nr. 12
AMENDEMENT VAN HET LID VAN DER VLIES
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel I wordt na onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:
Aa
In artikel 4, tweede lid, wordt na «en behoeften van de aanvrager
van de voorzieningen,» ingevoegd: waaronder verandering van woning in
verband met wijziging van leefsituatie,.
Toelichting
Wanneer mensen een aanvraag doen voor een vergoeding voor een woningaanpassing,
zijn gemeenten op grond van artikel 4 van de Wmo gehouden rekening te houden
met de persoonskenmerken en behoeften van de aanvrager van een voorziening.
In de praktijk komt het echter voor dat gemeenten een aanvraag voor woningaanpassingen,
zoals een traplift, afwijzen op het moment dat een persoon vrijwillig vertrekt
van een adequate woning naar een niet-adequate woning. De ondergetekende begrijpt
dat niet als de aanvrager een vergoeding aanvraagt in het kader van «een
normale wooncarrière». Wanneer sprake is van een verhuizing vanwege
een veranderde gezinssituatie of leefsituatie kan een vergoeding wel wenselijk
zijn. Denk daarbij aan situaties dat mensen moeten verhuizen omdat het huis
vanwege gezinsuitbreiding te klein wordt, of juist te groot, bijvoorbeeld
bij oudere mensen.
De regering heeft in reactie op de vragen van de leden van de SGP-fractie
in de Nota naar aanleiding van het Verslag geantwoord dat gemeenten op grond
van artikel 4 verplicht zijn om in geval van een gewijzigde leefsituatie van
de aanvrager rekening te houden met de persoonskenmerken en behoeften. De
praktijk wijst uit dat gemeenten dit niet altijd doen. Daarom wordt in dit
amendement in artikel 4, tweede lid van de Wmo een zinsdeel toegevoegd waarmee
geregeld wordt dat het college van burgemeester en wethouders rekening houdt
met de persoonskenmerken en behoeften van de aanvrager van de voorziening, waaronder verandering van woning in verband met wijziging van de leefsituatie.
Van der Vlies