nr. 5
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG
Met belangstelling heb ik kennis genomen van de opmerkingen en vragen
van de fractie van de VVD in het verslag van 18 februari 2009. Het verheugt
mij daarnaast te kunnen constateren dat er brede steun is voor het voorliggende
wetsvoorstel. De vragen die het wetsvoorstel heeft opgeroepen bij eerdergenoemde
fractie, zal ik in het onderstaande graag beantwoorden.
Bij de beantwoording van de vragen houd ik zoveel mogelijk de volgorde
van de indeling van het verslag aan.
Landbouwkwaliteitswet
De leden van de VVD-fractie hebben vastgesteld dat als gevolg van de voorgestelde
wijzigingen in de Landbouwkwaliteitswet enkele bepalingen komen te vervallen,
en enkele bepalingen in overeenstemming worden gebracht met de Kaderwet zelfstandige
bestuursorganen. In dat verband hebben deze leden ook vastgesteld dat deze
aanpassingen ook gevolgen kunnen hebben voor de statuten en reglementen van
de controle-instellingen. Naar aanleiding daarvan vragen de leden van de VVD-fractie
zich af wat de gevolgen zijn voor de statuten en reglementen, en of dit problemen
kan opleveren.
Het onderhavige wetsvoorstel voorziet in de intrekking van een aantal
bepalingen van de Landbouwkwaliteitswet omdat de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen
voorziet in bepalingen van gelijke strekking. Dit heeft tot gevolg dat verwijzingen
naar de desbetreffende artikelen in statuten en reglementen zullen moeten
worden aangepast. Naar verwachting zal dit geen problemen opleveren. De bepalingen
die in de Landbouwkwaliteitswet vervallen, vervallen omdat deze gelijkluidend
zijn aan de bepalingen in de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, inhoudelijk
leidt dit dus niet tot veranderingen.
Herinrichtingswet Oost-Groningen en de Groningse-Drentse
Veenkoloniën en de Reconstructiewet Midden-Delfland
Bij de intrekking van bovengenoemde wetten, is voorzien in overgangsrecht
op grond waarvan zonodig bij ministeriële regeling nadere regels kunnen
worden gesteld voor een goede uitvoering van het herinrichtingsplan, dan wel
het plan van voorzieningen. De leden van de VVD-fractie vragen zich af of
dit noodzakelijk is. Daarnaast vragen zij zich af of hier thans uitvoering
aan wordt gegeven.
Het plan van voorzieningen is de basis van de realisatie van de reconstructie
van Midden-Delfland, en het herinrichtingsplan is de basis van de herinrichting
van Oost-Groningen en de Gronings-Drentse Veenkoloniën. De uitvoering
van deze plannen bevindt zich in de laatste fase. Er zijn echter op grond
van beide wetten nog besluiten die in het kader van de plannen moeten worden
genomen. Zo zijn er bijvoorbeeld blokken waarvoor de Lijst der Geldelijke
Regelingen nog moet worden vastgesteld. Ten behoeve van de afronding van de
uitvoering van het plan van voorzieningen en het herinrichtingsplan, is in
het wetsvoorstel als overgangsrecht opgenomen, dat de Herinrichtingswet Oost-Groningen
en de Gronings-Drentse Veenkoloniën van toepassing blijft op de uitvoering
van het herinrichtingsplan, en dat de Reconstructiewet Midden-Delfland van
toepassing blijft op de uitvoering van het reconstructieplan. Een gelijkluidende
bepaling is destijds ten behoeve van de afronding van landinrichtingsprojecten
op grond van de Landinrichtingswet opgenomen in de Wet inrichting landelijk
gebied.
Voor zover het overgangsrecht zoals in dit voorstel opgenomen niet volstaat,
kan gebruik worden gemaakt van de mogelijkheid om bij ministeriële regeling
nadere regels te stellen. Thans wordt daar nog geen uitvoering aangegeven.
Voorts constateren de leden van de VVD-fractie dat de wetten die naar
de met dit voorstel in te wetten verwijzen, afhankelijk van de voortgang van
de herinrichting respectievelijk de reconstructie, worden aangepast. Zij vragen
zich af of duidelijkheid gegeven kan worden of dit daadwerkelijk noodzakelijk
is. Tevens vragen de leden van de VVD-fractie zich af wat deze aanpassingen
dan zullen zijn.
Om wetgeving actueel te houden en om «loze» verwijzingen te
vermijden, worden, wanneer de Herinrichtingswet Oost-Groningen en de Gronings-Drentse
Veenkoloniën en Reconstructiewet Midden-Delfland zijn ingetrokken, de
wetten waarin naar deze ingetrokken wetten wordt verwezen, gewijzigd. Aangezien
de uitvoering van de plannen nog niet is afgerond, is besloten dit in een
later stadium te doen.
De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
G. Verburg