31 792 XV
Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2008 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)

nr. 4
VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 11 december 2008

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie,

De Wit

Adjunct-griffier van de commissie,

Van de Wiel

1

Uit de Najaarsnota (Kamerstuk 31 792) blijkt dat in de uitgaven onder het SZA-kader ook wijzigingen zijn verwerkt die voortvloeien uit de opzet van extra mobiliteitscentra en uit de invoering van werktijdverkorting; in hoeverre komen deze ten laste van de SZW-begroting 2008 en in hoeverre ten laste van de fondsen? Hoe worden deze geboekt en toegelicht?

UWV/CWI zet mobiliteitscentra op ten behoeve van het van werk naar werk begeleiden van werknemers met als doel het voorkomen van gedwongen ontslagen. Uitgangspunt is dat scholing, re-integratie en detachering worden gefinancierd conform bestaande verantwoordelijkheden. Met door het Rijk beschikbaar gestelde middelen wordt een bijdrage geleverd aan de kosten voor de opzet en uitvoering van de infrastructuur van de mobiliteitscentra. Hiervoor is voor 2008 een budget van € 5 mln beschikbaar gesteld. Over de vraag welke kosten hieronder vallen vindt nog overleg plaats. Globaal gesproken gaat het om de kosten van een landelijk kennis, expertise en coördinatiecentrum en om de kosten van de opzet en de infrastructuur van op te zetten mobiliteitscentra. De uitgaven zullen worden geboekt ten laste van de werkloosheidsfondsen.

2

Op welke wijze is er in de wijziging van de begrotingsstaten SZW rekening gehouden met de gevolgen van de arbeidsduurverkorting? Waaruit blijkt dit?

Zoals aangegeven bij vraag 1 komen de uitgaven in verband met de werktijdverkorting ten laste van de fondsen. Zij zijn dus niet opgenomen in de begrotingsstaat. UWV registreert de uitgaven via haar fondsenadministratie en rapport over de fondsuitgaven aan SZW. De uitgaven over 2008 zullen via deze weg verder tot uitdrukking komen in het jaarverslag van SZW.

3

Er wordt € 226 miljoen extra beschikbaar gemaakt voor de uitvoering van de Wajong en de WWB (mutatie 3 en 4). Waaraan worden deze gelden uitgegeven? Waarom is er meer geld nodig dan vooraf beraamd?

De Begroting 2008 is opgesteld in loonprijsniveau van het jaar 2007. Conform de gebruikelijke systematiek zijn bij Voorjaarsnota van Financiën de middelen ontvangen om de ramingen op te hogen naar prijsniveau 2008.

De loon- en prijsbijstelling verklaart volledig de bijstelling bij de WWB (112 miljoen) en voor het grootste deel (ruim 74 miljoen) de bijstelling bij de Wajong-uitgaven.

Het restant van de opwaartse bijstelling (39 miljoen) bij de Wajong valt in twee delen uiteen.

De prijs van de gemiddelde Wajong-uitkering komt volgens uitvoeringsgegevens van de juninota van UWV hoger uit dan eerder geraamd. Dit kan worden verklaard door samenstellingseffecten van de Wajong-populatie (waaronder leeftijd). Het gaat hierbij om een bedrag van ruim 15 miljoen.

Het restant (bijna 25 miljoen) hangt samen met een budgettair neutrale herverdeling van de toegerekende uitvoeringskosten over de verschillende beleidsartikelen op basis van gegevens van UWV. Hierdoor zijn meer uitvoeringskosten toegerekend aan de Wajong en minder aan andere beleidsartikelen.

4

Kan de regering toelichten waarom de raming van de realisatiegegevens van de subsidies (beleidsartikel 44: Arbeidsomstandigheden en verzuim, operationele doelstelling 1, subsidies, punt 5) met € 8,3 miljoen kon worden verlaagd? Om welke subsidies gaat het?

Het subsidiebudget is verlaagd vanwege onderuitputting; in 2008 zijn minder aanvragen voor subsidies gedaan dan voorzien. Deze onderuitputting doet zich met name voor bij het subsidiebudget arbocatalogi (€ 6 mln), FARBO (€ 0,9 mln), overige subsidies (€ 0,9 mln) en subsidies arbeidsveiligheid (€ 0,4 mln). Bij het subsidiebudget arbo-catalogi gaat het overigens om een verschuiving van de uitgaven naar 2009.

5

Wat wordt bedoeld bij punt 2 bij programma-uitgaven operationele doelstelling 3, «De ramingen zijn aangepast op basis van de uitvoeringsgegevens van het UWV (€ 15 689 miljoen)»? Waar staat het bedrag van € 15,689 miljoen voor?

Zie antwoord op vraag 3.

6

Welke maatregelen neemt de regering om te voorkomen dat bij ESF 4 opnieuw geld op de plank blijft liggen, zoals nu bij ESF 3 is gebeurd? Hoe wordt bijvoorbeeld geanticipeerd op het intrekken van subsidieaanvragen, het afwijzen van wijzigingsverzoeken en lagere realisaties in het algemeen?

De risicovoorziening ESF 3 is gevormd na de loketsluiting ESF 3 om de subsidies te kunnen betalen die boven het budget van de Europese Commissie (EC) uitgingen. Er is destijds dus meer subsidie gevraagd dan er beschikbaar was.

In de nieuwe programmaperiode 2007–2013 (ESF 2 genaamd) wordt er naar gestreefd om zo nauwkeurig mogelijk uit te komen met het door de EC ter beschikking gestelde budget. Zo wordt nu gewerkt met het jaarlijks beschikbaar stellen van subsidiebudgetten en aanvraagtijdvakken van een maand. Daarnaast is de projectduur op maximaal een jaar gesteld, zodat de projectgelden niet voor meerdere jaren vastliggen en er flexibel kan worden ingespeeld op (maatschappelijke) veranderingen en de realisatiecijfers van de projecten.

7

Kan de regering toelichten (beleidsartikel 47: Re-integratie, operationele doelstelling 2) hoe het heeft kunnen gebeuren dat er € 15 miljoen minder is uitgegeven aan re-integratie van arbeidsgehandicapten dan eerder was geraamd?

Op het beleidsartikel 47 Re-integratie : Re-integratie, operationele doelstelling 2 worden zowel de begrotingsgefinancierde als de premiegefinancierde uitgaven geraamd voor re-integratie van arbeidsgehandicapten (Rea). In de Najaarsnota is naar aanleiding van uitvoeringsgegevens uit de oktobernota UWV een neerwaartse bijstelling van 15 miljoen verwerkt op het begrotingsgefinancierde deel en een opwaartse bijstelling van 27 miljoen bij de premiegefinancierde Rea-uitkeringslasten. Per saldo is de raming voor de totale Rea-uitkeringslasten op grond van de uitvoeringsgegevens van UWV dus met 12 miljoen opwaarts bijgesteld.

8

Kan de regering toelichten waarom nog € 9 miljoen terugontvangsten worden verwacht? In hoeverre hangt dit samen met de 75%-meeneemregeling in de WWB («werk-deel»)?

Na verwerking van de SISA-gegevens blijkt dat gemeenten circa € 8 miljoen meer moeten terugbetalen i.v.m. het overschrijden van de 75%-meeneemregeling budget 2007 dan in mei op basis van de voorlopige opgave van gemeenten werd verwacht. In combinatie met kleinere restitutiebedragen a.g.v. afhandeling bezwaar en beroep op eerdere jaren is de mutatie in de ontvangsten €9 miljoen.

9

Kan de regering met percentages en bedragen toelichten hoe hoog de geraamde loonbijstelling en prijsbijstelling waren, en wat uiteindelijk is gerealiseerd? Kan de regering ook de in=uit taakstelling nader toelichten?

De Begroting 2008 is opgesteld in loonprijsniveau van het jaar 2007. Conform de gebruikelijke systematiek zijn bij Voorjaarsnota van Financiën de middelen ontvangen om de ramingen op te hogen naar prijsniveau 2008. De berekening van de loon- en prijsbijstelling is gebaseerd op het gedeelte van de begroting dat als loon- en prijsgevoelig is aangemerkt. Deze verdelingen zijn getoetst door het ministerie van Financiën. Per looncode is een vergoedingspercentage berekend, gebaseerd op CPB-ramingen.

Voor 2008 is in totaal een bedrag aan loonbijstelling ontvangen van ruim 128 miljoen. Hiervan is 102,969 miljoen toegedeeld aan de begrotingsartikelen en is een bedrag van ruim 25 miljoen gebruikt ter dekking van maatregelen op andere begrotingsartikelen.

Voor prijsbijstelling is een bedrag ontvangen van 36 miljoen. Hiervan is 8,721 miljoen toegedeeld aan de begrotingsartikelen en 0,267 miljoen ingezet ter dekking van maatregelen op andere begrotingsartikelen. Het restant is als meevaller verwerkt in de Najaarsnota.

De in=uit taakstelling is de onderuitputting die departementen moeten realiseren om te voorkomen dat de bij voorjaarsnota uitgedeelde eindejaarsmarge het generale beeld en het EMU-saldo belast.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), De Wit (SP), voorzitter Van Gent (GL), Blok (VVD), Tichelaar (PvdA), Van Dijk (CDA), Smeets (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Omtzigt (CDA), Van Hijum (CDA), Timmer (PvdA), Koşer Kaya (D66), Jonker (CDA), ondervoorzitter Luijben (SP), Ulenbelt (SP), Ortega-Martijn (CU), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Van der Burg (VVD), Koppejan (CDA), Van Dijck (PVV), Spekman (PvdA), Thieme (PvdD), Karabulut (SP), Vos (PvdA) en Vacature (VVD).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Gerkens (SP), Sap (GL), De Krom (VVD), Heerts (PvdA), Smilde (CDA), Depla (PvdA), Aptroot (VVD), Sterk (CDA), Willemse-van der Ploeg (CDA), Dijsselbloem (PvdA), Pechtold (D66), Spies (CDA), Irrgang (SP), Lempens (SP), Cramer (CU), Biskop (CDA), Vacature (algemeen), Joldersma (CDA), Fritsma (PVV), Tang (PvdA), Ouwehand (PvdD), Gesthuizen (SP), Heijnen (PvdA) en Weekers (VVD).

Naar boven