31 789
Staatsdeelnemingen Fortis en ABN AMRO

nr. 28
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 3 december 2009

De vaste commissie voor Financiën1, heeft een aantal vragen voorgelegd aan de minister van Financiën bij brief van 16 oktober 2009 (2009D50612) over de brief inzake over de toekomstplannen van ABN AMRO en Fortis Bank Nederland (Kamerstuk 31 789, nr. 12) en de brief over het voorstel van ABN AMRO inzake de mogelijke afsplitsing bij de Kamer van Koophandel Kamerstuk 31 789, nr. 20).

De minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 3 december 2009.

Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Blok

De griffier van de commissie,

Berck

1

Kan voor het proces dat wordt voorzien om te komen tot een nieuwe bank waarin ABN AMRO en Fortis zullen opgaan, worden aangegeven of sprake is van één of van meerdere voorhangprocedures bij de Tweede Kamer?

Met de gekozen constructie gaat het om één voorhangprocedure, namelijk die voor de oprichting van ABN AMRO Group N.V. ABN AMRO II wordt na separatie direct onder deze nv gebracht, om te voorkomen dat de Staat in de relatie tot andere kapitaalverschaffers als moedermaatschappij wordt gezien.

Zou ABN AMRO II eerst een directe staatsdeelneming worden en pas later onder de groep worden gebracht, dan zou formeel sprake zijn van twee procedures.

2

Wanneer zal de eerste voorhangprocedure naar verwachting worden gestart? Welke stukken en documenten kan de Kamer in dat kader tegemoet zien? Zijn daar naar verwachting ook vertrouwelijke stukken bij?

U bent inmiddels geïnformeerd over de bijzonderheden van de oprichting. De procedure is gestart met de brief van 19 november 2009. Ik zie geen aanleiding informatie vertrouwelijk te houden; van bedrijfsgeheimen is voor oprichting geen sprake.

3

Kan de minister de Tweede Kamer openbare cijfers geven van enerzijds de omvang van de goodwill van de aankoop van Antonveneta door ABN AMRO, respectievelijk de boekwinst van de verkoop van Antonveneta door Banco Santander?

ABN AMRO had € 4,4 mrd goodwill geactiveerd op de aankoop van Antonveneta. In de jaarrekening van Santander over 2007 is aangegeven dat op 8 november 2007 een overeenkomst gesloten is met Banca Monte dei Paschi di Siena om Antonveneta te verkopen voor € 9 mrd. Tevens wordt in deze jaarrekening aangegeven dat deze transactie resulteert in een winst van € 2,4 mrd.

4

Is het de minister bekend waarom destijds er niet voor gekozen is om de boekwinst van de verkoop van Antonveneta ten gunste te brengen van de Shared Assets waar immers ook al de goodwill die gemoeid was met de aankoop van deze bank was ondergebracht?

De consortiumpartijen hebben in december 2007 besloten dat goodwill die gefinancierd is uit de zogenaamde shared assets, gealloceerd wordt aan shared assets. In lijn met het besluit uit 2007 is de geactiveerde goodwill op Antonveneta ten laste van het resultaat van de shared assets gebracht.

De Staat heeft zich bij het toetreden tot de consortium shareholders agreement in december 2008 verbonden reeds door de consortiumpartners genomen beslissingen te respecteren en te volgen.

5

Kan een nadere toelichting gegeven worden op de passage in de brief van 26 juni 2009 waarin staat dat ondanks de verkoopopbrengst van Asset Management van 3,5 mrd en de ingehouden winsten over 2007 en 2008 een kapitaalsurplus van 0,3 mrd resulteert?

6

Wanneer is Asset Management verkocht en wie heeft over de aanwending van de verkoopopbrengst beslist? Wat is de omvang van de in 2007 en 2008 ingehouden winsten?

De Asset Management tak van ABN AMRO is in 2008 geïntegreerd met de Asset Management tak van Fortis Groep. Het bestuur van ABN AMRO heeft over deze verkoopopbrengst beslist. Fortis Groep heeft de geïntegreerde ABN AMRO en Fortis Asset Management afdelingen in het najaar van 2008 verkocht aan BNP Paribas. Fortis Groep heeft over deze verkoopopbrengst beslist. Deze verkoop heeft plaatsgevonden voordat de Staat aandeelhouder werd van het N-share. De ingehouden winsten zijn niet gepubliceerd en derhalve niet bij de Staat bekend.

9

Hoe kan de aanvankelijke onderkapitalisatie van het N-share verklaard worden?

De Business Unit Nederland (grosso modo is dat het N-share) was binnen ABN AMRO relatief laag gekapitaliseerd. Het management van ABN AMRO heeft hierover uitgelegd dat ABN AMRO, in overeenstemming met lokale toezichtsvereisten, relatief veel kapitaal aanhield voor activiteiten in het buitenland. Ter compensatie binnen de groep werd voor de activiteiten van de BU Nederland relatief weinig tier-1-kapitaal aangehouden. Deze situatie resulteerde in een relatieve lage kapitalisatie van het N-share.

In het voorjaar van 2008 is de Business Unit Asset Management verkocht aan het Fortis-concern. De boekwinst op deze verkoop bedroeg € 3,1 mrd en versterkte het tier-1-kapitaal van het N-share.

De consortiumpartijen hebben € 72 mrd betaald. Technisch is de splitsing van ABN AMRO zo vormgegeven, dat de consortiumpartijen de hun toekomende delen eerst kopen van ABN AMRO, waarna de koopprijs in de vorm van dividend van RFS Holdings naar de partijen wordt teruggebracht (zo wordt voorkomen dat de laatste partij die zijn deel neemt met een kapitaaltekort blijft zitten). Mede gegeven de onderkapitalisatie van het N-share is er tot op het moment waarop de Staat de aandelen in Fortis Bank Nederland kocht, oktober 2008, geen voorstel tot dividenduitkering gedaan. Gegeven de huidige kapitalisatie van het N-share zijn dividenduitkeringen op dit moment niet aan de orde.

7

Was de onderkapitalisatie van de N-share in feite € 3,2 mrd plus twee jaarwinsten?

Het resultaat van het N-share bedroeg in 2007 € 1 368 mln en in 2008 € 3 503 mln, inclusief de winst op de verkoop van Asset Management. Er kan niet worden gesteld dat de onderkapitalisatie van ABN AMRO in feite € 3,2 mrd plus deze twee jaarwinsten betrof. De mate van kapitalisatie wordt gemeten door het kapitaal uit te drukken als een percentage van de risicogewogen activa van een bank. Naast de toename van het vermogen met de winsten van de beide boekjaren zijn er die jaren tevens verschuivingen geweest in de risicogewogen activa van het N-share. Er bestond bij acquisitie van ABN AMRO weliswaar een lage gealloceerde kapitalisatie binnen het N-share, zoals bovenstaand toegelicht, maar die kan niet worden berekend uit het in de brief van 26 juni 2009 genoemde overschot van € 0,3 mrd te verminderen met de jaarresultaten van 2007 en 2008.

8

Is de minister bekend in welke mate de S-share en de R-share gekapitaliseerd waren?

Er zijn geen exacte getallen van de kapitalisatie van het S-share en het R-share bij acquisitie van ABN AMRO door het consortium bekendgemaakt.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Blok (VVD), voorzitter, Ten Hoopen (CDA), ondervoorzitter, Weekers (VVD), Van Haersma Buma (CDA), De Nerée tot Babberich (CDA), Haverkamp (CDA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Omtzigt (CDA), Koşer Kaya (D66), Irrgang (SP), Luijben (SP), Kalma (PvdA), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Cramer (CU), Van der Burg (VVD), Van Dijck (PVV), Spekman (PvdA), Gesthuizen (SP), Ouwehand (PvdD), Tang (PvdA), Vos (PvdA), Bashir (SP), Sap (GL) en Linhard (PvdA).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Remkes (VVD), Pieper (CDA), Aptroot (VVD), De Vries (CDA), Van Hijum (CDA), Mastwijk (CDA), Elias (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Pechtold (D66), Kant (SP), Ulenbelt (SP), Van der Veen (PvdA), Smilde (CDA), Anker (CU), Nicolaï (VVD), De Roon (PVV), Heerts (PvdA), Karabulut (SP), Thieme (PvdD), Heijnen (PvdA), Roefs (PvdA), Van Gerven (SP), Vendrik (GL) en Smeets (PvdA).

Naar boven