31 830 Wijziging van de Wet giraal effectenverkeer houdende uitbreiding van de bescherming aan cliënten van intermediairs inzake financiële instrumenten en het bewerkstelligen van een verdergaande vorm van dematerialisatie van effecten

Nr. 8 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 22 april 2010

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel I, onderdeel D, komt te luiden:

D

Artikel 5 vervalt.

B

Na artikel I, onderdeel D, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Da

Artikel 7 komt te luiden:

Artikel 7

Indien een vergunning van een beleggingsonderneming als bedoeld in de definitie van intermediair is ingetrokken geldt deze wet alsof de beleggingsonderneming nog intermediair in de zin van deze wet is voor zover dit nodig is voor de afwikkeling van de verzameldepots die op het tijdstip van de intrekking reeds bestonden.

C

Artikel I, onderdeel E, wordt als volgt gewijzigd:

a. In het tweede lid van artikel 8 wordt «gedurende ten hoogste een jaar» vervangen door: uiterlijk tot 1 januari 2013.

b. Aan artikel 8 wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. Indien een buitenlands recht dat op effecten van toepassing is niet voorziet in de mogelijkheid van omzetting, zullen de effecten blijven behoren tot het desbetreffende verzameldepot.

D

In artikel I, onderdeel F, komt subonderdeel 1 te luiden:

1. De zinsnede «effecten op naam waarvan» wordt vervangen door: waarvoor de levering bij notariële akte is voorgeschreven en waarvan tevens.

E

Artikel I, onderdeel S, wordt als volgt gewijzigd:

a. In artikel 26, eerste lid, wordt na «derde lid» ingevoegd: en het vierde lid.

b. Aan artikel 26 wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. In afwijking van het derde lid worden effecten op verzoek van een deelgenoot uit een verzameldepot uitgeleverd indien de uitlevering noodzakelijk is voor de deelgenoot om een aan de effecten verbonden recht uit te kunnen oefenen. De effecten worden onverwijld teruggeleverd ter opname in het verzameldepot zodra het niet langer noodzakelijk is voor de betreffende deelgenoot de effecten in eigen naam te houden voor het uitoefenen van het hiervoor bedoelde recht.

F

In artikel I, onderdeel W, wordt in artikel 34, eerste lid «een girodepot» vervangen door: girodepots.

G

Artikel I, onderdeel Ad, wordt als volgt gewijzigd:

a. In artikel 45, eerste lid, wordt na «derde lid» ingevoegd: en het vierde lid.

b. Aan artikel 45 wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. In afwijking van het derde lid worden effecten op verzoek van een aangesloten instelling uit een girodepot uitgeleverd indien de uitlevering noodzakelijk is voor de deelgenoot om een aan de effecten verbonden recht uit te kunnen oefenen. De effecten worden onverwijld teruggeleverd ter opname in het verzameldepot zodra het niet langer noodzakelijk is voor de betreffende deelgenoot de effecten in eigen naam te houden voor het uitoefenen van het hiervoor bedoelde recht.

H

Aan artikel I worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

Ah

Artikel 31 komt te luiden:

Artikel 31

  • 1. Voor zover uitlevering op grond van artikel 26 mogelijk is, komt bij de uitlevering van effecten uit hoofde van een aandeel waarop een beperkt recht rust dit beperkte recht mede op de uitgeleverde effecten te rusten.

  • 2. Het eerste lid is bij uitkering als bedoeld in artikel 27, tweede lid, tweede volzin en derde lid van overeenkomstige toepassing.

Ai

Na artikel 49 worden in Hoofdstuk 4. Overgangs- en slotbepalingen drie artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 50b

  • 1. Indien ten aanzien van effecten een verzameldepot kan bestaan, en zodanige effecten op dat tijdstip worden bewaard door een bewaarbedrijf, is dit bewaarbedrijf bevoegd deze effecten aan de bewaargever uit te leveren door ze namens hem in bewaring te geven aan de met het bewaarbedrijf verbonden intermediair.

  • 2. Beperkte rechten die rusten op de vordering van de bewaargever op het bewaarbedrijf tot uitlevering van niet afzonderlijk voor de bewaargever bewaarde effecten, komen te rusten op de overeenkomstig het eerste lid uitgeleverde effecten. Is op een zodanige vordering beslag gelegd, dan is het bewaarbedrijf niet bevoegd tot uitlevering van effecten overeenkomstig het eerste lid.

  • 3. In dit artikel wordt onder een bewaarbedrijf verstaan een rechtspersoon die krachtens haar statuten ten doel heeft de bewaring van financiële instrumenten als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht.

Artikel 50c

In afwijking van artikel 26 of 45 kunnen effecten tot uiterlijk zes maanden na het tijdstip van inwerkingtreding van deze bepaling worden uitgeleverd aan een deelgenoot onderscheidenlijk een aangesloten instelling, met inachtneming van het op dat tijdstip in deze wet met betrekking tot uitlevering bepaalde.

Artikel 50d

  • 1. Indien effecten aan toonder behoren tot een verzameldepot of een girodepot, maar niet zijn belichaamd in een verzamelbewijs, kunnen de met deze effecten corresponderende aandelen in een verzameldepot of girodepot vanaf 1 januari 2013 niet meer worden geleverd op grond van artikel 17 of artikel 41.

  • 2. Een instelling die effecten aan toonder heeft uitgegeven die zijnopgenomen in een verzameldepot of een girodepot zet deze effecten voor 1 januari 2013 om in een verzamelbewijs of in effecten op naam.

  • 3. Indien de voorwaarden waaronder effecten aan toonder zijn uitgegeven niet voorzien in de mogelijkheid die effecten om te zetten in verzamelbewijzen of een procedure om de voorwaarden aan te passen, kan de uitgevende instelling van die effecten eenzijdig de voorwaarden wijzigen om een omzetting als bedoeld in het tweede lid mogelijk te maken.

  • 4. Indien een buitenlands recht dat op effecten van toepassing is niet voorziet in de mogelijkheid van omzetting, zullen de effecten in afwijking van het eerste lid wel geleverd kunnen worden op grond van artikel 17 of artikel 41.

I

De artikelen II tot met IV vervallen.

Toelichting

A en B

Voorgesteld wordt een soortgelijke bepaling in de Wet giraal effectenverkeer (Wge) op te nemen als in het huidige artikel 7, tweede lid, Wge is opgenomen voor de situatie waarin een vergunning van een beleggingsonderneming die intermediair is wordt ingetrokken. Zonder deze bepaling zou de intrekking van de vergunning tot gevolg hebben dat de beleggingsonderneming niet langer aangemerkt zou worden als intermediair in de Wge waardoor de Wge niet langer van toepassing zou zijn. Gedurende de afwikkeling van de activiteiten van de beleggingsonderneming is het echter wenselijk dat de Wge van toepassing blijft.

C

Onderdeel a

In aansluiting op de in artikel 50d (onderdeel H) geregelde overgangstermijn wordt voorgesteld de overgangstermijn in het tweede lid van artikel 8 ook aan te passen. Uitgaande van de inwerkingtreding van dit wetsvoorstel per 2011 wordt het einde van de overgangstermijn in de wet bepaald op 1 januari 2013. Dit zorgt er voor dat de dematerialisatie gelijk loopt met de ontmanteling van de kluizen van Euroclear België, waar de niet in verzamelbewijzen belichaamde toondereffecten nu bewaard worden voor Euroclear Nederland. Dit gebeurt met ingang van 2013 en valt samen met het einde van de overgangsperiode vermeld in de Belgische wetgeving voor dematerialisatie.

Onderdeel b

In de memorie van toelichting (Kamerstukken II 2009/10, 31 830, nr. 3, p. 12) is aangegeven dat het tweede lid ook betrekking kan hebben op toondereffecten van buitenlandse uitgevende instellingen en dat die effecten blijven behoren tot het verzameldepot indien het buitenlandse recht dat op die effecten van toepassing is niet voorziet in de mogelijkheid van omzetting. Het voorgestelde tweede lid regelde deze situatie echter onvoldoende. Daarom wordt voorgesteld dit in een nieuw derde lid te regelen zonder een beperking in tijd.

D

De eerder voorgestelde wijziging zou onbedoeld niet-beursgenoteerde effecten op naam uitsluiten van de Wge die nu wel deel uitmaken van het systeem van de Wge, doordat alleen nog werd gesproken over effecten op naam waarvoor voor de levering een notariële akte is voorgeschreven. Door de nu voorgestelde wijziging wordt het in de huidige wet bepaalde criterium van de beperking van de overdraagbaarheid gehandhaafd en daarnaast de levering bij notariële akte expliciet in de wet opgenomen. Deze criteria gelden cumulatief waardoor alleen nog financiële instrumenten waarvoor beide criteria gelden, zoals aandelen in een BV, zijn uitgesloten van opname in het Wge-systeem. Dit is conform de oorspronkelijke doelstelling van artikel 8a, namelijk het voorkomen van het omzeilen van de controlefunctie van de notaris bij blokkeringsregelingen.

E

Gebleken is dat uitlevering van effecten ook buiten de in het voorgestelde derde lid genoemde situaties mogelijk moet zijn. Het betreft de situatie waarin uitlevering nodig is om een aan de effecten verbonden recht jegens de uitgevende instelling, zoals stemrecht, recht op dividend etc., of in voorkomende gevallen jegens derden, zoals verkooprecht van minderheidsaandeelhouders etc., uit te kunnen oefenen. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn indien een buitenlandse uitgevende instelling of een buitenlandse rechter op grond van het toepasselijke buitenlands recht, alleen de in het (aandeelhouders)register ingeschreven persoon erkent als degene die een aan de effecten verbonden recht kan uitoefenen. Nu op grond van het huidige systeem Euroclear Nederland of een aangesloten instelling is opgenomen in het desbetreffende register, maakt uitlevering het mogelijk dat de belegger zelf ingeschreven wordt in het register van de uitgevende instelling en op die manier zo zelf de (aandeelhouders)rechten uit kan oefenen. Bij Nederlandse uitgevende instellingen kan (tijdelijke) uitlevering nodig zijn voor het ontvangen van een loyaliteitsdividend of loyaliteitsstemrecht. Het uitkeren van een extra dividend of extra stemrecht aan lange termijn aandeelhouders wordt nu wel gekoppeld aan inschrijving van aandeelhouders op hun naam in het aandeelhoudersregister van de uitgevende instelling. De ononderbroken inschrijving in het aandeelhoudersregister wordt als bewijs gehanteerd dat een aandeelhouder gedurende een bepaalde termijn aandeelhouder is.

Omdat uitlevering in hierboven genoemde situaties een uitzondering moet zijn, wordt bepaald dat de uitlevering tijdelijk is en dat de effecten zo snel mogelijk weer moeten worden teruggeleverd.

Het centraal instituut en de aangesloten instellingen kunnen onderling en met hun cliënten afspraken maken over de wijze waarop de teruglevering geschiedt.

F

Het betreft een wijziging van redactionele aard in navolging van de redactionele wijzigingen van artikel 36, eerste en tweede lid, van de Wge.

G

Voor een toelichting wordt verwezen naar de toelichting bij onderdeel E.

H

Ah

Artikel 31 wordt gewijzigd in lijn met de gewijzigde artikelen 22, 24 en 26.

Ai

De artikelen 50b tot en met 50d Wge vervangen de artikelen II tot en met IV van het voorstel.

Artikel 50d dat artikel IV vervangt is ook inhoudelijk aangepast.

Eerste lid

Het eerste lid wordt gewijzigd om duidelijk te maken dat het niet de effecten zelf zijn die worden geleverd op grond van de artikelen 17 en 41 maar de aan die effecten verbonden rechten, die in de Wge worden aangeduid als «aandelen».

Tweede lid

Vervanging in het tweede lid van de zinsnede «binnen twee jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet» door «voor 1 januari 2013» houdt verband met de bij de wijziging van artikel 8 toegelichte per 2013 voorziene ontmanteling van de kluizen van Euroclear.

Derde lid

Het wetsvoorstel verplicht uitgevende instellingen mee te werken aan het omzetten van effecten aan toonder in een verzamelbewijs of in effecten op naam. Erkend moet worden dat de voorwaarden waaronder de effecten zijn uitgegeven niet altijd voorzien in de mogelijkheid de effecten aan toonder om te zetten in verzamelbewijzen. Voorgesteld wordt wettelijk te bepalen dat de uitgevend instelling hiervoor eenzijdig de voorwaarden kan wijzigen.

Vierde lid

In aanvulling op het nieuwe derde lid van artikel 8 Wge wordt in het vierde lid van artikel 50d geregeld dat buitenlandse effecten giraal leverbaar blijven indien het buitenlandse recht niet voorziet in de mogelijkheid van omzetting in een verzamelbewijs of in effecten op naam.

I

De artikelen II tot en met IV worden vervangen door de in deze nota van wijziging voorgestelde artikelen 50b tot en met 50d van de Wge, omdat het voor de kenbaarheid van de bepalingen beter is om hen in de Wge zelf te plaatsen.

De minister van Financiën,

J. C. de Jager

Naar boven