31 804
Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met onder meer de erkenning en de financiering van de publieke omroep

nr. 12
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN VAN DER HAM EN JASPER VAN DIJK TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 11

Ontvangen 18 maart 2009

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

In artikel I wordt na onderdeel U een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ua

Aan artikel 2.33 wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. Onze Minister kan een erkenning of voorlopige erkenning intrekken als in de erkenningperiode in twee achtereenvolgende evaluatierapporten, als bedoeld in artikel 2 186, is vastgesteld dat een omroepvereniging of een instelling onvoldoende heeft bijgedragen aan de uitvoering van de publieke mediaopdracht op landelijk niveau door de wijze waarop zij uitvoering heeft gegeven aan haar publieke taak, bedoeld in artikel 2.24, tweede lid, onderdeel b, onderscheidenlijk artikel 2.28, tweede lid, onderdeel b.

II

In artikel I wordt na onderdeel PPPa een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

PPPb

Aan artikel 2.184 wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. In afwijking van het tweede lid vindt een evaluatie in elk geval binnen de erkenningperiode en in elk geval binnen twee jaar na de vorige evaluatie plaats, indien in het evaluatierapport, bedoeld in artikel 2.186, betreffende de vorige evaluatie is vastgesteld dat een omroepvereniging of een instelling onvoldoende heeft bijgedragen aan de uitvoering van de publieke mediaopdracht op landelijk niveau door de wijze waarop zij uitvoering heeft gegeven aan haar publieke taak, bedoeld in artikel 2.24, tweede lid, onderdeel b, onderscheidenlijk artikel 2.28, tweede lid, onderdeel b.

Toelichting

Het wetsvoorstel geeft bestaande omroepen die een negatieve beoordeling krijgen nog eens vijf jaar de kans om het beter te doen. De indiener meent dat deze tijdsbepaling te lang is. Daarom bepaalt dit amendement dat een omroepvereniging/educatieve media-instelling in elk geval binnen de erkenningperiode en in elk geval binnen twee jaar geëvalueerd dient te worden door de Stichting/Wereldomroep, indien bij de vorige evaluatie is vastgesteld dat een omroepvereniging of een educatieve media-instelling onvoldoende heeft bijgedragen aan de uitvoering van de landelijke publieke mediaopdracht door de wijze waarop zij uitvoering heeft gegeven aan haar publieke taak. Een omroepvereniging/educatieve media-instelling heeft na een eerste slechte evaluatie hierdoor binnen de erkenningperiode maximaal twee jaar de tijd om zich te herstellen. De minister kan bij twee negatieve evaluaties de erkenning in de erkenningperiode intrekken.

Van der Ham

Jasper van Dijk

Naar boven