31 792
Najaarsnota 2008

nr. 2
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 12 december 2008

De vaste commissie voor Financiën1 heeft een aantal vragen voorgelegd aan de minister van Financiën over de Najaarsnota (Kamerstuk 31 792, nr. 1).

De minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 11 december 2008. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Blok

De adjunct-griffier van de commissie,

Basten

1 en 6

Kan worden verklaard waarom er verschillen bestaan tussen de Verticale Toelichting en de suppletoire wetten? Kan per verschil worden verklaard wat de achtergrond hiervan is en wat de juiste cijfers behoren te zijn?

Waarom is de verticale toelichting niet sluitend met de suppletoire begrotingen? Kan per verschil worden verklaard wat de achtergrond hiervan is en wat de juiste cijfers zijn?

Verschillen tussen de verticale toelichting en de suppletoire begrotingswetten hebben een puur technische of presentationele reden. Verschillen kunnen worden verklaard door een of meerdere van de volgende drie oorzaken:

1. de tweede suppletoire wetten geven inzicht in de mutaties ten opzichte van de vorige (eerste) suppletoire wet (die met de Voorjaarsnota naar de Kamer is gezonden). De Verticale Toelichting geeft daarentegen inzicht in de mutaties ten opzichte van de vermoedelijke uitkomsten 2008 zoals gepresenteerd in de Miljoenennota 2009.

2. in de Verticale Toelichting wordt bij de verschillende begrotingen doorgaans een andere (hogere) ondergrens gehanteerd voor de toelichting dan in de suppletoire wetten. Dat verklaart waarom sommige mutaties wel in de suppletoire wet, maar niet in de Verticale Toelichting worden toegelicht.

3. een beperkt aantal boekhoudkundige en technische budgetten wordt wel in de suppletoire wet, maar niet in de Verticale Toelichting opgenomen. Het gaat het dan bijvoorbeeld om het cumulatief saldo in het Infrastructuurfonds en de zogenoemde «financieringsmutaties», zoals de uitgifte en aflossing van vaste schuld op de begroting van de Nationale Schuld (IX A) en de muntcirculatie op de Financiënbegroting (IX B). Deze mutaties hebben geen effect op het financieringstekort van het Rijk of het EMU-saldo.

Er is dus geen sprake van «juiste» en «onjuiste» cijfers. Middels de tweede suppletoire wetten autoriseert de Kamer de maximumbedragen waartoe een minister uitgaven mag doen en verplichtingen mag aangaan. De bedragen in de Verticale Toelichting vormen een aanvullende toelichting hierop, maar hebben geen formele betekenis.

2

In de brief van 21 november 2008 over de gevolgen van de kredietcrisis voor de reële economie worden naast de maatregelen omschreven in de Najaarsnota nog een aantal maatregelen genoemd die reeds zijn genomen in verband met de kredietcrisis. Deze betreffen de risicoaversie van financiële instellingen, groeifaciliteit, de zorg, het spaarloon, de mogelijke intensivering van investeringen in duurzame groei, de woningbouw en Europese en internationale trajecten. Deze maatregelen worden niet toegelicht in de Najaarsnota. Kan worden aangeven waarom deze maatregelen niet meer terugkomen in de Najaarsnota?

Dit zijn geen maatregelen waartoe het kabinet al heeft besloten. Het Kabinet heeft over deze onderwerpen in de brief gezegd te zullen nadenken richting voorjaar. Dus ook geen budgettair effect. In de Najaarsnota zijn alleen de maatregelen verwerkt die een budgettair effect in 2008 hebben.

3, 26 en 27

In welke mate en op welke wijze is getracht om op grond van de begrotingsregels uit het Coalitieakkoord de overschrijding van de ijklijn Rijksbegroting te voorkomen? Zijn er compenserende maatregelen getroffen? Op grond van welke bijzondere omstandigheden is in deze Najaarsnota compensatie tussen de afzonderlijke budgetdisciplinesectoren toegestaan?

Op grond van welke bijzondere omstandigheden is in deze Najaarsnota compensatie tussen de afzonderlijke budgetdisciplinesectoren toegestaan?

Hoe verhoudt deze maatregel die de overschrijding van het kader Rijksbegroting verder verhoogd, zich tot de begrotingsregels die uitgaan van het binnen de kaders houden van de uitgaven?

De begrotingsregels schrijven voor dat in principe ieder deelkader overschrijdingen binnen de eigen sector dient te compenseren. In bijzondere omstandigheden kan de ministerraad besluiten tot compensatie tussen de afzonderlijke deelkaders. In het verleden is het vaker voorgekomen dat bepaalde budgetdisciplinesectoren een overschrijding lieten zien en gecompenseerd werden uit andere sectoren om het totale uitgavenkader sluitend te houden.

Bij het kader RBG-eng doen zich verschillende mee- en tegenvallers voor. Ten opzichte van de Miljoenennota 2009 wijzigt de per saldo overschrijding van het uitgavenkader RGB-eng niet. Het SZA-kader wordt per saldo onderschreden met 0,3 miljard euro. Dit is eenzelfde onderschrijding als bij Miljoenennota 2009 werd verwacht voor 2008. Het kader Zorg sluit, ook dit is conform de verwachting bij Miljoenennota.

4 en 64

Kan een inhoudelijke toelichting worden geven op de meevaller bij de inkomensheffing en de tegenvaller bij de loonheffing? Worden ook analyses uitgevoerd en nader onderzoek gedaan van de achterliggende oorzaken van het optreden van afwijkingen van 0,9 respectievelijk € 1,3 mld. in de inkomsten- en loonheffing ten opzichte van de ramingen die enige maanden geleden nog aan de Kamer zijn gepresenteerd in de Miljoenennota? Zo ja, wat zijn hiervan de (voorlopige) bevindingen? Zo nee, waarom worden dergelijke afwijkingen van de raming niet direct geanalyseerd?

Wanneer kan worden verklaard in hoeverre de economische ontwikkeling verantwoordelijk is voor de tegenvaller bij de loonheffing, etc.?

De meevaller bij de inkomensheffing in 2008 betreft grotendeels hogere kasontvangsten in 2008 over de transactiejaren 2007 en 2006. Deze hogere kasontvangsten volgen uit de aanslagen die in 2008 met betrekking tot deze jaren zijn opgelegd. In 2007 bleven de kasontvangsten inkomstenheffing over het transactiejaar 2007 juist achter. Met de hogere ontvangsten over het jaar 2007 in 2008 is deze ontwikkeling min of meer rechtgezet.

De tegenvaller bij de loonheffing betreft zowel lager dan verwachte ontvangsten over het transactiejaar 2007 als 2008. Voor 2007 kan (achteraf) worden geconcludeerd dat er in 2007 verhoudingsgewijs meer op de (maandelijkse en driemaandelijkse) loonaangiften is binnengekomen en minder op aanslagen vergeleken met eerdere jaren (circa 0,6 mld). Daar is in de raming voor 2007 geen rekening meegehouden en tot en met de Miljoenennotaraming eveneens niet voor 2008. Dit heeft geleid tot een overschatting van de kasontvangsten in 2008 over zowel het transactiejaar 2007 als 2008, opgeteld 1,3 miljard euro.

5

Wat zou het voor de inkomstenraming in 2009 betekenen indien de huidige tegenvaller bij deze belastingsoorten zich op hetzelfde niveau doorzet in 2009?

Indien de tegenvaller van 2008 doorwerkt naar 2009 gaat de inkomstenraming voor 2009 ten opzichte van de Miljoenennotaraming met hetzelfde niveau als in 2008 omlaag (-2,0 miljard).

6

Waarom is de verticale toelichting niet sluitend met de suppletoire begrotingen? Kan per verschil worden verklaard wat de achtergrond hiervan is en wat de juiste cijfers zijn?

Zie antwoord vraag 1.

7

Waarom worden de budgettaire gevolgen van Leaseplan niet per Nota van Wijziging verwerkt in plaats van in de Voorlopige Rekening 2008?

De Kamer heeft ingestemd met de instelling van een garantiefonds van 200mld voor interbancaire leningen. Er zijn nu een tweetal garanties verstrekt. Bij de opstelling van de Najaarsnota was de detailinformatie over de 2 garanties niet beschikbaar.

8, 16 en 85

Is er een plafondbedrag afgesproken voor de staatsschuld? Zo ja, op hoeveel miljard euro mag de staatsschuld dan maximaal uitkomen?

Hoe hard is de norm uit het Stabiliteitspact inzake een staatsschuld onder de 60%?

Wordt erop gestuurd om de staatsschuld van Nederland onder de 60% te houden? Zo ja, zou dat consequenties kunnen hebben voor bijvoorbeeld de maximaal te verstrekken bedragen in het kader van kapitaalversterking van financiële instellingen. Zo nee, wat zal de inzet zijn van Nederland in Europees verband en welke afspraken zijn/worden hierover gemaakt?

Er zijn nationaal geen specifieke afspraken gemaakt over een plafondbedrag voor de staatsschuld c.q. een sturing op de 60%. Opgemerkt zij dat de EMU-schuld – de som van de schuld van de staat, sociale fondsen en lokale overheden – conform het Stabiliteits- en Groeipact (SGP) moet voldoen aan het convergentiecriterium van de schuld: de schuld mag maximaal 60% BP bedragen of moet in voldoende mate dalen richting 60%. Een lidstaat kan in een buitensporigtekortprocedure komen indien zijn EMU-schuld groter is dan 60% BBP en niet in voldoende mate afneemt. Bij de forse stijging van de EMU-schuld bij Najaarnota kan de kanttekening geplaatst worden dat naar verwachting deze schuldstijging van tijdelijke aard is. Op termijn kan de schuld fors afnemen met de opbrengsten samenhangende met de vervreemding van Fortis/ABN Amro en de securities van ING, AEGON en SNS Reaal. Tegenover de overbruggingskredieten aan Fortis staan vorderingen. De EMU-schuld is echter een bruto schuldbegrip.

9

Hoe wordt het bedrag van 6 mld gedekt dat de regering van plan is om in de economie te investeren? Wat is waar van de informatie op de website van elsevier van 2 december 2008 waarin wordt gesteld dat niet 6 mld in de economie wordt gestoken, maar dat dit bedrag enkele miljarden lager zal uitvallen?

De feitelijke extra kosten van het pakket die ingepast worden onder het uitgavenkader bedragen 200 mln. Daarnaast geeft het kabinet aan de lastenzijde een liquiditeitsimpuls via de vervroegde afschrijving van bijna 2 mrd. Samen met de aangekondigde lastenverlichting 2009, de investeringsagenda van het kabinet en het laten werken van de automatische stabilisatie levert dit een forse impuls op aan de economie. Zo investeert het kabinet in vertrouwen en liquiditeit zonder dat de begrotingsregels worden geschonden.

10 en 81

Hoe verklaart u de toename van de staatsschuld met € 90 mld, terwijl er maar voor ongeveer € 82 mld, is te achterhalen? Waar is de overige 8 mld.?

Hoe kan het dat de staatsschuld toeneemt met € 90 mld. terwijl de financiële transacties kredietcrisis ruim € 80 mld. bedragen en er daarnaast een tegenvaller bij de belastingen en premies van € 2 mld.? Wat verklaart de overige € 8 mld. toename van de staatsschuld?

Wat wordt precies bedoeld in tabel 5.2 van de Najaarsnota met «bijstelling CBS EMU-schuld 2007»? Waarom heeft het CBS de EMU-schuld 2007 bijgesteld, om welk bedrag gaat het en waarom heeft dat gevolgen voor de staatschuld 2008?

Wat wordt precies bedoeld met de kolom «onderpand» in tabel 5.2 van de Najaarsnota? Is dit het gedeelte van de schuldtoename die leidt tot een verbetering van de Staatbalans? Waarom worden niet andere type uitgaven (bijvoorbeeld investeringen in infrastructuur in 2008) als onderpand meegenomen?

De EMU-schuld neemt toe met 90 miljard euro. Dit is voor ruim 80 miljard euro te verklaren uit de transacties uit hoofde van de kredietcrisis. Daarnaast is sprake van reguliere uitvoeringsmutaties uit de Najaarsnota (waaronder een tegenvaller bij de belastingen en premies) en een bijstelling van de EMU-schuld in 2007.

Met de bijstelling van de EMU-schuld 2007 wordt bedoeld dat de EMU-schuld is aangepast omdat daarin abusievelijk de callgeldleningen ultimo 2007 niet waren opgenomen. Het gaat hier om een bedrag van 5,7 miljard euro. Gezien het kortlopende karakter van de callgeldleningen geeft de ultimostand 2007 slechts een indicatief beeld voor de ultimostand 2008.

Met onderpand wordt bedoeld dat het vermogen van de Staat door deze transacties niet verandert. Tegenover de toegenomen schuld staan immers aandelen, securities en vorderingen (in het geval van leningverstrekking). De EMU-schuld is een bruto schuldbegrip, waardoor uitstaande vorderingen niet in mindering mogen worden gebracht op de schuld.

11

Waarom is er voor gekozen om de cijfers voor 2009, als gevolg van de kredietcrisis, nog niet te verstrekken?

De Najaarsnota is de laatste uitvoeringsnota van het jaar en gaat normaal gesproken enkel in op 2008. Gezien de uitzonderlijke situatie is ervoor gekozen om de budgettaire effecten van de maatregelen die het kabinet heeft getroffen in het kader van de kredietcrisis, voor zover bekend, juist wel op te nemen voor het jaar 2009. Daarbij zijn niet van alle maatregelen de gevolgen voor 2009 bekend, zodoende zijn deze op PM gezet.

12

Malta en Ierland zitten al onder de 3% grens van het Stabiliteitspact, ook Frankrijk dreigt hieronder te vallen, zijn er vanuit de EU sancties voor deze landen? Mocht de EU consequenties verbinden aan het feit dat Ierland en Malta de 3%-norm van het Stabiliteitspact in 2008 overschrijden, wat is de inzet van de Nederlandse regering dan in deze? En wat zal de inzet zijn van Nederland als er meer (grote) landen de 3%-norm overschrijden? Hamert Nederland óók op sancties tegen de betreffende landen?

Tijdens de Ecofin Raad van 2 december jl. is bekrachtigd dat de procedures van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP) moeten worden gevolgd, wel moet de flexibiliteit die het SGP biedt worden benut. Afgesproken is dat de 3%-overschrijdingen tijdelijk moeten zijn en gereduceerd moeten worden parallel aan het economisch herstel. De Europese Commissie heeft al aangegeven dat lidstaten, conform het SGP, gewoon in een buitensporigtekortprocedure zullen belanden. Lidstaten met een tekort boven de 3%-grens zullen dan een aanbeveling krijgen van de Raad, maar het tijdspad zal dan waarschijnlijk langer zijn dan de gebruikelijke één jaar. Dit zal echter per geval moeten worden bekeken. Hiermee wordt het SGP volledig toegepast. Het SGP biedt namelijk ruimte voor een langere periode om een tekort terug te brengen onder de 3%-grens in het geval van «special circumstances». De Nederlandse inzet is dat het SGP conform de huidige afspraken moet worden toegepast.

13

Wat is de reden van de meevaller van € 1 mld. aan aardgasbaten?

Het verwachte productievolume is als gevolg van marktontwikkelingen (voornamelijk door succesvolle verkoop van Nederlands aardgas door GasTerra) gestegen. Dit heeft als effect dat de aardgasbaten (excl. vennootschapsbelasting) op transactiebasis opwaarts worden bijgesteld met 1 mld. en op kasbasis met 50 mln.

14

Zal de door het CPB binnenkort te publiceren geactualiseerde korte termijn raming ook aan de Kamer verzonden worden?

emberraming van het CPB is voor iedereen beschikbaar op de website van het CPB (http://www.cpb.nl/nl/news/2008_37.html). Deze raming zal door het kabinet niet apart aan de Kamer worden toegezonden.

15 en 37

Is het denkbaar dat het huidige beeld voor 2008 dat nu in de Najaarsnota wordt geschetst ook nog aanpassing behoeft op basis van de doorrekeningen die het CPB nu maakt?

Is het denkbaar dat het huidige beeld voor 2008 dat nu in de Najaarsnota wordt geschetst nog wordt aangepast?

De Najaarsnota is de laatste uitvoeringsnota van het jaar en hierin zijn de meest recente uitputtingsgegevens meegenomen. Na de Najaarsnota volgen nog twee budgettaire nota’s, te weten de Voorlopige Rekening en het Financieel Jaarverslag van het Rijk. In deze nota’s worden de (voorlopige) realisaties van de uitgaven en inkomsten gepresenteerd, evenals de saldo- en schuldontwikkeling. Nieuwe ramingen van het CPB voor het jaar 2008 zullen weinig invloed hebben op de begroting voor dit jaar, omdat de effecten hiervan via de uitvoeringsgegevens grotendeels al verwerkt zijn.

16

Hoe hard is de norm uit het Stabiliteitspact inzake een staatsschuld onder de 60%?

Zie antwoord vraag 8.

17

Kan het overzicht met uitgaven financiële crisis (voortaan) ook worden aangevuld met maatregelen die niet gericht zijn op financiële markten maar wel rechtstreeks samenhangen met de financiële crisis?

In de Najaarsnota zijn de maatregelen meegenomen die ook al betrekking hebben op 2008. Ook de maatregelen die genomen zijn ten behoeve van de kredietcrisis zijn hierin meegenomen. In de volgende nota’s worden de maatregelen die genomen zijn, gericht op de financiële crisis, meegenomen.

18 en 19

Klopt het dat de Kamer voortaan in ieder budgettaire nota, dus vier maal per jaar een geactualiseerd standaardoverzicht zal ontvangen inzake de gevolgen van de financiële crisis, namelijk in februari (Voorlopige Rekening), in mei (Voorjaarsnota), in september (Miljoenennota) en in november (Najaarsnota)?

Kan dit overzicht standaard meerjarig gepresenteerd worden?

Ja, de Kamer zal bij bovengenoemde budgettaire nota’s een geactualiseerd overzicht ontvangen over de gevolgen van de financiële crisis, conform tabel 1 (Uitgaven financiële crisis) in de Najaarsnota 2008. Normaliter wordt in de Najaarsnota alleen inzicht gegeven in de budgettaire stand van zaken voor het lopende jaar. Gezien de financiële crisis is in deze Najaarsnota ook de doorwerking van de crisis naar 2009 weergegeven. Indien hier aanleiding toe is, zal ook in komende budgettaire nota’s een meerjarig overzicht worden gepresenteerd van de financiële crisis.

19

Kan dit overzicht standaard meerjarig gepresenteerd worden?

Zie vraag 18.

20

Zijn de renteontvangsten uit overbruggingskredieten van Fortis/ABN AMRO structurele ontvangsten? Hoe groot wordt het risico geschat dat extra overbruggingskredieten moeten worden uitgereikt?

Nee, de renteontvangsten uit overbruggingskredieten zijn geen structurele ontvangsten. Het is de bedoeling dat Fortis zo snel mogelijk zelfstandig financiering aantrekt waardoor de overbruggingskredieten worden afgebouwd.

Fortis kan bij het Agentschap lenen tegen interbancair leentarief (Euribor) met een opslag. Deze tarieven geven Fortis een prikkel om zo spoedig mogelijk zelfstandig financiering aan te trekken. De maximale ruimte om te lenen is beperkt tot € 40 mld voor de langere termijnen en maximaal € 5 mld extra voor het opvangen van dagelijkse fluctuaties. Er is iets meer ruimte (dan € 34 mld) om rekening te houden met benodigde herfinanciering van andere leningen die aflopen. De maxima worden periodiek naar beneden bijgesteld op basis van de capaciteiten van Fortis om zelf financiering aan te trekken. Afgelopen tijd is het beroep ca. € 34 mld geweest. Fortis heeft daarnaast de mogelijkheid om een aanvraag in te dienen onder de garantieregeling.

21

Waarom is ervoor gekozen om de couponbetaling te laten afhangen van de uitkering van dividend in plaats van een (vaste) jaarlijkse couponbetaling?

De afhankelijkheid van dividendbetaling is te herleiden tot de noodzaak voor banken om hun core tier 1 ratio, een solvabiliteitsratio, te verbeteren. DNB bepaalt of een financieringsinstrument kwalificeert als core tier 1 kapitaal. Om te kwalificeren als core tier 1 kapitaal moet het financieringsinstrument voldoende verliesabsorberend zijn. Doordat de couponbetaling afhankelijk is van de uitkering van dividend, is het financieringsinstrument verliesabsorberend: wanneer de resultaten tegenvallen wordt geen dividend uitgekeerd en dus geen coupon betaald.

22

Waarom is gekozen voor de optie om het hoogste uit te keren van couponbetaling of 110–125% van het dividend van voorafgaande jaar (bijvoorbeeld ING)? Waarom wordt op deze wijze in feite een negatieve prikkel gegeven om dividend uit te betalen?

Er is voor een oplopende dividendgerelateerde coupon gekozen zodat de investering van de Staat steeds duurder wordt voor de bank, wanneer de bank een dividend betaalt dat hoger is dan 80% (1/1.25) van de coupon. Deze stepping stone (oplopend percentage van 110% naar 120%) draagt bij aan de tijdelijkheid van de investering van de Staat doordat de onderneming een prikkel krijgt om ons uit te kopen.

De bank kan inderdaad haar dividend onder 80% van de coupon vaststellen om een hogere coupon te vermijden. Wanneer de markten en bedrijven zich herstellen, is de verwachting dat de banken wel een hoger dividend zullen uitkeren, omdat investeerders dit verwachten en de banken de intentie hebben uitgesproken hun huidige dividendbeleid te handhaven, aangenomen dat de financiële situatie van de banken dit toelaat.

23

Kan worden toegelicht wat wordt bedoeld met dat niet-uitgekeerde couponbetalingen alsnog worden betaald bij het afkopen van de lening?

AEGON en SNS REAAL hebben de mogelijkheid de eerste 1 mrd respectievelijk € 250 mln binnen een jaar tegen nominale waarde af te lossen. Hiervoor betalen AEGON en SNS REAAL een couponrente van minimaal 8,5% (ongeacht of tot dividenduitkering wordt overgegaan) pro rata de periode waarin AEGON en SNS REAAL gebruik maken van dit bedrag.

24, 42, 46, 47, 48, 49 en 52

Hoe werkt het financieren van de staatsschuld door in het lastenplaatje van de burger? Het wordt voor het bedrijfsleven tijdelijk (2009, met doorwerking kosten in 2010) mogelijk om willekeurig of vervroegde afschrijving toe te passen. Wat gaat deze regeling precies kosten? Is er een maximum aan de regeling verbonden?

Hoe werkt het financieren van de staatsschuld door in het lastenplaatje van de burger?

Hoe is de liquiditeitsimpuls van € 1,75 mrd. precies berekend? Hoe is de netto contante waarde van € 0,2 mrd. precies berekend? Is er een maximum gesteld aan de regeling? Zo ja, hoeveel bedraagt dit maximum? Aan welke aanvullende voorwaarden om onbedoeld gebruik te voorkomen wordt gedacht? Kan het EMU-saldo effect van € 0,9 mld. per jaar nader worden toegelicht? Hoeveel bedraagt de vrijval van de zogenaamde renteboxgelden in 2009?

Het resterende budget van de rente-boxgelden in 2009 en het totale budget van de renteboxgelden 2010 worden ingezet voor verlaging van het MKB-tarief van de tweede schijf in de vennootschapsbelasting van 23 procent tot 20 procent voor de jaren 2009 en 2010». Kan een berekening worden gegeven van dit budget?

Wanneer wordt duidelijk of versnelde afschrijving ook kan plaatsvinden voor zeer zuinige auto’s? In hoeverre worden de maatregelen met betrekking tot de kredietcrisis toegespitst op de milieu- en energiedoelstellingen van het kabinet?

De aanvullende maatregelen willekeurige of vervroegde afschrijving en het verlagen van het tarief van de tweede schijf van de VpB, worden gefinancierd uit de vrijval van de renteboxgelden. Verwacht de regering dat de EC de rentebox als verboden staatssteun zal aanmerken?

Kan worden aangeven wat de maatregel willekeurige of vervroegde afschrijving en MKB-faciliteit kost?

Het financieren van de staatsschuld loopt niet in het lastenplaatje voor de burger of het bedrijfsleven. Een hogere schuld kan op termijn wel leiden tot druk om de lasten te verhogen. Dat kan via lagere uitgaven en/of hogere belastingen. De oploop van de schuld die we nu echter zien hoeft geen aanleiding te zijn voor maatregelen. Tegenover deze schuld staat immers bezit. Netto gezien verslechtert de vermogenspositie van de overheid hierdoor niet.

Omdat de reële economie wordt geraakt door de kredietcrisis, heeft het kabinet een aanvullend pakket aangekondigd. Dit pakket bevat o.a. werktijdverkorting, willekeurige afschrijvingen en verlaging van het Vpb-tarief in de tweede schijf. Deze maatregelen betreffen generieke maatregelen en sluiten aan bij knelpunten die bedrijven ervaren als gevolg van de kredietcrisis. De milieu- en energiedoelstellingen van dit kabinet hebben geen rol gespeeld bij de keuze van de maatregelen van het aanvullend pakket.

De regeling voor willekeurige en vervroegde afschrijving is zo vormgegeven dat investeringen die in het kalenderjaar 2009 plaatsvinden in twee jaar mogen worden afgeschreven; maximaal 50% in 2009 en maximaal 50% in 2010. Zeer zuinige auto’s vallen onder de regeling. Er is geen maximum gesteld aan de regeling. Daarentegen zijn er wel nadere voorwaarden opgenomen om onbedoeld gebruik te voorkomen. Daarom is de regeling beperkt tot investeringen in nieuwe bedrijfsmiddelen, geldt deze niet voor investeringen in bedrijfsmiddelen die bestemd zijn om ter beschikking te worden gesteld aan derden en wordt de willekeurige afschrijving teruggenomen, indien het bedrijfsmiddel niet voor 1 januari 2012 in gebruik wordt genomen.

De budgettaire effecten van de vervroegde afschrijving zijn als volgt berekend. Op basis van investeringscijfers uit de Nationale Rekeningen (CBS) is bepaald hoe groot het investeringsbedrag is waarop de regeling betrekking heeft. Uitgaande van een gemiddelde afschrijvingstermijn, een geschatte restwaarde en het deel van de bedrijven dat gebruik kan maken van de regeling is berekend wat de belastingderving is van willekeurige en vervroegde afschrijving op de belastinginkomsten (Vpb en IB). Het effect op het EMU-saldo is in 2009 en in 2010 € 0,9 miljard; in totaal € 1,75 miljard. De gederfde belastingopbrengsten in 2009 en 2010 worden in latere jaren terugverdiend door hogere belastingopbrengsten. De belastinginkomsten worden derhalve vertraagd. Door deze vertraging treedt in totaal een rente-effect op ter grootte van € 0,2 miljard bij een disconteringsvoet van 4,0%.

In de Nota naar aanleiding van het Verslag bij het Belastingplan 2009 is aangegeven hoe hoog de kosten van de rentebox zijn. Voor 2009 is dit € 385 miljoen en voor 2010 € 365 miljoen.

Zonder nader beleid zou de tariefsstructuur van de Vpb in 2009 terugvallen op het niveau van 2007. Het kabinet gaat er inmiddels van uit dat de optionele rentebox in 2009 en 2010 niet meer zal worden ingevoerd, nog los van de vraag of de Commissie deze als verboden staatssteun zal aanmerken. Daarom zijn de bedragen die gereserveerd waren voor de optionele rentebox in 2009 en 2010 samengenomen en verminderd met de kosten van de vervroegde afschrijving. Voor de jaren 2009 en 2010 is dan per jaar € 265 miljoen beschikbaar voor verlaging van het Vpb-tarief in de tweede schijf. Dit bedrag is aangewend om het tarief in de tweede schijf van de Vpb (€ 40 000 tot € 200 000) in 2009 en 2010 te verlagen van 23% tot 20%. Hiermee wordt het tarief van de tweede schijf gelijk aan dat van de eerste schijf en wordt dus de eerste schijf verlengd tot € 200 000.

25, 50 en tweede en derde deelvraag 51

Kan worden aangeven of het versnellen van betalingstermijnen kosten met zich meebrengt? Zo ja, hoeveel kosten?

Kan worden aangeven of het versnellen van betalingstermijnen kosten met zich meebrengt? Zo ja, hoeveel kosten?

Hoeveel levert de maatregel van versnelling betalingstermijnen op? Om wat voor bedragen gaat dit?

Op zichzelf beschouwd brengt het verkorten van de betalingstermijnen geen kosten met zich mee. In de Algemene Rijksinkoopvoorwaarden (ARIV) en de Algemene Rijksvoorwaarden voor het verstrekken van opdrachten tot het verrichten van Diensten (ARVODI) moet de betalingstermijn van 45 dagen worden teruggebracht tot 30 dagen. In de uitvoering kan de verkorting echter – zeker de eerste tijd – betekenen dat niet binnen de vastgestelde termijn van 30 dagen betaald wordt. De betalingsprocessen moeten namelijk aangepast worden. Als de gedupeerde leveranciers dan de wettelijke rente in rekening brengen, waartoe ze gerechtigd zijn, zal dit de Staat geld kosten. Hoeveel geld is moeilijk te zeggen. In de huidige situatie brengen niet veel leveranciers bij overschrijding van de betalingstermijn de wettelijke rente in rekening. Of het er in de toekomst meer worden, is niet te voorspellen. De maatregel levert het Rijk geen geld op, maar biedt bedrijven wel een mogelijkheid hun liquiditeitspositie te verbeteren.

26

Op grond van welke bijzondere omstandigheden is in deze Najaarsnota compensatie tussen de afzonderlijke budgetdisciplinesectoren toegestaan?

Zie antwoord vraag 3.

27

Hoe verhoudt deze maatregel die de overschrijding van het kader Rijksbegroting verder verhoogd, zich tot de begrotingsregels die uitgaan van het binnen de kaders houden van de uitgaven?

Zie antwoord vraag 3.

28, 56 en 60

Waarom is er niet voor gekozen om budgettaire ruimte van € 300 mln. in 2008 niet te benutten voor het volledig invullen van de nog openstaande in-is-uit-taakstelling in plaats van het doen van een vooruitbetaling?

Hoe zeker is het dat er nog onderuitputting op de rijksbegroting zal optreden? Wat gebeurt er als de nu nog resterende taakstelling van € 300 mln. niet wordt gehaald? Wat is de ratio om in 2008 alvast betalingen te gaan doen die pas in 2009 verschuldigd zijn?

Wat is de exacte reden dat er nu al € 300 miljoen wordt betaald voor de OV-kaart van 2009? Valt die ruimte vrij in 2009? Is er een renteverlies geleden door het eerder afschrijven, zo ja, hoe groot is het renteverlies voor het vervroegd betalen? Wanneer had het bedrag van € 300 mln. voor de OV-kaart uiterlijk betaald kunnen worden in 2009? Worden er naast de OV-kaart nog meer betalingen voor 2009 alvast voor de jaargrens gedaan om het EMU-saldo in 2009 te ontlasten? Waarom is binnen het kader SZA wel gekozen voor het volledig invullen van de in-is-uit-taakstelling en binnen het kader Rijksbegroting niet?

Er valt op dit moment nog niets te zeggen over de kans dat er zich in 2008 nog meer onderuitputting voordoet. Alle nu bekende onderuitputting is verwerkt in de Najaarsnota en de bijbehorende tweede suppletoire wetten. Ervaring leert dat er met Voorlopige Rekening onderuitputting optreedt. Deze onderuitputting zal worden gebruikt om de resterende in = uit taakstelling nog te vullen. Als de resterende in = uit taakstelling van 300 miljoen euro niet wordt gehaald, resteert aan het einde van het jaar een tegenvaller voor de rijksbegroting. Vanuit behoedzaamheidoverwegingen is ervoor gekozen om de OV-kaartbetaling voor 2009 al in 2008 uit te voeren. Hierdoor wordt het jaar 2009 ontlast. Indien de betaling in 2009 uitgevoerd zou worden, dan betrof de uiterlijke betaaldatum 15 januari 2009. Gezien de beperkte tijdspanne tussen deze uiterlijke betaaldatum en de nu vervroegde betaaldatum, wordt het optredende renteverlies op miniem geschat. Er zijn overigens in dat verband geen andere betalingen voor de jaargrens uitgevoerd.

29 en 69

In hoeverre zijn tegenvallers bij de loonheffing, de overdrachtsbelasting, de Vpb en de BPM toe te schrijven aan de verslechterende economische situatie?

Waardoor kunnen de tegenvallers bij de loonheffing en de Vpb worden verklaard? Is dit bijvoorbeeld een gevolg van een teruglopend aantal mensen in dienstbetrekking en dalende bedrijfswinsten als gevolg van de kredietcrisis?

Zoals in vraag 4 toegelicht is de tegenvaller bij de loonheffing in 2008 niet toe te schrijven aan een verslechterde situatie voor 2008. Dit geldt eveneens voor de Vpb-ontvangsten. De tegenvaller bij de Vpb geldt met name het transactiejaar 2007 en 2006 als gevolg van een minder gunstige aanslagoplegging in 2008 over deze jaren. Deze bijstelling is dus niet het gevolg van een gewijzigd economisch beeld voor 2008. Uit informatie over de aanslagoplegging door de Belastingdienst tot en met de maand oktober over het transactiejaar 2008 en dat nog relevant is voor de kasontvangsten Vpb over 2008, zat (nog) geen indicatie dat grote ondernemingen hun fiscale winstverwachting over 2008 sinds deze zomer fors naar beneden hebben bijgesteld.

30

Is bij de meevaller bij de studiefinanciering sprake van een structurele meevaller of van een eenmalige meevaller? Indien het gaat om een structurele meevaller: is deze meevaller reeds verwerkt in de begroting 2009? Zo ja, hoe is deze meevaller verwerkt? Zo nee, wat zijn de gevolgen van deze meevaller voor 2009 en verder?

De meevaller studiefinanciering is het totaalsaldo van verschillende onderdelen van de begroting, zowel relevant als (met name) niet-relevant. In hoeverre sprake is van een structurele dan wel incidentele meevaller is nu nog niet te zeggen. In de eerste maanden van 2009 zal een nadere analyse plaatsvinden op basis van de realisatiegegevens over het gehele jaar 2008 die eind januari beschikbaar komen. In de begroting 2009 is tot nu toe geen meevaller verwerkt. Eventuele begrotingsmutaties zullen onderdeel uitmaken van de 1e suppletoire begroting 2009.

31

Kan een overzicht worden gegeven van de € 74,1 miljoen niet-gebruikte FES-middelen? Wat zijn de effecten van de niet-bestede FES-middelen op het beleid? Worden alle niet-gebruikte FES-middelen weer toegevoegd aan de OCW-begroting?

(bedrag x € 1 miljoen)

FES-middelen in de 2e suppletoire begroting 20082008
Artikel 1: PO 
VMBO/Funderend onderwijs OCW: 
Huisvesting brede school– 23,7
  
Artikel 3: VO 
Leren door experimenteren: 
Doeltreffend hoogbegaafde leerlingen– 10,0
Efficiency in het onderwijs– 8,3
  
VMBO/Funderend onderwijs OCW: 
Prakrijkgerichte leeromgeving VMBO/PRO– 2,8
  
Artikel 4: BVE 
Beroepsonderwijs in bedrijf: 
EVC-trajecten en procedures (project leren en werken)– 10,2
EVC regionale samenwerking– 5,0
Prijsbijstelling 2007/20081,7
  
Artikel 5: Technocentra 
Kaderregeling Technocentra– 0,3
  
Artikel 14: Cultuur 
Beelden voor de toekomst– 11,6
Archeologiosch bodemonderzoek (Malta)– 3,9
 – 74,1

De bovenstaande tabel geeft een uitsplitsing van de vrijgevallen € 74,1 miljoen FES-middelen in de 2e suppletoire begroting 2008. Over het algemeen is dit het gevolg van een nieuw vastgesteld kasritme dat beter past bij de uitvoering van de diverse FES-projecten. Het doorschuiven van de niet-bestede FES-middelen heeft geen invloed op het beleid, maar slechts op de looptijd van de FES-projecten. Deze niet-gebruikte FES-middelen worden in de 1e suppletoire begroting 2009 weer aan de OCW-begroting toegevoegd.

32

Hoe is het grote verschil tussen de bedragen op de post winstafdracht DNB in de Verticale Toelichting en in de tweede suppletoire begroting te verklaren?

Dit heeft een zuiver technische reden. In de tweede suppletoire begroting worden namelijk de mutaties weergegeven t.o.v. de 1e suppletoire begroting. De € 29 mln die is weergegeven in de VT is de mutatie ten opzichte van de Miljoenennota. De € 233 mln uit de tweede suppletoire begroting is de mutatie ten opzichte van de eerste suppletoire begroting.

33

Kan het verschil worden verklaard van € 50 miljoen tussen de «post verkoop onroerende zaken (Domeinen)» op de VT en op de tweede suppletoire begroting van IX-B?

Dit heeft een zuiver technische reden. In de tweede suppletoire begroting worden namelijk de mutaties weergegeven t.o.v. de 1e suppletoire begroting. De € 20 mln die is weergegeven in de VT is de mutatie ten opzichte van de Miljoenennota. De € 70 mln uit de tweede suppletoire begroting is de mutatie ten opzichte van de eerste suppletoire begroting. Per saldo leidt dit tot een verschil van € 50 mln.

34

Kan worden verklaard waarom de post «EU-subsidies en BTW» van € 35,3 miljoen niet in de suppletoire begroting is opgenomen en wel in de Verticale Toelichting?

Het ontbreken van een mutatie in de suppletoire begroting van IXB heeft een zuiver technische reden. Aangezien de post «EU-subsidies en BTW» van € 35,3 mln is opgeboekt bij de 2e suppletoire begroting en gelijktijdig is afgeboekt, wordt deze in de suppletoire begroting niet inzichtelijk gemaakt (saldo neutraal).

In de Verticale Toelichting in de Najaarsnota wordt echter inzichtelijk gemaakt dat de opboeking en de afboeking uit twee verschillende categorieën bestaan. De opboeking is in de VT als tegenvaller opgenomen, terwijl de afboeking wordt gezien als een technische mutatie (overboeking naar andere departementen in dit geval).

Voor het volledige overzicht had de toelichting zoals opgenomen in de Najaarsnota ook opgenomen kunnen worden in de 2de suppletoire begroting van IX B.

35

Wat is de achtergrond van de uitkering van dividend UCN en Schiphol en kan deze worden uitgesplitst en nader worden toegelicht?

Geraamd dividendopbrengsten worden slechts op geaggregeerd niveau opgenomen in de begroting en niet voor de afzonderlijke deelnemingen uit de portefeuille van deelnemingen uitgesplitst. Hier zou een verkeerde prikkel van kunnen uitgaan in de richting van bestuurders van deelnemingen. Bestuurders van de deelnemingen zouden bijvoorbeeld, indien gaandeweg het boekjaar blijkt dat de door Financiën begrote dividendopbrengst binnen handbereik is, minder geprikkeld kunnen zijn een optimale winst na te streven. Van uitsplitsing achteraf kan tevens een verkeerde prikkel uitgaan in de vorm van anticipatie op geschat begroot dividend voor volgende jaren.

De extra ontvangsten (op basis van realisaties/daadwerkelijk ontvangen dividend) van UCN worden veroorzaakt door de zeer positieve resultaten bij Urenco (uraniumverrijking).

Verder vielen de resultaten van Schiphol vorig jaar positiever uit dan verwacht, waardoor er meer dividenden zijn ontvangen dan begroot.

36

Betekent het niet volledig uitputten van het budget voor de vermindering van regeldruk bij bedrijven dat er ook minder is uitgevoerd dan van te voren was gepland voor 2008? Zo ja, waarom is er zijn niet alle geplande maatregelen tot uitvoering gekomen?

Het beschikbare projectbudget voor 2008 is onder meer bestemd voor de voucherregeling voor gemeenten en een mediacampagne over de programmaresultaten. Aangezien gemeenten hun declaraties later dan gepland hebben ingediend, zullen de vouchermiddelen nu vooral in 2009 tot betaling komen. De mediacampagne is recentelijk gestart, waardoor niet alle middelen die in 2008 voorzien waren, tot betaling zijn gekomen. Deze uitgaven worden nu begin 2009 gedaan.

Er is overigens geenszins sprake van dat door bovenstaande maatregelen voor ondernemers zouden achterblijven. Voor een uitgebreide toelichting op de maatregelen die recentelijk zijn genomen èn die op korte termijn worden ingevoerd, verwijs ik u graag naar de Voortgangsrapportage Regeldruk Bedrijven die begin november aan uw Kamer is aangeboden (Kamerstukken 2008–2009 29 515, nr. 269).

37

Is het denkbaar dat het huidige beeld voor 2008 dat nu in de Najaarsnota wordt geschetst nog wordt aangepast?

Zie antwoord vraag 15.

38

Hoe is de rente over de staatsschuld voor 2009 precies berekend? Idem voor de renteontvangsten voor de overbruggingskrediet Fortis? Wat zijn de precieze voorwaarden voor dit overbruggingskrediet?

In de Najaarnota is het effect van de extra financieringsbehoefte (van € 80,55 mld) op de rentelasten voor 2009 inzichtelijk gemaakt. Bij de berekening is verondersteld dat Fortis de kortlopende schulden (€ 34 mld) in 2009 geleidelijk aflost waardoor hiervoor eind 2009 geen financiering meer nodig is. Om een zo realistisch mogelijk beeld te geven is bij het berekenen van het effect op de rentelasten in 2009 uitgegaan van de korte rekenrente (4,75%) gecorrigeerd voor de werkelijke rentelasten over de financieringsbehoefte waarin reeds is voorzien. Dit resulteert in een raming voor de rentelasten van € 2 550 mln.

Bij de renteontvangsten voor de overbruggingskredieten Fortis wordt eveneens verondersteld dat Fortis de kortlopende schulden in 2009 geleidelijk aflost. Voor de rentebaten op de langlopende leningen (€ 16 mld) wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de werkelijke couponbetalingen. Een deel van deze leningen kent daarnaast een variabele rente. Ook voor de kortlopende schulden is de rente variabel. In de raming wordt daarbij uitgegaan van de korte rekenrente (4,75%). De raming voor de rentebaten bedraagt € 1 500 mln.

Fortis kan bij het Agentschap lenen tegen interbancair leentarief (Euribor) met een opslag. Deze tarieven geven Fortis een prikkel om zo spoedig mogelijk zelfstandig financiering aan te trekken. De maximale ruimte om te lenen is beperkt tot € 40 mld voor de langere termijnen en maximaal € 5 mld extra voor het opvangen van dagelijkse fluctuaties. Er is iets meer ruimte (dan € 34 mld) om rekening te houden met benodigde herfinanciering van andere leningen die aflopen. De maxima worden periodiek naar beneden bijgesteld op basis van de capaciteiten van Fortis om zelf financiering aan te trekken. Afgelopen tijd is het beroep ca. € 34 mld geweest. Fortis heeft daarnaast de mogelijkheid om een aanvraag in te dienen onder de garantieregeling.

39

Hoe groot schat de minister het risico dat de banken geen dividend uitkeren in 2009 en de jaren daarna?

Er is een reëel risico dat in de komende jaren geen dividend wordt betaald wanneer de resultaten onder druk blijven staan. Hoe lang deze situatie kan voortduren is onzeker. Wanneer de markten en bedrijven zich herstellen, is de verwachting dat de banken wel een hoger dividend zullen uitkeren, omdat investeerders dit verwachten en de banken de intentie hebben uitgesproken hun huidige dividendbeleid te handhaven, aangenomen dat de financiële situatie van de banken dit toelaat.

40, 41 en 44

Wat merkt de burger ervan als de rente via een andere weg dan couponontvangsten moet worden betaald?

Hoe wordt de rente van de staatsschuld gefinancierd als de banken geen dividend uitkeren in 2010 en daarna?

Voor ING, Aegon en SNS Reaal samen betreft de couponbetaling in 2009 over 2008 € 581 miljoen (425 + 124 + 32, punt 11 – 13 in de tabel). Samen met de voorziene renteontvangsten van Fortis à € 1 500 mln. wordt € 2 081 mln. van de rente over de staatsschuld in 2009 gedekt. Aangezien de rente over de staatsschuld in totaal € 2 550 mln. betreft (punt 8 in tabel 1), zal het Kabinet in 2009 nog € 469 mln. dekking moeten vinden. Hoe wordt de resterende € 469 miljoen rente gefinancierd in 2009?

Alle kosten en opbrengsten van de interventies in de financiële sector zijn buiten het uitgavenkader geplaatst en komen daarmee direct ten laste of ten gunste van de staatsschuld. Voor eventuele tegenvallers in de opbrengsten zal derhalve niet worden bezuinigd.

Rentelasten op staatsschuld die niet gedekt worden door opbrengsten in de vorm van rente- en dividendstromen worden gefinancierd door (nieuwe) schulduitgifte.

41

Hoe wordt de rente van de staatsschuld gefinancierd als de banken geen dividend uitkeren in 2010 en daarna?

Zie antwoord vraag 40.

42

Hoe werkt het financieren van de staatsschuld door in het lastenplaatje van de burger?

Zie antwoord vraag 24.

43

De uitvoeringskosten als gevolg van de kredietcrisis en de inhuur van externen bedragen gezamenlijk € 11 miljoen. Dit bedrag wordt in de toelichting niet gesplitst: hoeveel bedragen de kosten voor de inhuur van externen? Kunnen de kosten worden gespecificeerd? Waarom wordt dit niet ten laste van de banken gebracht?

De € 11 mln waar hier aan wordt gememoreerd heeft alleen betrekking op de uitvoeringskosten die gemaakt zijn voor de benodigde juridische, strategische, financiële en HR ondersteuning bij de verwerving van aandelen Fortis Bank Nederland Holding N.V., Fortis Verzekeringen Nederland N.V., Fortis Corporate Insurance N.V en het door Fortis gekochte deel van ABN AMRO, de ontvlechting daarvan en vervolgens de uitwerking van strategische vraagstukken. Uitgesplitst is dit voor organisatieadvies € 0,5 mln, beleidsadvies € 4,5 mln, juridisch advies € 1 mln en financieel advies € 5 mln. Hierover zijn geen afspraken gemaakt met Fortis bank NL. De transactie is gedaan met Fortis S.A.. Daarbij heeft iedere partij de eigen kosten van de eigen adviseurs gedragen.

44

Voor ING, Aegon en SNS Reaal samen betreft de couponbetaling in 2009 over 2008 € 581 miljoen (425 + 124 + 32, punt 11 – 13 in de tabel). Samen met de voorziene renteontvangsten van Fortis à € 1 500 mln. wordt € 2 081 mln. van de rente over de staatsschuld in 2009 gedekt. Aangezien de rente over de staatsschuld in totaal € 2 550 mln. betreft (punt 8 in tabel 1), zal het Kabinet in 2009 nog € 469 mln. dekking moeten vinden. Hoe wordt de resterende € 469 miljoen rente gefinancierd in 2009?

Zie antwoord vraag 40.

45

De premieontvangsten voor de garantieregeling zijn nog niet begroot. Hoe wordt deze premie precies berekend?

Door het verlenen van een garantie loopt de Staat een risico. Dit risico wordt gecompenseerd door de vergoeding die de banken voor de garantie dienen te betalen. Voor garanties met looptijden (vanaf 3 maanden) tot een jaar wordt een vaste premie van 50 basispunten gebruikt. Voor leningen met looptijden vanaf een jaar tot maximaal 3 jaren, komt bovenop de vaste premie een variabele premie die afhankelijk is van de historische kredietwaardigheid. Deze kredietwaardigheid wordt gebaseerd op de credit default swap spreads (CDS) van de betrokken banken. De vergoeding is marktconform omdat er door de ECB voor is gekozen de CDS-spread mediaan, die de basis vormt van de jaarlijkse fee die de banken moeten betalen, te baseren op de periode 1 januari 2007 t/m 31 augustus 2008 (een periode voor de crisis en een periode tijdens de crisis). De huidige CDS-markt kan niet worden gekwalificeerd als markt omdat de door de ECB geadviseerde referentieperiode afwijkt van de door het VK gehanteerde referentieperiode. Bij de laatste referentieperiode is bijvoorbeeld ook het omvallen Lehman Brothers meegenomen.

Voor het vaststellen van de premie is er voor gekozen de banken in 4 rating categorieën op te delen. Dit is in de eerste plaats gedaan om banken binnen Europa (waarvan geen individuele gegevens beschikbaar zijn) goed met elkaar te kunnen vergelijken, waardoor een level playing field wordt gegarandeerd. Daarnaast zijn er van de kleine banken met een lagere rating weinig of geen rating gegevens waardoor er geen nadere categorisering kan plaatsvinden.

De CDS-spreads zijn per rating categorie gemaximeerd. De prijs van de Nederlandse garantie is lager dan de garantie in het VK.

46

Hoe is de liquiditeitsimpuls van € 1,75 mrd. precies berekend? Hoe is de netto contante waarde van € 0,2 mrd. precies berekend? Is er een maximum gesteld aan de regeling? Zo ja, hoeveel bedraagt dit maximum? Aan welke aanvullende voorwaarden om onbedoeld gebruik te voorkomen wordt gedacht? Kan het EMU-saldo effect van € 0,9 mld. per jaar nader worden toegelicht? Hoeveel bedraagt de vrijval van de zogenaamde rente-boxgelden in 2009?

Zie antwoord vraag 24.

47

Het resterende budget van de rente-boxgelden in 2009 en het totale budget van de rente-boxgelden 2010 worden ingezet voor verlaging van het MKB-tarief van de tweede schijf in de vennootschapsbelasting van 23 procent tot 20 procent voor de jaren 2009 en 2010». Kan een berekening worden gegeven van dit budget?

Zie antwoord vraag 24.

48

Wanneer wordt duidelijk of versnelde afschrijving ook kan plaatsvinden voor zeer zuinige auto’s? In hoeverre worden de maatregelen met betrekking tot de kredietcrisis toegespitst op de milieu- en energiedoelstellingen van het kabinet?

Zie antwoord vraag 24.

49

De aanvullende maatregelen willekeurige of vervroegde afschrijving en het verlagen van het tarief van de tweede schijf van de VpB, worden gefinancierd uit de vrijval van de renteboxgelden. Verwacht de regering dat de EC de rentebox als verboden staatssteun zal aanmerken?

Zie antwoord vraag 24.

50

Kan worden aangeven of het versnellen van betalingstermijnen kosten met zich meebrengt? Zo ja, hoeveel kosten?

Zie antwoord vraag 25.

eerste deelvraag 51

Kunt u een toelichting geven op de opbouw van de € 5 mln. voor de mobiliteitscentra? Hoeveel levert de maatregel van versnelling betalingstermijnen op? Om wat voor bedragen gaat dit?

UWV/CWI zet mobiliteitscentra op ten behoeve van het van werk naar werk begeleiden van werknemers met als doel het voorkomen van gedwongen ontslagen. Uitgangspunt is dat scholing, re-integratie en detachering worden gefinancierd conform bestaande verantwoordelijkheden. Met door het Rijk beschikbaar gestelde middelen wordt een bijdrage geleverd aan de kosten voor de opzet en uitvoering van de infrastructuur van de mobiliteitscentra. Hiervoor is voor 2008 een budget van € 5 mln beschikbaar gesteld. Over de vraag welke kosten hieronder vallen vindt nog overleg plaats. Globaal gesproken gaat het om de kosten van een landelijk kennis, expertise en coördinatiecentrum en om de kosten van de opzet en de infrastructuur van op te zetten mobiliteitscentra.

tweede en derde deelvraag 51

Zie antwoord vraag 25.

52

Kan worden aangeven wat de maatregel willekeurige of vervroegde afschrijving en MKB-faciliteit kost?

Zie antwoord vraag 24.

53

Welke maatregelen worden genomen als het aantal aanmeldingen voor werktijdverkorting de beschikbare middelen zal gaan overstijgen? Is hier rekening mee gehouden? Op welke juridische gronden worden bedrijven, die een aanvraag doen nadat het maximum is bereikt, «nee» verkocht? Hoe wordt omgegaan met de mogelijke rechtsongelijkheid die hierdoor ontstaat?

Het plafond in de regeling is gesteld op 760 000 uren per week (maximaal 20 000 werknemers met een dienstverband van 38 uren per week). Door dit plafond en het om die reden afwijzen van aanvragen die na het bereiken van het plafond worden ingediend is gegarandeerd dat het budget van €200 mln dat het kabinet voor de regeling heeft uitgetrokken, niet wordt overschreden.

Dit is opgenomen in artikel 1, vierde lid, van de Bijzondere beleidsregels ontheffing verbod op werktijdverkorting 2008 en vloeit voort uit de discretionaire bevoegdheid die aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is gegeven om voor bepaalde werknemers of groepen van werknemers voorwaardelijk of onvoorwaardelijk ontheffing te verlenen van het verbod op werktijdverkorting (artikel 8, derde lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945). In de bijzondere beleidsregels is verder opgenomen op welke wijze de eventuele sluiting zal plaatsvinden (artikel 1, vijfde lid). Afwijzen gebeurt daarmee op soortgelijke wijze als bij het bereiken van een subsidieplafond. De mogelijke rechtsongelijkheid die hierdoor ontstaat, is niet anders dan die bij het bereiken van een subsidieplafond gebruikelijk is. De bijzondere beleidsregels houden sowieso op te bestaan met ingang van 1 januari 2009. Dit is in artikel 5 van de bijzondere beleidsregels ontheffing verbod op werktijdverkorting 2008 opgenomen.

54

In welke mate zijn de bedragen, per departement uitgedeeld bij Voorjaarsnota voor loon- en prijscompensatie, gelet op de feitelijke loonen prijsontwikkeling te hoog?

De loon- en prijsbijstelling is in het voorjaar uitgedeeld op basis van de ramingen in het Centraal Economisch Plan (CEP) van het CPB. De contractloonontwikkeling bedroeg in het CEP 3,25% en is in de laatste ramingen licht gestegen (decemberraming: 3,5%). De consumentenprijsindex bedroeg bij CEP 2,5% en staat in de laatste ramingen (decemberramingen) nog steeds op dit percentage. De feitelijk loon- en prijscompensatie zoals uitgedeeld in het voorjaar is dus niet te hoog geweest.

55

Kan per departement een overzicht worden gegeven van de onderuitputting tot dusver in 2008? Hoe groot zijn de maximale eindejaarsmarges voor 2008 per departement en in welke mate zijn die thans benut als gevolg van de tot op heden opgetreden onderuitputting? Zijn er ook departementen die in 2008 meer geld overhouden dan ze mee kunnen nemen naar 2009? Zo ja, om welke begrotingen en bedragen gaat het?

In onderstaande tabel wordt per begroting een overzicht gegeven van de onderuitputting tot en met de Najaarsnota, de maximale eindejaarsmarge en de mate van uitputting van de eindejaarsmarge.

Tabel: Onderuitputting per begroting, maximale eindejaarsmarge en benutting (€ mln)

BegrotingOnderuitputting (a) Maximale eindejaars-marge % Benut
Staten-Generaal – 0,9 1,374%
Overige Hoge Colleges van Staat – 1,4 1,0149%
Algemene Zaken – 8,5 0,6 1 318%
Koninkrijksrelaties – 5,0 9,1 55%
Justitie37,8 54,6 – 69%
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (incl. Arbeidsvoorwaarden) 10,2 67,215%
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap – 86,9 296,829%
Nationale Schuld en Financiën (IX A en IX B)– 69,7 37,2 188%
Defensie 0,0 136,1 0%
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer – 64,912,4 525%
Wonen, Wijken en Integratie – 7,9 39,920%
Verkeer en Waterstaat 0,0 25,5 0%
Economische Zaken – 30,0 24,1 125%
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit 23,6 23,0 – 103%
Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Rbg-eng) – 1,5 2,8 52%
Volksgezondheid, Welzijn en Sport 0,0 27,1 0%
Jeugd en Gezin – 6,0 58,4 10%
Infrastructuurfonds 0,0 100% (b)
Buitenlandse Zaken/HGIS – 53,6 181,5 30%
Sociale Zekerheid (SZA)– 268,0 111,0 241%

(a) Een min betekent onderuitputting, een plus een overschrijding.

(b) Het Infrastructuurfonds kent een eindejaarsmarge van 100%.

Uit bovenstaande tabel blijkt dat op een zestal begrotingen (Overige Hoge Colleges van Staat, AZ, Financiën, VROM, EZ en het begrotingsgefinancierde deel van het kader SZA) de onderuitputting bij Najaarsnota groter is dan de maximale eindejaarsmarge.

56

Hoe zeker is het dat er nog onderuitputting op de rijksbegroting zal optreden? Wat gebeurt er als de nu nog resterende taakstelling van € 300 mln. niet wordt gehaald? Wat is de ratio om in 2008 alvast betalingen te gaan doen die pas in 2009 verschuldigd zijn?

Zie antwoord op vraag 28.

57

«Verder is met Aruba overeenstemming bereikt over de verdeling van de opbrengst van de verkoop van het Plant hotel. Hiervan wordt € 75 miljoen gefinancierd uit de door het Rijk ingeboekte ontvangst van de verkoop». Kan een toelichting worden gegeven op deze gang van zaken? Is de ontvangst van de verkoop reeds ingeboekt terwijl er nog onduidelijkheid was over de verdeling van deze opbrengst? Zo ja, waarom?

De Nederlandse Participatiemaatschappij voor de Nederlandse Antillen (NPMNA) heeft in november 2006 het Plant Hotel verkocht. Aangezien de Staat der Nederlanden 92% van de door het NPMNA beheerde aandelen van Plant Hotel N.V. bezat, is de verkoopopbrengst in dat jaar afgedragen aan de Staat, na verrekening met verlies en winst op andere deelnemingen. Het desbetreffende bedrag, ca. € 146 miljoen, is als ontvangst geboekt ten gunste van hoofdstuk IV (Koninkrijksrelaties) van de Rijksbegroting. De budgettaire verwerking heeft plaatsgevonden bij Slotwet Koninkrijksrelaties 2006. Tussen Aruba en Nederland heeft afgelopen jaren met enige regelmaat overleg plaatsgevonden over de verdeling en aanwending van de verkoopopbrengst. Eind september 2008 is tussen Aruba en Nederland uiteindelijk in een Memorandum of Understanding overeengekomen welk deel van de verkoopopbrengst door Nederland aan Aruba beschikbaar wordt gesteld. Voor een bedrag van € 75 miljoen betreft dat de in 2006 op hoofdstuk IV van de Rijksbegroting ingeboekte ontvangst.

58

De WAO raming is met € 94 mln. verhoogd. Kunnen deze volume- en prijseffecten worden toelicht?

Het prijseffect in de bijstelling van de WAO bedroeg 79 miljoen. Deze was het gevolg van een hogere gemiddelde uitkering in de UWV-oktobernota dan eerder geraamd (prijseffect). De overige 15 miljoen was een volume-effect. Dit volume-effect werd veroorzaakt door een opwaartse volumebijstelling ten gevolge van een tegenvallende uitstroom uit de WAO.

59

De gemiddelde WW-uitkering blijkt lager uit te komen dan geraamd. Kan dit nader worden toegelicht?

SZW volgt in de raming van de gemiddelde WW-uitkering de informatie uit de fondsennota’s van het UWV, die in oktober neerwaarts zijn bijgesteld. De verklaring voor het neerwaarts bijstellen ligt in de twee soorten uitkeringshoogte in de WW: loongerelateerde uitkeringen en minimumuitkeringen. Deze laatste – de vervolguitkering WW – is weliswaar al in augustus 2003 afgeschaft, maar ultimo 2007 werden er nog steeds 30 duizend verstrekt. Deze vervolguitkeringen faseren geleidelijk uit. In de raming is uitgegaan van een bepaald uitfaseringspad. De realisatie laat zien dat dit langzamer verloopt en doordat de vervolguitkering gemiddeld lager is, komt de gemiddelde WW-uitkering lager uit dan waarmee rekening werd gehouden.

60

Wat is de exacte reden dat er nu al € 300 miljoen wordt betaald voor de OV-kaart van 2009? Valt die ruimte vrij in 2009? Is er een renteverlies geleden door het eerder afschrijven, zo ja, hoe groot is het renteverlies voor het vervroegd betalen? Wanneer had het bedrag van € 300 mln. voor de OV-kaart uiterlijk betaald kunnen worden in 2009? Worden er naast de OV-kaart nog meer betalingen voor 2009 alvast voor de jaargrens gedaan om het EMU-saldo in 2009 te ontlasten? Waarom is binnen het kader SZA wel gekozen voor het volledig invullen van de in-is-uit-taakstelling en binnen het kader Rijksbegroting niet?

Zie antwoord op vraag 28.

61 en 67

Kan de vertraging bij de uitgaven uit het Fonds voor € 450 mln. worden toegelicht? Hoe ziet deze vertraging er precies uit?

Om welke reden zijn de uitgaven uit het FES vertraagd? Is het mogelijk de belemmeringen snel op te heffen zodat versneld werkgelegenheid kan worden geschapen in de sectoren die worden gefinancierd uit het Infrafonds?

De vertragingen bij de uitgaven uit het FES zijn niet te wijten aan een of enkele projecten, maar doen zich breder binnen het FES voor. Het tempo (kasritme) waarin uitgaven gedaan worden, is niet altijd goed in te schatten, resp. te beïnvloeden door het Rijk. In een aantal gevallen, zoals bij de «Budget investeringen in ruimtelijke kwaliteit» (BIRK)-regeling van VROM, zijn gesubsidieerde partijen primair verantwoordelijk voor de sturing en de realisatie van de projecten. In andere gevallen is er, zoals bij de «Sleutelprojecten» van VROM, vertraging opgetreden doordat onderhandelingen tussen de gemeenten, Rijk en NS langer duren dan voorzien. Vertragingen van FES-uitgaven corresponderen vaak met vertragingen van uitgaven op departementale begrotingen (waaronder het Infrastructuurfonds). Het FES is immers een verdeelfonds.

Nadrukkelijk wordt erop gewezen dat sprake is van vertragingen (in kasritme) en niet van afstel van projecten, waardoor men niet kan spreken van belemmeringen met mogelijk ongunstige werkgelegenheidseffecten.

62

De post overig is een saldo van een aantal kleine mutaties (o.a. de WTV en mobiliteitscentra). Kan precies worden aangegeven hoe deze post overig is opgebouwd? Hoeveel gaat er naar de WTV en hoeveel naar de mobiliteitscentra?

De post overig bestaat uit meerdere kleine mutaties, waaronder de extra middelen voor mobiliteitscentra en werktijdverkorting (respectievelijk 5 en 20 mln in 2008). Daarnaast is de post overig opgebouwd uit verscheidene kleine meevallers onder de 10 mln. In de 2e Suppletoire Begroting van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zijn deze kleine mutaties opgenomen.

63

Kan het intrekken van ESF-subsidieaanvragen en het afwijzen van verzoeken wijzen op te ingewikkelde regelgeving of te stringente voorwaarden voor ESF-subsidies?

Het intrekken van ESF-subsidieaanvragen en het afwijzen van verzoeken heeft niet te maken met nieuwe of stringentere regels. Met de sluiting van het loket zijn de regels voor ESF-subsidie niet gewijzigd. Wel zijn de gewijzigde omstandigheden (i.c. budgetuitputting) aanleiding voor het Agentschap SZW om bij het verlenen van subsidies, het monitoren van al lopende projecten en het vaststellen van ESF-subsidie, in het uitvoeringsbeleid extra aandacht te geven aan punten die van invloed zijn op de uitgavenrealisatie.

Verzoeken om verlengingen en wijzigingen van bestaande projecten worden per geval beoordeeld. Wanneer deze verzoeken leiden tot een hogere uitputting van het budget worden deze verzoeken niet meer toegestaan in verband met het bereiken van het subsidieplafond.

64

Wanneer kan worden verklaard in hoeverre de economische ontwikkeling verantwoordelijk is voor de tegenvaller bij de loonheffing, etc.?

Zie antwoord vraag 4

65

Er wordt verwezen naar de meest recente informatie omtrent de ontwikkeling in het aantal huizenverkopen. Waar wordt op gedoeld?

Er wordt gedoeld op maandelijkse gegevens van het kadaster over het aantal particuliere huizenverkopen.

66

De tegenvaller bij de loonheffing (€ – 1,3 mld.) respectievelijk de premies werknemersverzekeringen (€ – 0,3 mld.) laten zich geheel verklaren door de tot nog toe gerealiseerde ontvangsten over 2008 die vanaf de tweede helft van 2008 zijn achtergebleven ten opzichte van de ramingen. Kan dit nader worden toegelicht?

Dit betekent dat de tegenvaller volgt uit de gerealiseerde kasontvangsten en niet wordt verklaard door een gewijzigd economisch beeld. Zie verder het antwoord op vraag 4 en 29 voor een toelichting op de tegenvaller bij de loonheffing.

67

Om welke reden zijn de uitgaven uit het FES vertraagd? Is het mogelijk de belemmeringen snel op te heffen zodat versneld werkgelegenheid kan worden geschapen in de sectoren die worden gefinancierd uit het Infrafonds?

Zie antwoord vraag 61.

68

Heeft de daling van de ontvangsten uit overdrachtsbelasting alleen te maken met de verkoop van woningen of ook met verkoop van bedrijfsgebouwen? Wat kost halvering van de overdrachtsbelasting? Welke effecten heeft zo een verlaging? Naar wie zou het voordeel gaan, naar de koper of naar de verkoper?

De lager dan bij Miljoenennota 2009 verwachte ontvangsten in 2008 uit de overdrachtsbelasting laten zich met name goed verklaren door de ontwikkeling in de verkoop van woningen van particulieren.

Halvering van de overdrachtsbelasting bij verkoop van woningen aan particulieren kost circa € 1,5 miljard. Verlaging van de overdrachtsbelasting verlaagt tijdelijk de kosten van verhuizen. Onderzoek wijst uit dat het volledig afschaffen van de overdrachtsbelasting leidt tot een stijging van circa 1 procentpunt verhuizingen per jaar (een stijging van 10% naar 11%). Deze stijging van 1 procentpunt wordt bereikt bij volledige afschaffing, bij een verlaging zal het effect op het aantal verhuizingen ook afnemen.

Lagere overdrachtsbelasting leidt niet of nauwelijks tot een betere betaalbaarheid van woningen, omdat de verlaging wordt verdisconteerd in de prijzen. Dit is gevolg van het feit dat het woningaanbod niet of nauwelijks reageert op de hogere vraag die een overdrachtsbelastingverlaging uitlokt. Het gevolg is dat dit een opwaarts effect heeft op de prijzen, waarvan de huidige huizenbezitters profiteren.

69

Waardoor kunnen de tegenvallers bij de loonheffing en de Vpb worden verklaard? Is dit bijvoorbeeld een gevolg van een teruglopend aantal mensen in dienstbetrekking en dalende bedrijfswinsten als gevolg van de kredietcrisis?

Zie antwoord op vraag 29.

70

Hoe groot verwacht u dat de negatieve gevolgen zullen zijn uit de opbrengsten uit grondverkopen van gemeenten?

De raming van het EMU-saldo van de lokale overheden is neerwaarts bijgesteld op basis van de huidige negatieve economische omstandigheden.

Ten tijde van de laatste economische neergang (in 2003) is het EMU-tekort van lokale overheden flink opgelopen en achteraf bleek de oorzaak te liggen in een verslechtering van de netto grondaankopen van lokale overheden. Concreet betekent dit dat de investeringen op het gebied van grond blijven plaatsvinden, maar dat door economische neergang de grondopbrengsten achterblijven.

Ook bij de huidige economische neergang valt te verwachten dat de netto grondaankopen van de lokale overheden zullen verslechteren, maar over de precieze grootte van misgelopen opbrengsten uit grondverkopen valt op dit moment weinig te zeggen. Het grootste deel van deze tegenvaller zal zich voordoen in de laatste maanden van 2008, waarover gedetailleerde informatie nog niet voorhanden is. Om niet voor dezelfde verrassing te komen te staan als in 2003, heeft het kabinet besloten het saldo van de lokale overheden behoedzaamheidhalve neerwaarts bij te stellen.

71

Welke olie- en dollarprijzen zijn aangehouden in de berekening van het EMU-saldo?

In de Najaarsnota is gerekend met een olieprijs van $113 per vat en een euro/dollarkoers van $1,53.

72, 75, 78 en 79

Kan een overzicht gegeven worden van de maatregelen die genomen zijn of overwogen worden in het kader van de kredietcrisis die we van invloed zijn op het EMU-saldo?

Wat is het EMU-saldo wanneer de maatregelen die zijn genomen in het kader van de kredietcrisis wel worden meegenomen?

Wat is het financieringstekort als wel rekening wordt gehouden met eenmalige uitgaven en inkomsten?

Wat is de achterliggende reden van het noemen van het goede EMU-saldo in de slotoverweging omdat maatregelen die zijn genomen in het kader van de kredietcrisis niet worden meegenomen?

In de Najaarsnota zijn alle maatregelen die zijn genomen in het kader van de kredietcrisis volledig meegenomen in de berekening van het EMU-saldo en de EMU-schuld, en wel op basis van strikte Brusselse regelgeving. De Brusselse regelgeving voor de berekening van het EMU-saldo en de EMU-schuld is niet aangepast voor de kredietcrisis. In het EMU-saldo 2008 van 1,1% BBP en de EMU-schuld van 57,3% BBP is de financiële crisis dus geheel verwerkt.

In de Najaarsnota zijn echter wel de Nederlandse begrotingsregels aangepast. De wijziging van de begrotingsregels heeft betrekking op de uitgavenkaders en betekent onder meer dat alle kosten en opbrengsten van interventies in de financiële sector buiten de uitgavenkaders worden gehouden.

De volgende maatregelen in het kader van de kredietcrisis zijn van invloed op het EMU-saldo:

Rente- en dividendstromen  
8. Rente over staatsschuld450 2 550
9. Renteontvangsten overbruggingskredieten Fortis – 500 – 1 500
10. Dividend Fortis/ AA PM PM
11. Couponbetaling ING– 425 + PM
12. Couponbetaling Aegon – 124 + PM
13. Couponbetaling SNS REAAL – 32 + PM
14. Renteontvangst voorfinanciering IJsland
Subtotaal Rente- en dividendstromen– 50469
Garantieleningen  
15. Premieontvangsten op basis van garanties interbancaire leningen PM PM
16. Garantieregeling Leaseplan PM PM
17. Schade-uitkeringen interbancaire leningen PM PM
18. Mogelijke uitkeringen depositogarantiestelsel PM PM
Subtotaal GarantieleningenPMPM
Overige gevolgen  
19. Uitvoeringskosten en inhuur externen11 PM
Subtotaal Overige gevolgen11PM

De budgettaire gevolgen (verwerking) van de maatregelen met betrekking tot het financiële stelsel van de afgelopen tijd vallen in de volgende categorieën te verdelen: A) financiële transacties, B) rente- en dividendstromen en C) garantieregelingen.

Financiële transacties (waaronder deelneming Fortis/AA, overbruggingskrediet Fortis, voorfinanciering IJsland, kapitaalversterking ING, Aegon en SNS Reaal en eventuele overige kapitaalversterkingen) zijn niet relevant voor het EMU-saldo; daartegenover staat namelijk een groter bezit van de Staat (of in het geval van leningverstrekking door de staat: vorderingen). Rente- en dividendstromen die samenhangen met bovengenoemde financiële transacties zijn wel relevant voor het EMU-saldo. Eventuele schade-uitkeringen voor interbancaire leningen, mogelijke uitkeringen depositogarantiestelsel, premieontvangsten op basis van garanties interbancaire leningen en de garantieregeling Leaseplan zijn wel relevant voor het EMU-saldo, net als de uitvoeringskosten en inhuur van externen.

Tot slot zijn ook de in de Najaarsnota genoemde aanvullende maatregelen zoals «willekeurige of vervroegde afschrijving» en «werktijdverkorting» relevant voor het EMU-saldo.

73

Is er ook een geactualiseerde raming beschikbaar van het structureel EMU-saldo en het robuust EMU-saldo?

Er is geen geactualiseerde raming beschikbaar van het structureel EMU-saldo en het robuust EMU-saldo.

74 en 77

Is er in Europees verband overeenstemming over hoe uitzonderlijke maatregelen die worden getroffen in het kader van de kredietcrisis worden meegenomen in de berekening van EMU-saldi?

Vindt de administratie van uitgaven en inkomsten in verband met maatregelen rond de kredietcrisis naar EMU-schuld en EMU-saldo in de hele EU op dezelfde – dus vergelijkbare – wijze plaats?

Voor alle landen binnen de EU is bij wet een zelfde berekeningswijze – de geharmoniseerde methode van het Europees Systeem van Rekeningen (ESR 1995) – voorgeschreven voor het EMU-saldo en de EMU-schuld. De definitie van het EMU-saldo wijzigt niet naar aanleiding van de maatregelen die genomen zijn in het kader van de kredietcrisis. Eurostat – het statistische bureau van de Europese Unie – ziet kritisch toe op de naleving van deze voorschriften.

75

Wat is het EMU-saldo wanneer de maatregelen die zijn genomen in het kader van de kredietcrisis wel worden meegenomen?

Zie vraag 72.

76

De telling van de mutatie van de kostprijsverhogende belastingen sluit niet; vermeld staat – 0,8 terwijl de som der delen – 0,9 telt. Is er hier sprake van een afrondingsverschil? Indien neen, wat is hiervoor de verklaring?

Er is hier inderdaad sprake van een afrondingsverschil.

77

Vindt de administratie van uitgaven en inkomsten in verband met maatregelen rond de kredietcrisis naar EMU-schuld en EMU-saldo in de hele EU op dezelfde wijze – dus vergelijkbare wijze – wijze plaats?

Zie vraag 74.

78

Wat is het financieringstekort als wel rekening wordt gehouden met eenmalige uitgaven en inkomsten?

Zie vraag 72.

79

Wat is de achterliggende reden van het noemen van het goede EMU-saldo in de slotoverweging omdat maatregelen die zijn genomen in het kader van de kredietcrisis niet worden meegenomen?

Zie vraag 72.

80

Ten opzichte van de Miljoenennota 2009 zijn de verwachte aardgasbaten naar boven toe bijgesteld, ondanks een dalende olieprijs. Dit als gevolg van een hoger geraamd productievolume. Is er hier sprake van een bewuste verhoging van het productievolume om de verwachte inkomsten op peil te houden? Hoe groot is het (nadelige) effect van de daling van de olieprijs en hoe groot is het (positieve) effect van de hogere productie op de begroting? Met andere woorden kan in een tabel de prijs en volumecomponent van de te verwachten aardgasopbrengsten worden weergegeven over 2008/2009, naar aanleiding van de meest recente inzichten, afgezet tegen de oorspronkelijke raming 2008/2009.

De verandering in het verwachte productievolume is het gevolg van marktontwikkelingen, zoals de succesvolle verkoop van Nederlands aardgas door GasTerra. De bijstelling naar boven in de Najaarsnota ten opzichte van de Miljoenennota is toe te schrijven aan de hogere productie (stijging productievolume van 74 miljard m3 bij Miljoenennota 2009 naar 75 miljard m3 bij Najaarsnota 2008). De prognose voor 2009 is bij de Miljoenennota gepubliceerd. Bij Voorjaarsnota 2009 wordt de Kamer geïnformeerd over een eventuele bijstelling van deze prognose. De grootte van de verandering hangt op dat moment af van de olieprijs en dollarkoers uit het Centraal Economisch Plan waarmee dan wordt gerekend.

81

Hoe kan het dat de staatsschuld toeneemt met € 90 mld. terwijl de financiële transacties kredietcrisis ruim € 80 mld. bedragen en er daarnaast een tegenvaller bij de belastingen en premies van € 2 mld.? Wat verklaart de overige € 8 mld. toename van de staatsschuld?

Wat wordt precies bedoeld in tabel 5.2 van de Najaarsnota met «bijstelling CBS EMU-schuld 2007»? Waarom heeft het CBS de EMU-schuld 2007 bijgesteld, om welk bedrag gaat het en waarom heeft dat gevolgen voor de staatschuld 2008?

Wat wordt precies bedoeld met de kolom «onderpand» in tabel 5.2 van de Najaarsnota? Is dit het gedeelte van de schuldtoename die leidt tot een verbetering van de Staatbalans? Waarom worden niet andere type uitgaven (bijvoorbeeld investeringen in infrastructuur in 2008) als onderpand meegenomen?

Zie antwoord vraag 10.

82

Tabel 5.2 in de Najaarsnota illustreert dat er grofweg zo’n 14% BBP aan financiële maatregelen is genomen in 2008 door Nederland. Klopt het dat in Nederland in 2008 maatregelen in het kader van de kredietcrisis zijn genomen ter waarde van circa 14% van het BBP? Kan een overzicht worden gegeven van de aard en omvang van in andere (Westerse) landen genomen maatregelen?

Het klopt dat de financiële maatregelen die genomen zijn in 2008 in het kader van de kredietcrisis circa 14% van het Nederlandse BBP bedragen. Een vergelijking met andere landen is in onderstaande tabel opgenomen.

LandBeschikbaar voor kapitaal-injectie (mld €) Gebruikte kapitaal-injectie (mld €) Overig (mld €)Verwachte overheids-transacties (% BBP)
Nederland 2013,8 66,8 14%
Frankrijk 40 10,5 3 2%
Duitsland 100 13,6 1,2 3%
Italië 500 0 3%
België 10 15,4 0 4%
Spanje 50 0 0 4%
Griekenland 13 00 4%
Oostenrijk 25 3 0 7%
Portugal5 0 0 2%
Finland 4 0 0 2%
Ierland 6 0 0 8%

De omvang van de financiële maatregelen in Nederland is – in vergelijking met andere landen – groot. Dit wordt veroorzaakt door het meewerken van de Nederlandse Staat aan de onmiddellijke aflossing van de kortlopende schulden van Fortis Bank Nederland aan Fortis Bank SA/NV, ten bedrage van 34 miljard euro. Daarnaast is afgesproken dat ook een aantal langlopende leningen, ten bedrage van 16 miljard euro worden overgenomen. De Nederlandse Staat werkt hier op basis van marktconforme voorwaarden aan mee. Het uiteindelijke doel is dat Fortis Bank Nederland deze lening zelf financiert op de financiële markten. Tot nu toe financiert de Nederlandse Staat deze leningen. In de brief (Kamerstuk 2008–2009, 31 371, nr. 12, Tweede Kamer) is dit gemeld. De leningen worden geboekt op begroting IX-A, artikel 1. Gecorrigeerd voor deze leningen, ter waarde van 50 miljard euro, is de omvang van de financiële maatregelen in Nederland 5,4% van het BBP.

83

Waarom is het EMU-tekort van de lokale overheid in de ramingen nu drie keer zo hoog als bij de oorspronkelijke raming in september 2007?

Zie antwoord vraag 70.

84

Van welk groeipercentage voor de wereldhandel voor 2008 is uitgegaan bij de berekening van het EMU-saldo? Wat is het effect op het saldo indien de groei van de wereldhandel 1%-punt in 2008 lager uitvalt? En bij 1%-punt hogere groei?

In de Miljoenennota 2009 is voor 2008 gerekend met 3¼%. De Najaarsnota 2008 is de laatste uitvoeringsnota van het jaar 2008 waarin de meest recente uitvoeringsgegevens ontrent de inkomsten en de uitgaven sinds de Miljoenennota 2009 zijn meegenomen. Er is hierbij niet expliciet gerekend met een nieuwe economische indicatoren. Het CPB komt in de decemberraming met een bijstelling van het groeipercentage voor de wereldhandel met – ½% naar 2¾%. Ceteris paribus leidt een 1% lagere groei van wereldhandel tot een circa 0,1% lager EMU-saldo.

85

Wordt erop gestuurd om de staatsschuld van Nederland onder de 60% te houden? Zo ja, zou dat consequenties kunnen hebben voor bijvoorbeeld de maximaal te verstrekken bedragen in het kader van kapitaalversterking van financiële instellingen. Zo nee, wat zal de inzet zijn van Nederland in Europees verband en welke afspraken zijn/worden hierover gemaakt?

Zie antwoord vraag 8.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Blok (VVD), voorzitter, Ten Hoopen (CDA), ondervoorzitter, Weekers (VVD), Van Haersma Buma (CDA), De Nerée tot Babberich (CDA), Haverkamp (CDA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Omtzigt (CDA), Koşer Kaya (D66), Irrgang (SP), Luijben (SP), Kalma (PvdA), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Cramer (CU), Van der Burg (VVD), Van Dijck (PVV), Spekman (PvdA), Heerts (PvdA), Gesthuizen (SP), Ouwehand (PvdD), Tang (PvdA), Vos (PvdA), Bashir (SP) en Sap (GL).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Remkes (VVD), Jonker (CDA), Aptroot (VVD), De Vries (CDA), Van Hijum (CDA), Mastwijk (CDA), De Krom (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Pechtold (D66), Kant (SP), Ulenbelt (SP), Van der Veen (PvdA), Smilde (CDA), Anker (CU), Vacature (VVD), De Roon (PVV), Van Dam (PvdA), Smeets (PvdA), Karabulut (SP), Thieme (PvdD), Heijnen (PvdA), Roefs (PvdA), Van Gerven (SP) en Vendrik (GL).

Naar boven