nr. 2
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 januari 2009
Tijdens het interpellatiedebat met uw Kamer op 20 november jl. over
het stijgen van de energienota heeft het lid Jansen aangegeven dat consumenten
de energienota niet meer begrijpen vanwege de grote hoeveelheid gegevens die
erop wordt weergegeven. Hij gaf aan dat het niet begrijpen van de energierekening één
van de redenen is dat de consument weinig fiducie zou hebben in de eerlijkheid
van zijn rekening.
Daarnaast vroeg de heer Jansen wat de stand van zaken was ten aanzien
van het standaardcontract wat in juli per amendement op het wetsvoorstel Wijziging
van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet ter verbetering van de werking
van de elektriciteits- en gasmarkt (31 374) is aangenomen in de Tweede
Kamer.
Middels deze brief kom ik, zoals door mij toegezegd, op beide punten terug.
Duidelijke nota
Ik ben het volstrekt eens met de heer Jansen dat een begrijpelijke energienota
een belangrijke voorwaarde is om de transparantie voor de consument op de
energiemarkt te vergroten. Een geliberaliseerde energiemarkt werkt alleen
als de consument in staat is om zelfstandig zijn leverancier te kiezen. Daarbij
moet de consument kunnen vertrouwen op toegankelijke en inzichtelijke informatie.
Daarom maakt het toetsen van energierekeningen ter bevordering van die transparantie
onderdeel uit van de strategie van de Energiekamer.
In 2004 heeft de Energiekamer in samenwerking met de energiesector de
zogenaamde DUIN-richtlijn vastgesteld. Dit is een vrijwillige richtlijn die
als doel heeft om de inzichtelijkheid van de energierekeningen te vergroten.
In 2007 heeft de Energiekamer twee onderzoeken naar facturering uitgevoerd:
het eerste onderzoek betrof de juistheid van de energierekening en het tweede
onderzoek was een consumentenonderzoek en ging over de duidelijkheid van de
energierekeningen. Uit beide onderzoeken blijkt dat de volgende aspecten belangrijk
zijn voor de consument:
• De consument wil een «juiste» energierekening.
• De consument wil de tarieven op de energierekening kunnen controleren.
• De consument wil zijn energieverbruik per tariefperiode kunnen
zien.
• De consument wil zijn energierekening kunnen begrijpen.
• De consument wil essentiële informatie op een voorblad.
• De consument wil een voorblad met bijlage(n) of wil naar keuze
bijlage(n) kunnen opvragen per post, email of internet (keuze klant).
• De consument wil begrijpelijke, uniforme definities zien op zijn
energierekening die worden toegelicht.
Op basis van deze bevindingen is de energiesector op dit moment in samenwerking
met de Energiekamer bezig met een aanscherping van de huidige vrijwillige
richtlijn. De planning is erop gericht dat de nieuwe richtlijn Betere Energie
Nota’s (BEEN-richtlijn) gelijktijdig ingaat met het leveranciersmodel
op 1 januari 2010. Omdat de energiebedrijven ruim de tijd moeten krijgen
om hun energierekeningen aan te passen, is het de verwachting dat deze richtlijn
in de eerste helft van 2009 door de Raad van Bestuur van de NMa zal worden
vastgesteld.
Naast deze richtlijn staat het bedrijven natuurlijk vrij om zelf eerder
vereenvoudigingen door te voeren. Zo voldoen al veel van de energienota’s
grotendeels aan het model van de concept nieuwe richtlijn en levert de invoering
van het capaciteitstarief vanaf 1 januari 2009 ook al een belangrijke
bijdrage aan de door de Kamer beoogde vereenvoudiging.
Standaardcontracten
Het opstellen van een standaardcontract heeft als doel om meer transparantie
te bieden aan de consument zodat deze eenvoudiger een keuze kan maken voor
een leverancier van energie. Het standaardcontract is onderdeel van het wetsvoorstel
Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet ter verbetering van de
werking van de elektriciteits- en gasmarkt dat bij de Eerste Kamer ligt ter
behandeling. Die behandeling staat gepland voor februari. Vooruitlopend op
dit wetvoorstel denkt de Energiekamer reeds na over de wijze waarop het modelcontract
tot stand zal komen. Het modelcontract dient zodanig te worden vormgegeven
dat de markt effectief en efficiënt blijft functioneren en dat tegelijkertijd
de belangen van de consument voldoende tot hun recht (kunnen) komen. Om deze
reden zal de Energiekamer bij de totstandkoming van het modelcontract de organisaties
van leveranciers, netbeheerders en afnemers consulteren. Afhankelijk van het
moment waarop de wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet in werking
zal treden, kan het modelcontract in het derde of vierde kwartaal van 2009
door de Raad van Bestuur van de NMa worden vastgesteld.
De minister van Economische Zaken,
M. J. A. van der Hoeven