nr. 10
DERDE NOTA VAN WIJZIGING
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
1
In artikel XIX wordt onderdeel aA vervangen door:
aA
Aan artikel 2 worden twee leden toegevoegd, luidende:
9. Bij regeling van Onze Minister kunnen regels worden gesteld met
betrekking tot kapitaalovereenkomsten of premieovereenkomsten waarbij het
op de pensioendatum beschikbaar komende kapitaal wordt gesplitst in een deel
dat wordt aangewend voor aankoop van een direct ingaande tijdelijke uitkering
en een deel dat later wordt aangewend voor de aankoop van een, op de tijdelijke
uitkering aansluitende, levenslange uitkering. In deze regeling:
a. kunnen dergelijke uitkeringen, en daarbij horende uitkeringen
voor nabestaanden, worden gelijkgesteld met een pensioen als bedoeld in artikel
1;
b. kan worden bepaald dat dit pensioen voldoet aan de artikelen 15
en 63;
c. kan worden bepaald dat pensioenuitvoerders verplicht zijn mee
te werken aan splitsing zoals beschreven in de aanhef; en
d. kunnen regels worden gesteld betreffende een goede uitvoering.
10. De regeling, bedoeld in het negende lid, is uitsluitend van toepassing
indien de pensioendatum is gelegen na 31 december 2008 en het op de pensioendatum
beschikbaar komende kapitaal nog niet is aangewend voor aankoop van een levenslange
uitkering.
2
In artikel XX wordt onderdeel aA vervangen door:
aA
Aan artikel 2 worden twee leden toegevoegd, luidende:
4. Bij regeling van Onze Minister kunnen regels worden gesteld met
betrekking tot kapitaalregelingen of premieregelingen waarbij het op de pensioendatum
beschikbaar komende kapitaal wordt gesplitst in een deel dat wordt aangewend
voor aankoop van een direct ingaande tijdelijke uitkering en een deel dat
later wordt aangewend voor de aankoop van een, op de tijdelijke uitkering
aansluitende, levenslange uitkering. In deze regeling:
a. kunnen dergelijke uitkeringen, en daarbij horende uitkeringen
voor nabestaanden, worden gelijkgesteld met een pensioen als bedoeld in artikel
1;
b. kan worden bepaald dat dit pensioen voldoet aan de artikelen 31
en 75;
c. kan worden bepaald dat pensioenuitvoerders verplicht zijn mee
te werken aan splitsing zoals beschreven in de aanhef; en
d. kunnen regels worden gesteld betreffende een goede uitvoering.
5. De regeling, bedoeld in het vierde lid, is uitsluitend van toepassing
indien de pensioendatum is gelegen na 31 december 2008 en het op de pensioendatum
beschikbaar komende kapitaal nog niet is aangewend voor aankoop van een levenslange
uitkering.
Toelichting
De mogelijkheid om ouderdomspensioen te splitsen door eerst een tijdelijke
uitkering te kopen gevolgd door een aansluitende levenslange uitkering, zal
niet alleen gelden voor deelnemers met een «zuivere» premieovereenkomst
maar voor alle deelnemers met een pensioenovereenkomst die voorziet in een
op de pensioendatum beschikbaar komend kapitaal waarmee de uitkering moet
worden gekocht. Zoals in de eerste nota van wijziging (Kamerstukken II 2008–2009,
31 811, nr. 8) is opgemerkt zal deze regeling tijdelijk zijn, waarbij
gedacht wordt aan degenen die uiterlijk op 1 januari 2014 pensioneren.
In de eerste nota van wijziging is de bovengenoemde splitsing mogelijk
gemaakt voor (zuivere) premieovereenkomsten. Hiermee kunnen deelnemers met
een zuivere premieovereenkomst ook profiteren van een stijgende rente, die
van belang is voor de hoogte van het in te kopen pensioen. De rentestand is
ook van belang voor het in te kopen pensioen bij kapitaalovereenkomsten met
pensioenclausule. Tussen een kapitaalovereenkomst en een premieovereenkomst
zitten in de opbouwfase principiële verschillen. In het eerste geval
is het (eind)kapitaal bepaald en is de premie-inleg daarvan afhankelijk. In
het tweede geval is de in te leggen premie bepaald en staat het te bereiken
(eind)kapitaal niet vast. Echter, in beide gevallen is op pensioendatum een
(eind)kapitaal bekend waarmee pensioen wordt ingekocht. Gegeven de tijdelijke
mogelijkheid tot splitsen bij premieovereenkomsten, kan het ook voor kapitaalovereenkomsten
wenselijk zijn om het pensioen te kunnen splitsen, niet omdat daarmee geprofiteerd
zou kunnen worden van stijgende beurskoersen, maar van stijgende rente. Daarom
worden kapitaalovereenkomsten met pensioenclausule toegevoegd aan de pensioenvormen
waarvoor tijdelijk de mogelijkheid wordt geboden van splitsen zoals bedoeld
in het nieuwe artikel 2, negende lid, Pensioenwet. Daarmee wordt de voormalige
pensioenknip in verband met lage rentestand, zoals deze gold onder het regime
van de voormalige Pensioen- en spaarfondsenwet voor kapitaalverzekeringen
met pensioenclausule, tijdelijk gehandhaafd. Als reden voor de tijdelijkheid
van deze mogelijkheid geldt ten eerste dat daarmee wordt aangesloten bij de
tijdelijke beleggingsknip. Ten tweede is er in de structurele situatie geen
behoefte aan een knipmogelijkheid wegens lage rentestand, omdat sociale partners
in pensioenregeling kunnen opnemen dat vóór pensioendatum
reeds met het dan beschikbare kapitaal alvast een periodieke uitkering kan
worden ingekocht tegen de dan geldende tarieven. Dit is echter niet van betekenis
voor degenen die thans met pensioen gaan en die de eerdere mogelijkheid van
inkoop van een uitkering niet hebben gehad of benut. Voor dergelijke situaties
is de tijdelijke verlenging van de renteknip van betekenis om tegemoet te
komen aan de lage rentestand.
Vervolgens wordt voorzien in overgangsrecht. De regeling zal alleen gelden
bij een pensioendatum vanaf 1 januari 2009 indien het kapitaal nog
niet is gebruikt voor aankoop van een levenslange uitkering.
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J. P. H. Donner