31 829
Wijziging van de Leerplichtwet 1969, de Wet educatie en beroepsonderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met onder meer het vereenvoudigen van de procedure voor verzuimmelding

nr. 16
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag 17 september 2009

Inleiding

Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Leerplichtwet 1969, de Wet educatie en beroepsonderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met het vereenvoudigen van de procedure voor verzuimmelding, neergelegd in het wetsvoorstel «Verzuimmelding» (31 829), heb ik u een aantal toezeggingen gedaan. Over twee toezeggingen heb ik u op 23 juni 2009 (kamerstuk 31 829, nr. 15) reeds een brief gestuurd. Aan de toezegging dat ik u in september 2009 nader zou informeren over de mogelijkheden om leerlingen in het niet-bekostigde onderwijs via het onderwijsnummer in beeld te brengen, geef ik met deze brief gevolg.

In het Basisregister Onderwijs (BRON) staan alle in het bekostigd onderwijs ingeschreven leerlingen uit het voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs met een onderwijsnummer. Met BRON is het mogelijk om het aantal vsv’ers te volgen – per regio, onderwijsinstelling, gemeente en zelfs per postcode. Hierdoor zijn zowel landelijk als regionaal vergelijkingen mogelijk op kenmerken zoals geslacht, leeftijd en schoolopleiding.

Een deel van de leerlingen van 12 tot en met 22 jaar volgt onderwijs dat niet door de overheid wordt bekostigd. Over deze leerlingen zijn geen gegevens beschikbaar in BRON. Dit leidt er toe dat een deel van de leerlingen die nu op basis van BRON als vsv’er te boek staan, maar wel onderwijs volgen, onterecht als vsv’er worden aangemerkt. Betrouwbare gegevens over absoluut en relatief verzuim in het niet-bekostigde onderwijs ontbreken.

Niet-bekostigd onderwijs

Het niet-bekostigd onderwijs is een sector die minstens zo divers is als het bekostigde onderwijs. Het omvat primair onderwijs, voortgezet onderwijs, voortgezet algemeen volwassenen onderwijs, beroepsonderwijs en hoger onderwijs. Een deel van de leerlingen valt onder de Leerplichtwet 1969, een deel niet.

In de Leerplichtwet 1969 is gekozen voor een systeem van informatieverplichtingen (zoals over in- en uitschrijvingen en schoolverzuim) die gelden voor zowel het bekostigd en als voor het niet-bekostigd onderwijs. Met betrekking tot leerlingen onder de 23 jaar in het niet-bekostigde onderwijs die niet meer onder de leerplichtwet vallen, gelden deze informatieverplichtingen niet.

Wet verzuimmelding

Nu de wet «Verzuimmelding» in werking is getreden (Stb. 2009, 334; inwerkingtreding Stb. 2009, 335) bevat de Leerplichtwet 1969 met betrekking tot leerplichtigen inmiddels twee regimes.

Ten aanzien van het bekostigde onderwijs geldt dat de in- en uitschrijvingen van leerplichtige leerlingen en schoolverzuim door de instellingen via het digitale verzuimloket aan de IB-Groep worden gemeld en door de IB-Groep, middels het aan het verzuimloket gekoppelde BRON, aan de gemeenten worden verstrekt.

Ten aanzien van het niet-bekostigde onderwijs geldt dat deze instellingen de in- en uitschrijvingen van de leerplichtige leerlingen zelf aan de gemeente dienen te verstrekken. Ook het verzuim van de leerplichtige leerlingen dienen zij aan de gemeente te melden.

Aansluiten op BRON en digitaal verzuimloket

Om een «scherpere foto» van de uitval te kunnen maken, is het wenselijk dat het niet-bekostigde onderwijs aansluit op BRON, dat wil zeggen verstrekking van leerlinggegevens aan de IB-Groep met behulp van het onderwijsnummer. Na aansluiting van het niet-bekostigd onderwijs op BRON, kan deze sector ook gebruik gaan maken van het digitale loket voor het melden van verzuim. Dit zou leiden tot betere informatie over deze categorieën leerlingen en deze informatie kan vervolgens worden gebruikt om gerichter de schooluitval te bestrijden.

Het aansluiten van het niet-bekostigde onderwijs op BRON is technisch mogelijk. Een dergelijke maatregel brengt met zich mee dat wettelijk wordt geregeld dat het niet-bekostigd onderwijs bij de aanlevering en verwerking van gegevens het onderwijsnummer gebruikt. Onderdeel van de wetgevingsprocedure zal in dit geval moeten zijn toets door het College bescherming persoonsgegevens. Voor de effectuering van de maatregel is voorts van belang om overleg te voeren met betrokkenen in het veld, waarbij de consequenties voor de administratieve lasten worden besproken.

Aansluiting op BRON en het verzuimloket ligt voor deze instellingen in het verlengde van de bestaande informatieverplichtingen en biedt betere mogelijkheden voor het naleven van deze informatieverplichtingen. Bovendien kan een aantal van de gegevensleveringen door de niet-bekostigde instellingen komen te vervallen als zij zijn aangesloten op BRON. Ook biedt de aansluiting voor deze niet-bekostigde instellingen mogelijkheden voor het ontvangen van benchmarkinformatie.

Bijkomend voordeel is dat gemeenten en ook andere overheidsorganisaties zoals de Inspectie voor het Onderwijs en de Sociale Verzekeringsbank niet langer met twee afzonderlijke processen voor bekostigde en niet-bekostigde instellingen zouden hoeven te werken.

Gefaseerde invoering

Leerplichtigen

Ik heb het voornemen om bij de aansluiting van het niet-bekostigde onderwijs op BRON en op het digitale loket voor het melden van verzuim te starten met de niet-bekostigde instellingen die onderwijs bieden aan leerplichtigen, en hierbij uit te gaan van de categorieën die in de Leerplichtwet 1969 worden onderscheiden.

Niet-leerplichtigen

Ten aanzien van het niet-bekostigde onderwijs aan niet-leerplichtigen is het op dit moment te vroeg om te kiezen voor aansluiting op BRON. Zoals hierboven is aangegeven, gelden voor de niet-leerplichtigen tot 23 jaar in het niet-bekostigde onderwijs geen informatieverplichtingen ten aanzien van verzuim. Er is dus geen bestaand juridisch kader waarbij kan worden aangesloten.

Een deel van de niet-bekostigde instellingen richt zich voornamelijk op tweede kans onderwijs en daarmee hoofdzakelijk op deelnemers ouder dan 23 jaar. Over deze groep is weinig informatie beschikbaar, zodat de opbrengsten in relatie tot het vsv-beleid niet helder zijn. Om deze redenen wil ik eerst nader onderzoek laten doen naar de samenstelling van deze categorie, om op basis daarvan beter onderbouwd een besluit te kunnen nemen.

Conclusie

Ten aanzien van de aansluiting van het niet-bekostigde onderwijs aan leerplichtigen op BRON en het loket voor het melden van verzuim zal ik het hiervoor benodigde traject voor wetswijziging in gang zetten. Waarbij uiteraard rekening wordt gehouden met de uitkomsten van de toetsing door het College bescherming persoonsgegevens en het overleg met de betrokken instellingen.

Ten aanzien van het niet-bekostigde onderwijs aan niet-leerplichtigen laat ik eerst nader onderzoek doen.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

Naar boven