V

De in dit artikel voorgestelde wijzigingen in de definities van «direct onderscheid» en «indirect onderscheid» hebben dezelfde achtergrond als de wijzigingen in artikel I.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst


XNoot
1

Zie de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 18 maart 2008, Kamerstukken II 2007/08, 27 017, nr. 40.

XNoot
2

Zie Kamerstukken II 2002/03, 28 770 A, p. 3–4 en Kamerstukken II 2006/07, 30 967, nr. 4, blz. 2.

XNoot
3

Zie Kamerstukken II 2006/07, 30 967, nr. 4, blz. 2, en nr. 6, blz. 2.

XNoot
4

Zie het aan de Tweede Kamer gezonden afschrift, Kamerstukken II 2007/08, 27 017, nr. 40.

XNoot
1

Onder meer in Kamerstukken II 2006/07, 30 967, nr. 6, blz. 2.

Naar boven